De eerste dag van Pukkelpop beloofde voor ieder wat wils, met de muziekliefhebber voorzien van een eclectische smaak als grote winnaar. Perfect Pussy bracht punk, Outkast zorgde voor hiphop, Cut Copy speelde pop en Ryan Hemsworth draaide elektronica. Ons verslag over die artiesten en vele anderen vind je hieronder.
Verslag door Thomas Konings. Foto’s van Damon De Backer.
We trapten deze editie af met de okselfrisse pop van St. Lucia. Al snel merkten we dat de muzikant wel vaker voor een tent van Marquee-grootte had gestaan, maar zijn vele versleten podiumtrucjes irriteerden eerder dan dat ze konden bekoren. Ook elders begaf de man zich op de gevaarlijke grens tussen catchy en cheesy. Al te vaak helde de balans over naar die tweede kant, slechts één maal werden we geprikkeld door een nummer van de singer-songwriter. Met een sound die niet erg ver van Bastille of Fun. verwijderd is, ligt er evenwel nog een toekomst voor de zanger in de lagere echelons van de pop.
Op dan naar onze lievelingstent annex duistere tempel Castello, ooit nog bekend onder de naam Chateau, waar Larry Gus door het jammerlijk afzeggen van Kelela de debatten mocht openen. Tien minuutjes had de dolle Griek nodig om warm te draaien, maar eens hij daarna zijn trui uitdeed, stegen de temperaturen vanzelf. Zelfs de natuurwetten werden klaarblijkelijk helemaal op zijn kop gezet door het psychedelisch exotisme van de kleine kerel. Qua muziek hoorden we een toegankelijke Animal Collective, het geeky element en het tomeloze plezier van Dan Deacon en de zotte kuren van Doldrums. Dat konden wij en de rest van het publiek wel smaken en dus startte ondanks het vroege uur toch al een kleine rave. Daar zat ongetwijfeld het enthousiasme, het onverstaanbare gebrabbel en de werklust van Gus voor iets tussen, een prestatie die hij keer op keer weet klaar te krijgen.
Daarna rolt de naam van Kut Kopie over de Limburgse tongen en merken wij eenmaal in de Dancehall aangekomen dat Cut Copy voor onze neus staat. Of hun synthpop anno 2014 nog kan boeien vraag je je af? Het antwoord is kort en bondig: niet echt. We hoorden het nieuwe ‘Free your mind’ nog niet, maar gokken aan de hand van de slappe vertoning dat de kwaliteit van de Australiërs dunnetjes geworden is. Mooie visuals vulden enkele gaatjes, een sterke band met hun fans dichtte er andere, maar toch bleek het allemaal niet genoeg om de mindere kwaliteit van de songs te compenseren.
Surften op een quasi-agressieve vibe: de vier jongens en het meisje van het collectief Young Fathers. Op hun best presenteerden de mannen zich wanneer ze apart of tezamen de betere hiphopversen met een duizelingwekkende kracht afvuurden. Hoogspanning hing dan in de lucht en de vaak uitdagende bassen en beats hielden net op die momenten een zekere onvoorspelbaarheid in de show. Iets minder goed vonden we de meer soulvolle passages, aangezien ze het optreden leken te vertragen en te vaak klonken als een matig afkooksel van pakweg Frank Ocean of zelfs de beste Bipolar Sunshine. Al bij al keerden we tevreden terug. Geef de jonge vaders nog een album respijt, en wat nieuw materiaal samen met de reeds aanwezige présence zullen hun werk doen.
Snel dan naar Perfect Pussy, want wie enkele minuten te laat is, heeft het hele concert al gemist. Wij laten ons daar niet door vangen, maar staan toch net als de andere toeschouwers met open mond en koe-staart-naar-trein-blik te kijken wanneer de aparte bende aan haar set begint. Dit kunnen we niet volgen, Eppo zet dat geluid wat stiller en ik ben hier de pussy, flitsen door ons hoofd. Voor we het goed en wel beseften bangden we ons hoofd echter mee en vonden we toch die ene drumpartij of dreun die ons een weg door het nummer leidde. Vanaf dan was de pret begonnen, lieten we gewillig met ons stoeien door balletdanseres gone bad Meredith Graves en vergaten we dat onze oren er allesbehalve beter van werden. Na vijfentwintig minuten was het helemaal afgelopen. Hondsbrutaal was het, een unieke ervaring evenzeer.
