Sommige activisten klimmen op barricades, anderen op podia. Sadie Dupuis behoort tot die laatste categorie en was ook in de Botanique vastbesloten de ogen uit te krabben van al wie het waagde z’n male gaze boven te halen.
Het Brusselse Baby Fire uit Brussel mocht de Rotonde geleidelijk aan doen vollopen. Vorig jaar brachten ze het beklemmende album ‘The red robe’ uit, en sinds deze maand gaan ze door het leven als een trio. Hun mengeling van industriële postpunk en koele shoegaze deed denken aan zowel ‘Pornography’ van The Cure als ‘To bring you my love’ van PJ Harvey. Gitzwart maar toch verleidelijk speelden ze een gebalde set waarbij vooral de intensiteit van de drie muzikantes opviel.
Het is lastig om Speedy Ortiz te behandelen zonder uit te weiden over de standpunten en overtuigingen van frontvrouw Sadie Dupuis – en toch gaan we het proberen. De vaststelling dat vrouwen in bands, vijfentwintig jaar na riot grrrl, nog steeds het label ‘feministisch’ krijgen wanneer ze over problemen zingen die ze in hun dagdagelijkse leven meemaken, geeft alvast aan dat er nog veel werk aan de winkel is. Er mag dan wel “Gender is over” staan op een doek die over Dupuis’ versterker is gedrapeerd, wanneer je genderproblematiek zo prominent aanhaalt in je teksten lijkt die boodschap voorlopig nog vooral op wishful thinking. En wanneer je als band de drang voelt om een eigen hulplijn in te schakelen voor concertgangers die zich bedreigd voelen, ga je misschien zelfs ietsje te ver in het breken van een lans voor bepaalde problemen. Waarschijnlijk doen er zich in de VS heel wat andere taferelen voor dan in ons landje – we zagen gisteren in ieder geval niemand elkaars persoonlijke bubbel doorprikken tijdens het optreden, schuchtere Belgen die we zijn.
Maar bon, laten we het over muziek hebben voordat we alsnog ontsporen in het typen van een heus essay. We zijn namelijk naïef genoeg om te denken dat je ook met een dosis teringherrie muren kan breken, en op dat vlak deed Speedy Ortiz gisteren een nobele poging. Het was de eerste Brusselse passage van de band, en ze verklaarden onder de indruk te zijn van de locatie. “Statues of alligators eating snakes, that’s scary”. Hopelijk belanden ze nooit op een tentoonstelling van Paul McCarthy, want dan krijg je toch andere standaarden over wat eng is.
Er was weinig ruimte voor praatjes, en songs uit nieuwe plaat ‘Foil deer’ werden aan een snel tempo aangevuld met ouder werk. De snoeiharde unisex van ‘Taylor Swift’, ‘Raising the skate’ en ‘Plough’ kwam zonder omwegen binnen langs de voordeur, goed gedoseerde noise rock waarop het aangenaam meeschudden is. Het broeierige ‘Puffer’ wist ook te beklijven, en de grotendeels apathische houding van de band gaf ‘The graduates’ een soort van wrange ironie mee. Alleen jammer dat de groep deed uitschijnen dat ze het écht niet naar hun zin hadden, wat het optreden een soort van verplicht nummertje deed worden en daardoor de achterliggende boodschappen grotendeels deed verwateren.
We voelen zelden de drang om mee te leven met iemand die zichzelf te serieus neemt, en dat is iets waar Speedy Ortiz bij momenten voor moet opletten. Want wanneer Adele’s tenenkrullende terugkeer zoveel clicks teweeg brengt zijn de Speedy Ortiz’en van deze wereld meer dan nodig om de nodige stereotypen bij te schaven en een rolmodel te bieden dat niet gepaard gaat met zelfmedelijden en het halsstarrig hunkeren naar aandacht. Het zou dus zonde zijn als ze door hun ideologie in een niche verdwijnen, om enkel opgerakeld te worden in female only muziekmagazines die steevast op internationale vrouwendag verschijnen. Laat het net dat soort initiatieven zijn die er mee voor zorgen dat gender nog steeds iets is dat wordt gebruikt om mensen op te delen.
Binnenkort kan je in de Botanique o.a. Bull (29.10), Low Roar (30.10) en Deradoorian (1.11) aan het werk zien. Info & tickets vind je op de website van de zaal.