Verslag Spector in Botanique op 25 september – Stadionpop in een kelder

door Filip Van Der Elst

Fred Macpherson, ook wel de zanger van Spector, zei ooit in een interview: “I don’t think anyone being in a band should give anyone great status. Unless you’re in The Strokes. Then you should be treated like a god.” Het is dan ook niet moeilijk om de muzikale verwantschap tussen de twee groepen te horen, ook al zit er een oceaan tussen hun geboorteplaatsen. Macpherson ziet eruit als een nerdversie van Julian Casablancas en een single als ‘Friday, Don’t Ever Let It End’ klinkt als een beter gezinde versie van The Strokes, inclusief een gitaarsolo die Albert Hammond Jr. net zo goed uit z’n mouw had kunnen schudden. Misschien dat de grootste Strokes-fans niet meteen op een kopie van het origineel zitten te wachten, maar wij konden een uurtje Spector bijzonder goed smaken. We waren een uur in het gezelschap van een band die zichzelf niet te serieus neemt en die muziek maakt met een “carpe diem”-gevoel all over it. Opkomen op de tonen van Status Quo’s ‘Rocking All Over The World’ is daar nog het beste bewijs van.

Enjoy_It_While_It_Lasts_cover_art

Macpherson is een behoorlijk bekend mediafiguur aan de overkant van het Kanaal, bij ons zijn hij en zijn band nobele onbekenden. Een plaatsje in het voorprogramma van Florence & The Machine heeft daar niets aan veranderd. Het niet zo talrijk opgekomen publiek liet dat niet aan het hart komen, en vergezelde Macpherson al meteen op zijn uitstap richting jaren 90-pop in de vorm van ‘What You Wanted’. Toegegeven, groteske stadionpop als deze komt wat bizar over in een piepkleine kelder als de Witloof bar, maar Macpherson beseft zelf dat ze niet de grootste sterren van de rockwereld zijn en deed zijn uiterste best om het publiek bij de zaak te betrekken. En het helpt natuurlijk als je een bataljon potloodscherpe songs in je achterzak hebt zitten: heb je zin in een complexloos refrein en een ode aan de lichtvoetigheid? Zet dan vooral het springerige ‘Celestine’ op, dat klinkt als Two Door Cinema Club met meer gitaren. Of neem ‘Chevy Thunder’, het levende bewijs van hoe aanstekelijk een potje gitaarherrie wel niet kan werken. Dit is zo aanstekelijk dat ze het op vraag van het publiek gewoon nog een tweede keer brachten. Die spontaniteit volstond om een minder nummer als ‘Twenty Nothing’ door de vingers te kunnen zien, dat wel kan rekenen op een fijne leidende gitaarlijn maar onderuit gehaald wordt door een al te matig refrein.

In de jonkies uit het repertoire die ze hadden meegebracht viel de verdere uitdieping van invloeden op: ‘Decade of Decay’ klonk als een lightversie van Interpol, de hogere versnelling in ‘Reeperbahn’ deed dan weer denken aan The Hives. Wat de invloeden ook waren, Spector hield het vooral eenvoudig. Deze muziek is niet meteen voer voor de echte meerwaardezoeker, maar het optreden bevatte net genoeg variatie om te blijven boeien. ‘Grim Reefer’ is voor ons een katersong bij uitstek, met een melancholie in zich die ons meermaals aan The Cure herinnerde. Zo was het ook tijdens afsluiter ‘Never Fade Away’, waarbij Macpherson al Instragrammend door het even simpele als mooie refrein ploeterde: ” You know I’ll never fade away. But if I do, it’ll be because you asked me to”. Wij zullen dat alvast nooit van hem vragen.

In de Botanique spelen binnenkort onder meer Cloud Control (01.10), The Kissaway Trail (10.10) en King Krule (12.10). Klik hier voor info, tickets en de volledige kalender.

Spector website