Verslag Mikal Cronin + Whatever!, Botanique Brussel, 2 juni 2015

door Mattias Goossens

Met het initiatief ‘Ty Segall Family Pass’ programmeerde de Botanique vijf acts die enigszins gelinkt konden worden aan de productiefste garagerocker van de afgelopen vijf jaar. Het Belgische Bed Rugs beet de spits af, en na doortochten van Meatbodies, Jessica Pratt en Wand was het aan Mikal Cronin om de vijfkamp af te sluiten. Als bassist in Segalls vaste band moest hij het gemis van de hoofdvogel in de programmatie zien op te vullen, iets waar hij hoegenaamd niet in slaagde.

Hoewel de neuzen op vlak van garagerock nog steevast richting LA/Burger Records wijzen, floreert er in België ook een heuse ‘scene’. Om het risico van onvolledigheid te voorkomen besparen we je een opsomming, maar wie de releases van Oddie Records en FONS in de gaten houdt, weet dat er in menig Vlaams boerengat op regelmatige basis een fuzzpaneel wordt ingeplugd. Aan de andere kant van de taalgrens is dat niet anders, zo bewees voorprogramma Whatever!. Met een niet aflatende gretigheid knalden ze door hun set heen, vol zwierige en aanstekelijke rockriedels die duidelijk geïnspireerd waren door voorbeelden uit de Amerikaanse westkust. Tel daarbij een charmant Waals accent, en je had de ideale opwarmer voor menig lawaaierige braspartij.

Was Whatever! nog een bolide die vast zat in hoogste versnelling, dan was Mikal Cronin aanvankelijk een sputterende diesel. De groep kwam met vertraging aan – een storm, werd later meegegeven – en diende dus nog te soundchecken nadat de zaal al aardig was volgelopen. Dat die soundcheck niet van een leien dakje liep, zorgde voor het nodige ongeduld, wat er niet beter op werd toen bleek dat het geluid bij de aftrap van het optreden nog steeds niet goed zat. Cronin zelf was haast niet te horen in opener ‘Turn around’ en ook in de monitors van de muzikanten zelf zat er van alles mis, wat ertoe leidde dat bindteksten vervangen werden door het op en neer wijzen naar de klankman. Tel daarbij wat stemproblemen die de zanger zelf aangaf en je kreeg een weinig memorabele show waarbij uitschieters ‘Apathy’ en ‘Get along’ – beiden uit ‘s mans debuut – de boel recht hielden.

10_404_404_550_mikalcronin_2500px

Mikal Cronin mag dan wel een reputatie hebben als bassist bij een van de hardst snerende gitaarbands van het moment, in zijn solowerk ontpopt hij zich tot liefhebber van melodieën en strijkersarrangementen. Live werd dat opgevangen door een toetsenist, waardoor het symfonische kantje dat bij momenten erg nadrukkelijk aanwezig is op zijn recentste album ‘MCIII’ wat naar de achtergrond verschoof. Gelukkig bleek dat geen storend euvel te zijn, want het kantelpunt van de set werd het gitaargedreven ‘See it my way’ dat een welkome dosis energie in het tot dan toe middelmatige optreden stak. De oren spitsten zich opnieuw en de voorste rijen begonnen behoedzaam tegen elkaar te schuren. ‘Green and blue’ pikte daar gewillig op in, waarna ‘Gold’ een Oosters klinkend bommetje gooide. Met ‘Circle’ volgde een knuffelrocker, waarna de band na een wel erg korte bispauze ‘Change’ inzette en daarmee onze teleurstelling over de eerste helft van het optreden alsnog deed vergeten. We zien de groep graag snel terug, mits iets meer voorbereidingstijd en een bijgevolg meer ontspannen houding.

Lees hier onze review van ‘MCIII’ en lees hier ons interview met de man.

De Botanique programmeert binnenkort o.a. Elvis Perkins (6.06), We Are The City (12.06) en Metz (17.06). Een volledig overzicht, info en tickets vind je op hun website.