Terug naar de Castello dan voor een belofte waar we, dankzij een mooi platencontract, nog heel wat van gaan horen: Kwabs. Nu is die man zijn grote troef altijd al een waanzinnige stem geweest en in de kleinste tent was hij erop uit om daar ook iedereen mee in te pakken. Om die reden hield de vocalist de instrumentatie beperkt tot piano en akoestische gitaar. Indruk maakte hij met z’n keelgeluid zeker, maar toch heerste bij ons vooral ontgoocheling. De artiest beschikt namelijk over een paar uitzonderlijk goede producties, met name van SOHN, en liet deze thuis, waardoor hij als een doordeweekse soulzanger overkwam. Het grote publiek smult er vast van, onze oren willen toch iets uitdagender te horen krijgen.
Dan was het heel wat beter toeven bij de slackerdeuntjes van de ultieme deugniet Mac DeMarco. Ook op Pukkelpop charmeerde de Canadese lolbroek met olijke liedjes waar het speelplezier van afspatte. ‘Brother’ bijvoorbeeld swingde lekker door met een gitaarsolo op het eind en in het algemeen werden de nummers door de band ook voller en steviger gebracht. Met ‘Together’ had de groep alweer de ultieme uitsmijter, als afsluiter bleek de song ook in Kiewit onovertroffen. De show van gisteren evenaarde evenwel nooit de kwaliteit van het kwartet haar Les Nuits-passage. Daarvoor was de mix te rommelig – met overdreven harde bas en te stille zang -, lag het optreden te veel stil en miste de performance echte uitschieters.
Na vier live-ontmoetingen in vijf maanden en twee daarbij gepaard gaande reviews zijn ondergetekende zijn woorden voor Forest Swords bijna op, maar het feit dat hij ook dit keer present tekende voor de artiest uit Liverpool zegt eigenlijk al genoeg. Barnes berichtte dat het na deze set wel eens een tijdje kon duren vooraleer hij naar het door hem geliefde België zou terugkeren en leek speciaal daarvoor nog eens alles uit de kast te halen. De Castello werd gevuld met broeierige klanken, een lome dubsfeer en echoënde geeststemmen. De visuals kwamen volledig tot hun recht en – niet onbelangrijk – het volume, in het bijzonder dat van de bassen, stond perfect afgesteld. Zo speelde het duo, live is er immers een bassist bij, op de valreep mogelijk haar beste optreden dat we dit jaar al van hen zagen.
De drukte voor Jungle ging ten koste van één van de grote blikvangers: Janelle Monáe. Het tweede vak van de Pukkelpopweide geraakte zelfs erg moeizaam gevuld en dat had zijn gevolgen voor de show. De soulzangeres teert immers sterk op interactie en zag op die manier heel wat van haar kunstjes in het water vallen. Toch wist de Amerikaanse dat probleemloos op te vangen, in dit geval met een ijzersterke performance die ondanks zijn ingestudeerde karakter van begin tot einde kon boeien. Zonder overdreven snufjes liet de diva zich op het podium als een echte Q.U.E.E.N. behandelen, maar verzorgde ze de toehoorders op een even goede manier. Stijlvol werd er gedanst, een minder stijlvolle semi-twerk werd dan weer opgevoerd als spasme. Monae zong de ene keer verbluffend sterk, rapte bij momenten zelfs een stukje en hield het geheel aan de praat met veredelde “lalala’s”. Onze favorieten uit de set bleken de smartlap met softrockgitaarsolo ‘Primetime’ en een verbluffend, met politieke lading gedekt ‘Cold war’. Graag meer publiek bij een volgende doortocht, Janelle is het waard.
Een eerder kort, maar verrassend aangenaam stukje Temples zagen we dan in de Club. De band is duidelijk gegroeid en moet in staat zijn daarmee nieuwe zieltjes te winnen. In een stevige gitaarmuur sloegen de Tame Impala-echo’s eerder om in een The Horrorsachtige diepte, waardoor de hele tent gevuld werd met de psychedelische klanken. Ondanks de sympathieke krullen hebben de Britten nu enkel nog werk met hun podiumuitstraling, een beetje (inter)actie kan nooit kwaad.
