Met Ought en Viet Cong kreeg de Brusselse Ancienne Belgique het neusje van de zalm qua aanstormend post-punktalent voor de kiezen. Onze man ging horen hoe scherp je mes moest zijn om de spanning te kunnen snijden.
Je zou denken dat mannen met een bandnaam als Viet Cong wel al eerder dingen zagen als Saint-Vé, het jaarlijkse bralfestijn van Brusselse studenten. Toch konden ze het niet laten even te informeren naar welke waanzin er die dag door de straten was getrokken. Met een strijdkreet trok de drummer vervolgens hun eigen krankzinnige set op gang. De Amerikanen vrolijk noemen zou de waarheid te veel rekken, maar ze speelden wel de manisch gierende soundtrack bij het dansen op de rand van de vulkaan.
Dat gebeurde met gitaren die op één of ander moment binnen de song altijd in een stuwende chaos ontaardden, meestal met riffende arpeggio’s die aan een Avi Buffalo met heel veel borsthaar deden denken. Spijtig genoeg werd de vaart uit het concert gehaald door enkele technische problemen die opgevuld werden met spitante dialogen op het podium. Zanger Matt Flegel zocht in het instrumentele kattennest altijd de melodie, een beetje zoals Michael Stipe tussen het geweld van ‘Monster’. Deze zoektocht verhief de band uiteindelijk naar iets complexer dan de zoveelste bende kwaaie rakkers. Waar ze uiteindelijk zullen landen weten we pas in januari, wanneer hun eerste langspeler de winkelrekken bestormt.
Strijdbroeders Ought moesten het dan weer meer hebben van het klassieke gitaargeram en duwden hun lichtvoetige keys achteruit in de mix. Het publiek pikte desalniettemin elke keer weer een fijne groove op en ging vanaf de opener aan het dansen op de band haar collectie eroderende slepers. Stonden wij bij het voorprogramma aan de rand van de vulkaan, dan sleurden deze jongens ons met plezier mee in een val naar het intense vagevuur. Ought klonk zwaarmoediger dan Viet Cong, en legde hun boodschap meer bij een ironiserend neusophalen voor alles en iedereen.
Met gespeelde, maar geloofwaardige, dedain smeet frontman Tim Darcy (een soort Harry Potter-postpunker op poppers) zich dan ook in zijn songs, alsof de maatschappelijke touwtjestrekkers van de hogere klassen en het KVHV in de zaal zelf aanwezig waren. Zijn stem zoekt verder het midden tussen geneuzel en bombast, elementen die al vroeg samen kwamen in het spottende meezingmoment van ‘Today, more than any other day’.
Gecombineerd met een aangeboren gevoel voor opbouw zorgde dat elk nummer opnieuw voor hoogtepunten die naam waard, al ging het voor ondergetekende op een cruciaal moment helemaal de mist in. Temidden van een boel politiek en maatschappelijk geïnspireerde songs bevindt zich op hun debuutplaat namelijk ‘Habit (I feel a, I feel a)’, een sluipend wild dier van een lied waarop het hart het voor één keer overneemt van de longen en de rede. Deels door Darcys hoogmoedige houding, deels door een zeldzaam routineus moment van de band, verzandde het lied echter tot het enige kalm afgesloten deel van het optreden. Dat was onvoldoende voor hoe het nummer in ons hoofd eerder al tot cultstatus werd verheven, waarbij we ons voorstelden hoe werkelijk alles kapot moest gaan bij het performen van ‘Habit’.
Maar goed, Tim vertelde ons hoe Ought al sinds midden juni op tour is, en dus kan een paar minuten zonder magie hun wel vergeven worden. De aanwezigen dachten daar net zo over, wat voor een oprecht ongeplande bisronde zorgde. ‘Pill’ teerde eveneens meer op soul dan op engagement en was dus niet gebaat bij de instelling van Beeler. Even uitrusten, herbronnen en dan met nieuw materiaal komen, wij blijven watertandend wachten.
De AB programmeert binnenkort onder andere Iceage (29.11) en Kapitein Winokio (27.12).