Zichtbaar aangedaan en onder de indruk sloeg Sufjan Stevens het publiek gade, de hand op het hart. De band had net met ‘Chicago’ het twee uur durende optreden afgesloten en mocht voor de laatste keer een luid aanzwellend applaus ontvangen – we telden er in totaal zo’n twintigtal. ‘Carrie & Lowell’, ‘s mans recentste, is op zich al een album om te koesteren en live sneed die zo mogelijk nog dieper dan op plaat.
Opener Mina Tindle, een frêle Française, was speciaal door de Amerikaan opgetrommeld om het voorprogramma te verzorgen. Moedig stapte ze alleen het podium op, om na twee nummers bijgestaan te worden door een vriend en een resem drumcomputers. Tindle toonde zich een waardige opener, afwisselend in het Frans en Engels. Ze koos voor een aanpak die nauw aansloot bij de verstilling van het hoofdprogramma door haar popnummers in een sober, minimalistisch jasje te steken. Een ideale opwarmer voor wat komen zou.
Alleen op piano zette Sufjan Stevens ‘Redford’ in, terwijl de lichtman een bloedrode zonsopgang creëerde, eentje die je wel eens ziet op heldere ochtenden in het hartje van de winter. Het leek haast of de Amerikaan een nieuw hoofdstuk wou inluiden nu hij met ‘Carrie & Lowell’ enkele jeugdtrauma’s gedeeltelijk van zich heeft kunnen afschrijven. Die deden nog altijd zichtbaar pijn, maar nu hebben ze tenminste een plaats en een plaat gekregen. ‘Death with dignity’ wordt vergezeld met homevideo’s in Super-8 kwaliteit – een allesbehalve vernieuwende maar in dit geval wel aangrijpende techniek. “I forgive you, mother, I can hear you / And I long to be near you / But every road leads to an end”: traanklieren ontwaakten her en der uit een lange zomerslaap.
Sufjan weet met ogenschijnlijk gemak zijn innerlijke kwellingen in nummers te gieten die een universele gevoelige snaar raken. Of het nu anekdotes zijn over hoe hij als kind achtergelaten werd in een videotheek (‘Should have known better’), of de rookverslaving die zijn moeder uiteindelijk fataal werd (‘Eugene’): ze bezitten intrinsiek een zowel zalvende als pijnigende melancholie die iedereen met een greintje empathie niet onberoerd laat. Net als andere grote artiesten is Stevens erachter gekomen dat door meer vanuit zichzelf te schrijven er minder obstakels in zijn leven achterblijven. Het is de zuiverste weg naar pure vrijheid: de mogelijkheid om in de mooiste zalen te spelen, festivals te weigeren en applaus op te wekken na drie akkoorden.
Hier en daar werden nieuwe nummers evenwel van wat meer bombast en slagkracht voorzien. Dat resulteerde in een betoverend ‘Fourth of July’, met de artiest die als de engel des doods ons de mantra “We’re all gonna die” bleef toefluisteren. Of ‘All of me wants all of you’, dat de man tot voorzichtig schuifelende danspasjes verleidde. Nog meer kleur werd in het optreden geïnjecteerd door een uitbundig ‘Vesuvius’, compleet met eigen gebarentaal en blokfluitpartij. Sufjan zette z’n gele pet op en rondde de reguliere set af met ‘Bucket of gold’, omgevormd tot langgerekte, instrumentale synthspielerei inclusief discobollen en walvisgeluiden. Het was vooral toetsenist Steve aka ‘Doc’ die de aandacht opeiste door ruim vijf minuten zijn vuist als een antenne de lucht in de boren. Ook in de bisronde zou hij nog eens de spotlight opzoeken door te demonstreren hoe theatraal je een keyboardsolo kan brengen.
Na een eerste staande ovatie kwam Stevens terug om dieper in zijn oeuvre te graven en een eerste dankwoordje aan het publiek te richten. Alleen op piano bracht hij ‘Concerning the UFO sighting’, het openingsnummer van succesplaat ‘Illinois’. Het ingetogen ‘Futile devices’ en ‘To be alone with you’ pasten naadloos binnen de thematiek die met ‘Carrie & Lowell’ in het eerste deel van de show werd aangehouden. ‘John Wayne Gacy, Jr’ etaleerde dan weer zijn verhalend talent en hoe hij zijn eigen littekens in die fabels weet te verwerken. “And in my best behavior / I am really just like him / Look beneath the floorboards / For the secrets I have hid.” We voelen de slag in onze maag nog steeds. Een banjo moest soelaas brengen in ‘For the widows in paradise, for the fatherless in Ypsilanti’, al was het vooral het van slingers en bellen ontdane ‘Chicago’ dat in al zijn eenvoud wist te zalven. Het is een scherp mes waarmee Sufjan Stevens kerft, maar we zijn blij dat hij het stilaan onder controle krijgt. Een memorabele passage van een van de meest beklijvende songschrijvers van zijn generatie.
Lees hier onze review van ‘Carrie & Lowell’.
De AB programmeert binnenkort o.a. Brand New (12.09), Action Bronson (27.09) en Morrissey (28.09). Een volledig overzicht met alle info vind je op de website.