We moesten de rockers evenwel op tijd verlaten, want OutKast stond verrassend vroeg geprogrammeerd en we wilden de terugkeer van André 3000 en Big Boi natuurlijk voor geen geld van de wereld missen. Na alle klachten over de comebackshow op Coachella stelde het duo ons meteen gerust op de grote weide. ‘B.O.B.’ werd vol vuur gebracht en met ‘Gasoline Dreams’, ‘ATLiens’ en ‘Rosa Parks’ werden zonder tussenpauzes meteen nog drie meer dan overtuigende wapens in de strijd gegooid. “We gaan onze vaart in de set houden”, sprak André vervolgens, al dan niet refererend naar het Coachella-debacle. Het tweetal voegde de daad bij het woord en ploeterde degelijk door minder energieke songs van ‘Aquamini’. Met ‘Ms. Jackson’ en de solostukjes werd vervolgens opnieuw gepiekt en de mannen stoomden meteen door richting ‘Roses’ en de ijzersterke afsluiter ‘The Whole world’. Nee, OutKast is nog niet vergeten en nee, OutKast is al helemaal niet versleten.
Daarna trokken we maar weer naar de Castello voor de dj-set van de Canadees Ryan Hemsworth. Nooit eerder hoorden we de man zo’n toegankelijke platen draaien – neem dat gerust met een korrel zout -, nooit eerder kregen we zo’n harde elektronica op ons bord. We hoorden de baldadige hiphop van Danny Brown bijvoorbeeld twee keer (waarvan één keer met Rustie), mochten bewegen op beide nieuwe nummers van SOPHIE en gooiden verder alles los op J-pop, Future en de hiphopsensatie van het moment ILoveMakonnen. Op die manier hield de producer ons aan het dansen en borgen we snel het plan op om nog naar een overvolle Dancehall te togen voor Flume.
Wat is eigenlijk het doel van muziek? Die vraag stelden we ons tijdens Slowdive en het antwoord volgde eigenlijk onmiddellijk: leven, beseffen dat je een mens bent die dingen kan voelen die hij nooit eerder ervoer. Veel emotie kwam bovendrijven bij het Belgische reünie-optreden van de Britse band Slowdive. Van begin tot eind deed het vijftal de aanwezigen verdrinken in een wall of sound, in groots leed dat zijn weg van de opnamestudio naar een plaat vond. Terwijl de artiesten net sereen en soms zelfs glimlachend op het podium stonden, lieten de nummers met de minuut diepere wonden achter, die van het afsluitende ‘Golden hair’ geraakt de eerste maand nog niet geheeld. Maar hee, wij pinkten enkel een traan weg door die felle flikkerlichten waar we zo nodig de strijd mee moesten aangaan. We keken naar perfectie.
Zullen we afspreken dat we voortaan Oscar & The Wolf niet meer vergelijken met The Weeknd, en al zeker niet met Frank Ocean? De muziek van Max en co mag dan wel r&b-toetsen bevatten, hij verschilt duidelijk van de bekende en hedendaagse Amerikaanse varianten. Dat valt live helemaal erg op. We horen geen croon of opwindende vocals, we krijgen net een, voor ondergetekende, onbekende soort stem; ruw en nonchalant, vol geheimen als je wil. Daarnaast merk je de indiepoproots tijdens een optreden ook luid en duidelijk. De band laat het soort levendige geluid horen dat je van een klassiek groepje verwacht. Nu verstoorde dat laatste wel de intimiteit van de show, zeker omdat er op minder geslaagde wijze geprobeerd werd om hun materiaal een clubsfeer te geven. Geef ons maar de Oscar & The Wolf van op plaat, hoewel we ook beseffen dat het niet makkelijk is om die slaapkamersfeer naar grotere podia te vertalen.
Pukkelpop gaat nog twee dagen door. Je kan er bands zien als The National en Portishead. Check de website van het festival om de sfeer op te snuiven.