Na een koude fietstocht ergens in februari zag ik er tegenop om de honden uit te laten. Maar ik kreeg een bericht: “Slowdive op Cactus!!!!”. Mijn honden wisten vervolgens niet wat er aan de hand was toen we plots een dertien kilometer lange wandeling van langer dan twee uur maakten, goed voor zowat de halve discografie van Slowdive. Het begrip ‘favoriete band’ is redelijk vloeibaar tussen een aantal groepen, al zit Slowdive nu toch wel een dik jaar op de troon en lijkt niet meteen van plan om te wijken. De combinatie met Cactusfestival – praktisch het verlengde van mijn achtertuin waar een groot deel van m’n muzikale opvoeding plaatsvond – leek tot ik ze effectief op het podium zag staan te mooi om waar te zijn.
Bij de ijle engelenstem van Rachel Goswell kan je je moeilijk iets anders dan voorname elegantie inbeelden maar assumpties zijn er om doorbroken te worden. We liepen haar tegen het lijf terwijl iemand haar waarschuwde voor de staat van het wegdek in de backstage. “I might break a fucking leg“, grapte ze in het vettigste Engels vanop haar gouden hakken. Heerlijk. Neil stond verderop gezellig te keuvelen met labelgenoten Ryley Walker en Timothy Showalter van Strand Of Oaks. Slowdive bleek een groep warme aardlingen en daarmee bleef dan toch een vermoeden overeind.
Wie Slowdive denkt, denkt zwart, introspectief, melancholisch en donker. Ongeveer de antagonist van een zonovergoten festivaldag dus. Toegegeven: er zijn momenten van angst geweest toen het daagde dat het nog niet donker zou zijn tijdens de set. Eerder dit festivalseizoen zag ik echter al hoe Nick Cave verbrande ruggen, een uitslovende zon en opblaaseenhoorns deed vervagen in het niets. Er was hoop. Slowdive kreeg regenbogen en een enthousiaste dinosaurus voorgeschoteld maar die raakten nooit aan de impact van het geheel. De bomenmuren rond het podium en het zachte avondlicht die over het park viel, vijlden de scherpe randjes van het aanwezige leven en bewezen dat enige ongerustheid onterecht was.
Ik slaagde er niet in om het droog te houden wanneer ik opener ‘Slomo’ – overigens de favoriet van Goswell uit ‘Slowdive’ – live hoorde. Schoonheid werd doorheen de set met een steeds toenemende kracht gecombineerd. Ze creëerden hier dezelfde generatie-overschrijdende pracht als op de platen, alleen was die nu fysiek te voelen en bijna aanraakbaar. ‘No longer making time’ stond namelijk geen seconde in de schaduw van gevestigde waarden als ‘When the sun hits’ of ‘Avalyn’. De spanningsboog stond het strakst bij afsluiter ‘Golden hair’. Rachel Goswell verliet na haar paar zanglijnen het podium en liet het over aan de rest om de lucht, mijn traanklier en hart volledig uiteen te rukken. ‘Souvlaki space station’ bekt niet zo vlot als potentiële kindernaam, maar ‘Alison’ is wel een kanshebber.
Tussen de overvloed aan inerte geluidsgolven die op de wereld worden losgelaten – zowel door koptelefoons als op festivalterreinen – zijn er gelukkig bands die momenten als deze weten te scheppen met muziek die elke elektron van elke molecule uit je lichaam opwindt. Toen die zondagavond terugvielen naar rusttoestand was het alsof elke zorg mee wegspoelde. En tegen de tijd dat ik het allemaal goed en wel besefte was het alweer tijd voor Mogwai en kon het helemaal opnieuw beginnen. Toegegeven, in de Botanique kwam Slowdive nog net iets harder aan maar voor Mogwai is dit festival waarschijnlijk ook ooit in daglicht begonnen. Ik stel voor dat Slowdive gewoon ook een van die bands wordt waarmee Cactusfestival een latrelatie aangaat zodat ze kunnen doorverwezen worden naar de latere uurtjes. Zondag vormden ze wel al het perfecte begin van het einde.