Wie daar na twee dagen nog zin in had, kon zich ook op de laatste dag van Leffingeleuren opnieuw laten platwalsen door het betere lawaai op de affiche. Wij kozen echter voor het rustigere Leffingeluisteren-parcours. Foto’s door Michelle Geerardyn
Eerste halte: de Brit Jordan Mackampa. Zijn warme stem leverde hem al (gemakzuchtige) vergelijkingen met Michael Kiwanuka op, maar Mackampa onderscheidde zich door een veelvoud aan stijlelementen. Soul, folk, blues: het zat er allemaal in. Bedeesd en beleefd stond hij op het podium, terwijl zijn bandmaatjes kibbelden over het al dan niet uitprinten van de setlist. Wie aandacht luisterde merkte zelfs een flard van Justin Timberlake’s ‘Senorita’ op in het funky ‘Under’, dat we met z’n allen mochten meezingen.
Behalve een bloemenslinger rond haar statief en een glas water had Bedouine voldoende aan haar stem en gitaar om een indruk te maken. “I’m American but I come in peace” stelde ze de zaal gerust, die een heel optreden lang muisstil bleef en aan de lippen hing van de in Syrië geboren folky. ‘Louise’ zong ze in het Armeens, om wat later ‘Come down in time’ van Elton John te brengen. Dat klinkt eclectisch, maar door haar zelfbewuste en rustige uitstraling leek het allemaal precies te kloppen. Dat besefte ze zelf ook: “It may not look like it, but I know exactly what I’m doing.”
Bij Penus ging het er iets minder rustiek aan toe. De Antwerpse punkers hadden zin om te dansen, maar werden geconfronteerd met een vrij statisch publiek. Het belette de frontman niet om zich in het zweet te werken, en na amper één nummer lag z’n bril al in stukken op het podium. Visueel meer entertainend dan muzikaal, want de herrie klonk ondanks de toevoeging van synthesizers nogal eenvormig. Al kan dat natuurlijk ook aan de filter in onze oordoppen liggen.
Geen oordoppen nodig bij Duitser Niklas Paschburg. De neoklassieke pianist trok naar de Baltische zee en kwam terug met plaat ‘Oceanic’. Zittend en met de ogen dicht kwamen zijn hypnotiserende composities het best tot hun recht. Maar wie in een recent verleden Nils Frahm aan het werk zag, bleef mogelijks net als ons wat op z’n honger zitten.
Een laatste keer je buurman door elkaar schudden kon bij de rammelrock van Frankie And The Witch Fingers. Zonder moeilijkdoenerij regen de Amerikanen de ene aanstekelijke riff aan de andere, met een tweestemmige frontmandynamiek die zich onderscheidde van de meeste andere garagerockers. Niets memorabel, maar fijn bandje om de zondagavond mee in te zetten.
Net voor ze aan hun langste Europese tournee beginnen, hield Whispering Sons nog even halt in Leffinge. ‘Image’ heeft het op een jaar tijd tot belpop-erfgoed geschopt, en de zaal van muziekclub De Zwerver liep een laatste keer vol voor de jonge festivalafsluiter. Na een moeizame en late soundcheck kwam de band ietwat geïrriteerd het podium op, maar al snel zaten zowel de muzikanten als het publiek op dezelfde donkere golf. Geen verrassingen of nieuwigheden voor wie de band het afgelopen jaar aan het werk zag, al blijft het straf hoe strak en vol overgave ze hun publiek overweldigen. Daarmee was de laatste zenuwinzinking van de festivalzomer een feit.