Er lopen meer dan zeven miljard mensen rond op deze aardkloot. Een deel daarvan houdt zich met muziek bezig. Een nog kleiner deel daarvan vindt ook een publiek voor zijn muziek. De meesten blijven echter eeuwig onder de radar. Will Toledo – zanger en frontman van Car Seat Headrest – had tot die laatste groep kunnen behoren. In 2010 begon hij zijn lo-fi opnames te delen op Bandcamp. Twaalf albums zwierde hij online in een periode van vijf jaar. De moed niet verliezen wanneer zo’n output niet opgevangen wordt, moet moeilijk zijn. Maar geduld is een schone deugd en in 2015 tekende Toledo een contract bij Matador Records waarna hij zijn eerste twee major label albums uitbracht: ‘Teens of style’ en ‘Teens of denial’.
Het is een knap verhaal, dat van Toledo. Toch is het maar logisch dat hij ontdekt werd. Hoewel zijn eerste albums erg lo-fi zijn, kun je het inherente talent van de Amerikaan al opvangen. Niet zozeer qua instrumentatie – want die is er beter op geworden sinds hij een band achter zich heeft – maar wel qua teksten. De prille twintiger weet als geen ander hoe hij een songtekst moet opbouwen en kiest thematisch niet voor oppervlakkige, gemakkelijke onderwerpen. Zijn teksten zijn als een bijbel voor millennials: onverbloemd uit het leven gegrepen, tongue-in-cheek humoristisch en van tijd tot tijd erg goed mee te kwelen. Het grootste bewijs voor zijn talent is trouwens dat de laatste CSH-plaat, ‘Twin fantasy (face to face)’ een heruitgave is van een lo-fi-plaat die hij al in 2011 schreef. Je moet het maar kunnen, op je zesentwintigste al uit je back catalogue kunnen grijpen.
Die laatste plaat is er trouwens wel eentje voor de geschiedenisboeken. Het geeft namelijk perfect weer hoe vele twenty-somethings zich tegenwoordig voelen. De moeite die we hebben met acceptatie van… alles. De moeite die we hebben met relaties. De moeite die we hebben met onze mentale gezondheid. De moeite die we hebben met het leven. Maar ook de ‘oplossingen’ die we er voor vinden, de dingen die babyboomers ons steeds verwijten. Onze carelessness, ons ontwijkingsgedrag, ons vluchtgedrag: het zit er allemaal in. Ja, kijk, zo’n muziek moét wel bijna een publiek vinden.
Het publiek in de concertzaal van de Vooruit gisteren bestond dan ook grotendeels uit mensen uit dezelfde leeftijdscategorie van Toledo. Ikzelf behoor daar ook toe, for the record. De band opent rustig met ‘Cosmic hero’, een nummer van Teens of denial dat zoveel lagen heeft dat we er een boek over kunnen schrijven. Veel zelfmoord, maar ook de schijnbare onmogelijkheid van onze generatie om ‘vrede te nemen’ met bepaalde zaken. Goeie opener, sets the tone want het nummer ontaardt in stevige rock. De sfeer veranderde snel wanneer de pogoënde beat van ‘Bodys’ door de boxen wordt gestuurd. Er werd gedanst. Dat is goed, het nummer gaat namelijk over dansen. En dronken worden. Het feest kon beginnen. ‘Drugs with friends’ onderbrak het dansen even en ook ‘Sober to death’ – waar op meesterlijke wijze een stukje ‘Powderfinger’ van Neil Young in gecoverd werd – gaf tijd voor wat meer beheerste introspectie. De hoofdzin “we were wrecks before we crashed into each other” doet altijd – zeker live – een rilling over mijn lijf lopen. Toch een beetje dansen dan. Of nog een pintje drinken.
Ben ik al te veel aan het nadenken? Nee, dat punt bereik ik pas bij ‘Beach life-in-death’. Het dertien minuten durende kleinood is in mijn opinie het beste nummer van de laatste vijf jaar. Muzikaal schitterend met zijn tien verschillende tempowisselingen maar vooral lyrisch ongezien. Iedereen die ooit mentale gezondheidsproblemen heeft gehad – in erge en minder erge vorm – zal hier iets in herkennen. Depressies worden in De Kunsten veelal geromantiseerd, verstopt achter vergezochte analogieën of gewoonweg doodgezwegen. Niet zo bij Toledo. Hij schreeuwt uit hoe het voelt om dieper en dieper weg te glijden. De leegte, de wanhoop, de manie, de pijn. De constante twijfel, de vele vragen… Onderweg geeft hij ook even de meest accurate definitie van een depressie ooit: “It should be called anti-depression / As a friend of mine suggested / Because it’s not the sadness that hurts you / It’s the brain’s reaction against it”.
Op dat moment hoor ik de twee vijftigers achter me besluiten dat dit het beste optreden is dat ze sinds lang gezien hebben. “Die teksten, man, dat heb ik nog nooit gehoord.” Het waren vijftigers die het in de jaren negentig te druk hadden met het opvoeden van hun kinderen en vergaten te luisteren naar hun kinderen én de muziek waarnaar die kinderen luisterden. Anders hadden ze misschien Nirvana gehoord en Kurt zijn schrijftalent als invloed kunnen geven op deze Toledo. Ze hadden Elliott Smith en zijn onderwerpen kunnen linken aan Car Seat Headrest. Maar nee, ze zaten vast bij de classic rock en daar, tja, hebben ze het liever over vrouwen mishandelen ofzo.
Eigenlijk is een optreden van Car Seat Headrest een erg ironisch gebeuren. Toledo beschrijft wat heel wat van zijn fans op dat eigenste moment aan ’t doen zijn: zich aan het amuseren om niet te hoeven denken aan… sterfelijkheid, verantwoordelijkheid, stress. Ironisch genoeg schreeuwen we die teksten allemaal unilateraal mee. Het is als weglopen in een doodlopende straat en dat beseffen. Op het einde van die doodlopende straat wacht gelukkig de warmte van anderen, want gedeelde pijn is halve pijn. En drugs zijn nu eenmaal leuker met vrienden.
Democrazy programmeert binnenkort onder meer Le 77 en Blu Samu (22.11, Charlatan), Josephine (24.11, Minard) en Intergalactic Lovers (30.11, Handelsbeurs). Een volledig overzicht vind je op de website van de organisatie.