Onverwacht belandden we gisterenavond in Botanique op het concertgedeelte van ProPulse, een initiatief van de Fédération Wallonie-Bruxelles om de podiumkunsten in het Franstalige landsgedeelte te stimuleren. Overdag hebben muzikanten en mensen uit de muziekbusiness via allerlei workshops en lezingen de kans om te leren van elkaar en van anderen. ‘s Avonds krijgen enkele veelbelovende acts de kans om hun kunstjes te tonen aan een mix van fans en professionals.
Met ingetogen pop en een hoge vrouwenstem zorgde Twin in de Rotonde voor een aftrap in stijl. De veelal rustige folkpopnummers van de jonge Eva Giolo en haar groep eindigden dankzij een speelgoedmolentje vaak speelser dan ze begonnen. Twee gitaren, een cello, keys en drums begeleidden een zangeres die door haar mimiek deed denken aan een donkerharige versie van Florence Welch. De licht onzekere indruk die de frontvrouw soms gaf ten spijt, is het woord beloftevol zeker op zijn plaats. Het is niet evident om als opener met fluisterende songs een publiek een half uur lang te boeien. Twin slaagde er probleemloos in.
In de Orangerie gaf Vegas veel harder van jetje. Met luide gitaren en een gezonde dosis zelfvertrouwen sneed de groep een erg breed gamma van invloeden en raakpunten aan. De ene keer klonken de songs als Rage Against The Machine meets Tool, een andere keer hoorden we rechttoe-rechtaanrock in zijn puurste vorm, terwijl er bijwijlen ook flarden Placebo, post-punk en nu-metal doorschemerden. Alle afwisseling, energie en inzet ten spijt vonden we de muziek op zich gewoon niet goed genoeg om met lovende woorden te goochelen. Vegas klonk niet echt slecht, al heb je in elke Belgische provincie wel enkele bands van dit niveau.
Veel rustiger ging het er daarna weer aan toe in de Rotonde met Li-lo, een meisje dat helemaal alleen op het podium stond en het decor had laten inrichten op grootmoeders gezellige wijze. Rechtstaand voor 2 oude zetels en een telefoon die mogelijk WOII nog heeft meegemaakt, begeleidde de jongedame zich afwisselend op gitaar en ukelele. Dit resulteerde in hele mooie folkpopsongs die als gegoten pasten binnen het kader van de knappe zaal. Ook tussen de nummers door wist te zangeres te boeien met telkens weer een ander verhaaltje dat de aandacht vasthield en steevast een glimlach op de meeste gezichten wist te toveren.
Ook liefhebbers van pure indierock kwamen aan hun trekken, en wel met The Waow in de Orangerie. Kon je de obligate snor van de zanger en ook de muziek van de band probleemloos catalogeren als niet-origineel, dan haalt ondergetekende voor deze bende zijn favoriete uitspraak “zolang het maar goed klinkt” uit de kast. De muziek, dikwijls schatplichtig aan Two Door Cinema Club en nog vaker aan The Wombats, was catchy tot en met en perfect voer om de nodige heupen te doen wiegen op een festivalterrein. Als de bandleden de meisjes op de voorste rijen nog aan het gillen krijgen, heeft Franstalig België nu zijn eigen Das Pop.
Als afsluiter kregen we Carl et les hommes boîtes voor de kiezen. Nog voor de groep op het podium stond, ging onze sympathie al naar het prachtige en naar verluidt zelfgemaakte decor, met afbeeldingen van doorgezaagde bomen en andere aan hout refererende objecten. Het concert zelf bleek nogal zware kost om te verteren na vier eerdere optredens in evenveel uren. De frontman, we weten niet of hij echt Carl heet, bewoog zich om de beurt rappend en vertellend voort tussen alle objecten en zijn kompanen. De steeds experimentele en abstracte muziek wisselde af tussen rustig, elektronisch en industrieel, en zou ons waarschijnlijk meer kunnen behagen als dit het eerste concert was of als we het oeuvre van de groep echt door en door kenden. Nu ebde onze interesse song per song verder weg, hier en daar een opflakkering ten spijt.
ProPulse programmeert ook vanavond en morgen nog veelbelovende artiesten als Yew, Leaf House en The Fouck Brothers op verschillende podia van de Botanique. Klik hier voor tickets en meer details, of bezoek de website van ProPulse.