Vooraleer we naar de oevers van de Maas afzakken voor de derde festivaldag van Les Ardentes, vingen we reeds her en der op dat zowel Earl Sweatshirt als Archie Bronson Outfit verstek laten gaan. Terwijl we ons er op dat moment nog niet bewust van zijn dat het hier niet bij zal blijven, kijken we alvast benieuwd uit naar welke vervangers de organisatie in extremis uit haar hoge hoed zal toveren.
Het lokale Fastlane Candies werd alvast opgetrommeld om het festival af te trappen. Afgaande op de soundcheck waar we nummers van R.E.M. en The Vaselines de revue horen passeren, halen de Luikenaars hun mosterd vooral bij jaren 90-gitaarpop. Waar hun optreden bij aanvang alleszins erg schatplichtig is aan voornoemde invloeden, evolueert het geheel geleidelijk aan meer richting moderne indie. Hoewel het vijftal een verdienstelijke set speelt, weten ze net niet lang genoeg te boeien.
De andere nieuwkomer op de affiche moeten we in de hiphophoek gaan zoeken. Het Brusselse La Smala komt erg retro voor de dag en werkt met een handvol mc’s die elkaar afwisselen in de lead en verder wat op clichématige wijze accenten leggen. Neem daar nog de ouderwetse logge beats bij, en hun prestatie verwijst in rechte lijn naar voorgangers als De Puta Madre. Dat dit genre beneden de taalgrens heden ten dage nog waanzinnig populair is geeft later ook IAM aan, dat een volledig volgelopen festivalterrein collectief uit zijn dak laat gaan. Ook zij komen weinig verfrissend voor de dag, al is dat gezien hun twintigjarige bestaansgeschiedenis allerminst een verwijt. Wel up-to-date binnen het genre zijn Les R’tardataires die een volledige, overigens uitstekende liveband samenstelden. Moeiteloos en organisch smokkelen ze de meest diverse invloeden binnen in hun ten allen tijde groovy en aanstekelijke geheel waarboven het duo Max en Ced een spervuur aan tongbrekende raps afvuren. Dat ze daarenboven op uitmuntende wijze in interactie weten te treden met het publiek, geldt als een extra troef.
Met The Feather en Fanfarlo staan ook enkele onvervalste indierockbands op het programma. Terwijl beiden een eerder dromerige en erg gepolijste set brengen, tappen eerstgenoemden nogal vaak uit hetzelfde popgevoelige maar tegelijkertijd weinigzeggende vaatje, en weten de anderen dan weer voor net voldoende variatie te zorgen door de sporadisch opduikende sax en viool.
Tussendoor presenteert Timber Timbre zich dan weer als een perfecte begeleidingsband voor pakweg Nick Cave. Qua sfeerschepping en muzikaliteit zit alles met name dik in orde, al missen ze toch wat een afwerker om volledig voor de overwinning te kunnen gaan.
De netjes op een rij achter wat synths geposteerde drie dames van Au Revoir Simone brengen hun melodieuze popnummers met de nodige onbevangenheid. De New Yorkers vangen wat zweverig en melancholisch aan en drijven de beats geleidelijk op waardoor ze regelrecht lijken toe te werken naar een bescheiden dansfeest. Vermits Palma Violets op het hoofdpodium werden aangekondigd, laten we deze apotheose aan ons voorbijgaan en reppen we ons met spoed naar het openluchtterrein.
Letterlijk onze eerste stap op het gras valt samen met de allereerste gitaaraanslag, waarbij meteen opvalt dat de veronderstelde Britse indierockers best wel ruig voor de dag komen. Tot onze grote verbazing zien we dan ook de Mark Lanegan Band, die we pas meer dan anderhalf uur later in de zaal hadden verwacht, op het podium staan. Ons niet gelaten, al slagen we tegelijkertijd een enorme zucht van opluchting. Het scheelde namelijk geen haar of we waren blijven plakken bij Au Revoir Simone, en hadden aldus onze favoriete groep van de dag zo kunnen missen. Met Jeff Fielder op gitaar snijden Lanegan & co hun nummerkeuze helemaal op festivalmaat, en opteren ze na een dreigend slepende aanhef met onder andere ‘Sleep with me’ voor een stevig rockende aanpak, waarbij vooral de energiekste songs vanop ‘Blues funeral’ en ‘Bubblegum’ gespeeld worden. Terwijl een explosief ‘Metamphetamine blues’ fungeert als orgelpunt, last de groep als rustpunt enkel een ingetogen ‘One way street’ in. Dat Palma Violets helemaal van het programma verdwenen zorgt ervoor dat we Mark Lanegan nog eens bij volle daglicht mogen aanschouwen, wat zeker kan tellen als special effect.
Joan As A Police Woman komt vervolgens te ijl en fragiel over om veel indruk te maken in de galmende bunker genaamd Aquarium. Niet gediend door de akoestische omstandigheden, gaan haar breekbare nummers grotendeels verloren in het af- en aangeloop en geroezemoes.
Het excentrieke M.I.A. heeft dan weer geen last van deze situatie, en zet een even opzwepende als intrigerende performance neer. Frontvrouw Arulpragasam verzorgt samen met een danser en twee danseressen (waarvan er één tevens de backings voor haar rekening neemt) een tot de verbeelding sprekend choreografisch spektakel, en creëert met haar begeesterende exotische dancepop een uitzinnige sfeer in de zaal. Na twee nummers uit debuut ‘Arular’ wordt vooral geput uit ‘Kala’ en het vorig jaar verschenen ‘Matangi’. Van het meest expliciete protestalbum ‘Maya’ haalt enkel ‘The message’ de set. Na afsluitende hits ‘Paper planes’ en ‘Bad girls’ kan je concluderen dat M.I.A. een soort best of serveerde waardoor ze het weliswaar onmiskenbare aanwezige prediken geen hoofdrol liet opeisen.
Hierna komen we nog net op tijd aan bij het hoofdpodium om Stromae‘s uitsmijter mee te pikken. Met ‘Alors on danse’ nog nazinderend in het hoofd vatten we hierna helemaal opgepept de reis huiswaarts weer aan.