Vermits we onze afwezigheid op het thuisfront niet onbeperkt konden rekken, is voor ons helaas de laatste festivaldag aangebroken. De bittere pil van het nakende vertrek wordt echter meteen verguld als de positieve tijding ons bereikt dat Trapper Schoepp & The Shades in laatste instantie een extra concert wisten te versieren op deze derde dag SXSW. Sinds ‘Run, Engine, Run’ vorige herfst eerder toevallig bij ons in de bus belandde, ontpopte deze uiterst getalenteerde roedel jonge wolven zich immers zowat tot onze favoriete band in omloop. We stonden dan ook te springen om ze eens live aan het werk te zien. (Door Steven en Pieter Malliet)
Eerst begeven we ons evenwel naar het Deathmatch podium waar het donderdagmiddag al Riot Grrrl is wat de klok slaat. Na twee snelle en agressieve sets van zichtbaar ontevreden, van scheurende vrouwelijke vocalen voorziene old-school punkgroepen, krijgen we behoefte aan een iets lichtvoetigere noot. Die wordt ons op commando geleverd, in de vorm van de zonnige gitaarpop van Bleached, eveneens all-female, op een kleerkast van een drummer na. Hun songs zijn van een ontwapenende eenvoud en bezitten een meezingbaarheidsgraad die de vergelijking met groepen als Dum Dum Girls haast onvermijdelijk maakt. Zangeres Jennifer Clavin vraagt zich openlijk af hoe het komt dat ‘Looking For a Fight’ en ‘Next Stop’ reeds luidkeels worden meegezongen, terwijl debuutalbum ‘Ride Your Heart’ niet eens in de rekken ligt, en kan enkel tot de conclusie komen dat springerige popdeuntjes van alle tijden zijn. De zon schijnt nog een paar graden feller dan de dagen voorheen, en we prijzen ons gelukkig dat we de warme California sound van Bleached nog niet hoeven in te ruilen voor de barre vrieskoude in België.
Evenzo in overeenstemming met het weer is de broeierige desert blues van Terakaft. We ervaren de situatie op zijn zachtst gezegd als bevreemdend: twee in hoofddoeken en Arabische kleden getooide Touaregs die, in de nasleep van George Bush’s war-against-terror, in het hartje van Texas na elk nummer getrakteerd worden op een oorverdovend applaus. Het accentueert de positieve vibes die in de lucht hangen, en geeft aan dat het al bij al nog wel meevalt met dat conservativisme in de Lone Star State. In Austin beweren ze overigens gewoon dat ze met de rest van Texas geen uitstaans hebben. Terakaft is met slechts twee muzikanten de oceaan over gevlogen. Ze worden begeleid door een drumcomputer en een ingehuurde, in jeans en t-shirt geklede bassist, wat de belevenis er niet minder bevreemdend op maakt. Verliest het gezelschap door de afwezigheid van Afrikaanse percussionisten een groot deel van hun typische, aan reggae verwante groove, dan maken ze dit ruimschoots goed met hun doorleefde vocalen, bezwerende melodieën en virtuoze gitaarsolo’s.
Black Lips staan ietwat verwonderlijk geprogrammeerd op een klein openluchtevenement, en het is drummen in de mensenzee die zich al een uur op voorhand heeft verzameld voor het podium. Buiten stapelt zich een enorme wachtrij op, en om toch iets van de show te kunnen meepikken, klimmen fans massaal tegen de houten wanden op of gaan ze zitten op de daken van buiten geparkeerde auto’s. De Black Lips spelen gretig in op de wanorde en openen met een hele resem aan The Clash en Buzzcocks herinnerende noisy punknummers, waarbij publiekslieveling ‘Bad Kids’ tot ver buiten het terrein luidkeels wordt meegebruld. Naar goede punktraditie wordt naar hartelust gepogood en gecrowdsurft, en de tent waarin het kleine podium werd opgebouwd, davert voortdurend op zijn grondvesten. Voor de finale, ingezet op de lonesome-train-beat van ‘Take My Heart’, wordt het ritme met een paar bpm teruggeschroefd en worden de tremolo- en reverbpedalen helemaal opengedraaid. De Black Lips hebben goed geluisterd naar de psychedelische sound van illustere Californische voorgangers als Jefferson Airplane, en dikken deze aan met een pompende groove en de schrille, desolate kreten uit de keel van zanger/gitarist Cole Alexander. Drummer Joe Bradley gaat op het einde helemaal loos en moet door zijn groepsleden haast letterlijk van het podium gedragen worden.
‘s Avonds trokken we dus met hoge verwachtingen naar de showcase van Trapper Schoepp and The Shades, één van de rijzende sterren aan het Amerikaanse alt-country firmament. In extremis aan de line-up van de Ginger Man Bar toegevoegd, begonnen ze alvast verschroeiend aan hun set. ‘I-94’ werd voorzien van een scherpe gitaarintro die onmiddellijk de toon zette voor een drie kwartier durende set energieke en luide countryrock. Gitarist Graham Hunt speelt bij momenten zo snel dat onze ogen nauwelijks zijn vingers kunnen volgen, maar weet gelukkig te doseren, en kleurt vele nummers met catchy hooks. Samen met Trapper Schoepp duikt hij het publiek in, rolt over het podium, daarbij botsend tegen bassist en broer Tanner Schoepp, om net op tijd weer recht te veren en een nieuw refrein in te zetten. De warme leadvocalen van Trapper voorzien de songs van diepgang, en hij heeft meer dan eens een oerschreeuw in petto ter aankondiging van een opgedreven gitaarmoment. Hij wordt in een zetel gezet door de organische, op rock ‘n roll gestoelde beat die Tanner en drummer Jon Phillip gezamenlijk neerleggen. Schoepp, die met zichtbaar plezier iedereen laat meezingen met de refreinen van ‘Tracks’ en ‘Cold Deck’, ontpopt zich tot een extraverte frontfiguur die de kunst verstaat om entertainment en expressie hand in hand te laten gaan. Begeesterd door zijn enthousiasme speelt de band met het soort van ongecontroleerde gretigheid die je enkel bij zeer jonge combo’s aantreft, en combineert deze met een muzikale kunde die zulke groepen doorgaans nog ontberen. Verwachtingen meer dan ingelost, heet dat dan, en we kunnen maar hopen dat dit sympathieke viertal ook snel zijn weg naar Europa vindt.
Website Bleached
Facebook Terakaft
Website Black Lips
Website Trapper Schoepp & The Shades
Website SXSW
Lees ook:
Verslag SXSW Austin (Texas), 11.03, Proloog: Chelsea Light Moving
Verslag SXSW Austin (Texas), 12.03, Dag 1: indiepop, cowboyboots & Lisa Leblanc
Verslag SXSW Austin (Texas), 13.03, Dag 2: Jake in Amerika