Nu Humo’s Rock Rally inmiddels aan de achtste preselecties toe is, worden de verschillende trends stilaan duidelijk. Zo blijkt het tegenwoordig in om zo hard mogelijk op de cymbalen te meppen om tot een snokkende geluidsmuur te komen, een gitarist schuin achter de drummer te plaatsen en is vooral “oeoeoe” een erg populaire tekst. Ook Maldegem moet er vanavond aan geloven.
De prijs van groep met het grootste aantal bandleden gaat alvast naar Doylu. Naar eigen zeggen brengt de band met Sengalese roots een mix van triphop en psychedelica, al lijkt dit eerder op wereldmuziek met een portie ronkende gitaren. Wat frontman Pathé Thiam staat te doen is alvast overtuigend, de twee zangeressen had hij in ieder geval niet moeten optrommelen. Om even welwillend te zijn, is dit wel uniek te noemen, nu de afwerking nog.
Ook bij Milpool schort nog wat aan het concept. Het viertal nestelt zich in de regionen van de indiepop met een poging tot diepgang, al raken gitaar en drums het in de eerste helft maar niet eens over het te kiezen tempo. Alles apart klinkt het nog best oké, maar het blijft onbegrijpelijk wat ze samen staan te doen. Op het einde komt het wel wat samen wanneer de gitaren wat meer de springerige toer op gaan, hoewel het nooit echt spannend wordt.
Waar de samenhang voorlopig nog wat zoek was, lukt dat wel bij Delta Crash. De zanger mag dan wel niet altijd even goed toon houden, toch lijkt het allemaal een stuk meer te kloppen. Arrogantie troef op het podium, maar wanneer die gitaar net voldoende doorsnerpt tijdens enkele aangename tempowisselingen is dat nog wel een toegelaten verdienste van de indieband. Bovendien heeft het viertal nog genoeg haar om het headbangen geloofwaardig te maken.
Terwijl de voorgangers nog wat aan peper en zout misten, zit dit bij Ampersand wel snor. De vier mathrockers peren er meteen met een hoog tempo vandoor en klinken van bij de eerste noot enkele niveaus hoger dan wat doorgaans tijdens de preselecties wordt gepresenteerd. Ook al bestaat het meeslepend refrein van de eerste song dan voornamelijk uit een luidkeels “oeoeoeoe”, is dit een van de meest aanstekelijke en rake tekstlijnen die hier al voorbij kwamen. Met een tweede en derde song die zo mogelijk nog meer bevestigen, doet de band een wel erg overtuigende worp naar de halve finale.
Na een gesproken intro wordt snel duidelijk dat Mahler vooral de mosterd bij streekgenoten Balthazar heeft gehaald. Het viertal heeft in de eerste song vooral een oor naar refreinen vol vreemdsoortige samenzangen die kippenvel opleveren, al is dat niet altijd van de juiste soort. In de reprise gebeurt er bovendien iets in het geluid dat even doet verslikken, al is dat mogelijk niet de bedoeling. De tweede song is wat anders, de band wordt hier en daar wat ijler en onder het mom “ruimteschepen zijn ook hip” doorklinken hier en daar wat spacy geluiden.
Dan klinkt de Italiaanse Marta Rosa een stukje flauwer. De singer-songwriter houdt vast aan electronica met een kringelende gitaar en een holle drumsound waarbij haar engelachtige stem het geheel eerst een stukje zoeter maakt. In het tweede, meer gebalde nummer gaat alles een stuk meer up-tempo en vallen de leuke accenten op de synths mooi tussen de plooien door. Toch gaat de zuiderse stem af en toe wel erg gevaarlijke toonaarden opzoeken en dwalen de gedachten bij publiek en de begeleidende band geregeld een keer te veel af.
De jazzy ondertonen bij Harpp (full disclosure: bandlid Gilles schrijft ook voor Indiestyle) worden wat moeilijker verteren op dit late uur, hoewel de psychedelische effecten de muziek van dit drietal nog best leuk maken. Met nummers die bondig genoeg worden gehouden om boeiend te blijven, is dit bovendien nog best intens ook. De sterkte van de band ligt duidelijk bij het instrumentale waar het technisch tot in de puntjes blijkt uitgekiend.
Dat een luide fuck in de soundcheck niet altijd een voorbode voor een slechte set betekent, wordt bewezen door het vijftal van RHEA. Beginnen doen ze met een intro die meteen bij de keel grijpt, waar vervolgens wordt afgewisseld met vervaarlijke gitaargeluiden en dansbare baslijnen die ervoor zorgen dat er wel erg veel lawaai in een keer op het publiek afkomt. De tip om niet te glimlachen op het podium, wordt vloeiend ter harte genomen nu deze typische indierockers nu eenmaal niet veel nodig hebben om de nodige dosis pret op het podium en ver daarbuiten te veroorzaken.
Een trend die vanavond al vaker voorkwam, zet zich ook door bij Shht wanneer er wederom een gitarist bij de drummer wordt neergepoot. Bovendien zet ook deze band in op de autotune-mode en slaat hiermee de bal wel erg grondig mis. In combinatie met een zeldzaam pianomoment, een orgel in de tweede song en zelfs een tamboerijn, gaat de fladderige metal werkelijk alle kanten op. Neem daar nog die gitarist bij die op een wel erg fout moment in de laatste song begint te klappen, we zijn blijkbaar niet de enigen die niet mee zijn.
Evelyn Cools krijgt de wel erg ondankbare taak om alleen op akoestische gitaar de avond af te sluiten en is zichtbaar gelukkig dat er nog een handvol op haar staat te wachten. Met een beklijvende stem die schijnbaar moeiteloos van kopstem naar borststem kan springen en een fris gitaarspel, klinken hier nummers die de kans hebben om de meezingers van morgen te worden. Vooral de tweede song, waarin de singer-songwriter een stuk meer up-tempo gaat, laat een stevige indruk na.