Underworld is altijd een van onze favorieten in het elektronische genre geweest. Weinig bands die zo het clubgevoel van de jaren ’90 uitademen: steenharde techno, maar tegelijkertijd fijnzinniger dan eerst zou lijken en meermaals bruggen leggend naar de rockwereld. Frontman Karl Hyde is zo’n uniek figuur dat wij niet anders konden dan luisteren wat de man, met een soloplaat onder de arm, in een tot theater omgebouwde Ancienne Belgique te bieden had. In zijn soloproject gaat Hyde beduidend meer die subtiele kant op, met een hoofdrol voor dromerige ambient en bovenal één grote brok melancholie.
Voorprogramma Farao hield het eenvoudig: een Noorse schone, intussen al een tijd in Londen residerend, gewapend met een akoestische gitaar. Troeven: een wondermooie stem en een sobere eerlijkheid in haar songs. Minpunten: net te weinig afwisseling in die liedjes. Haar onderwerpen gaan van traditioneel, zoals lange afstandsrelaties en leugens, tot iets geavanceerder, zoals lawines die oude liefdes het hoekje om helpen. Farao mixt Scandinavische rationaliteit met een warmbloedige intensiteit in haar stemgeluid. De single ‘Skin’ van haar nog te verschijnen EP mag als hoogtepunt beschouwd worden.
Wie alvast zijn danskaramellen had ingenomen en hoopte op een stomend technofeestje, die was eraan voor de moeite. Je hoefde vooraf maar vijf seconden van Hyde’s soloworp ‘Edgeland’ te beluisteren om te beseffen dat de man iets totaal anders voor ons in petto had. Allemaal songs die hij in de loop der jaren niet bij zijn groep kwijt kon, al kan je die meer introspectieve blik op zowat elke Underworld-plaat wel ergens terugvinden. Twee voorbeeldjes: ‘To Heal’ van op ‘Oblivion With Bells’ of ‘Louisiana’, van hun laatste album ‘Barking’. Het verbindende element is het filmische aspect. Karl Hyde en Underworld hebben intussen al zo’n ervaring opgebouwd in het maken van filmmuziek, vaker wel dan niet in samenwerking met topregisseur Danny Boyle, dat die visuele zijde zich altijd wel ergens in de marge van hun floorfillers nestelt.
Hyde is het typevoorbeeld van iemand die niet geheel ongeschonden uit de jaren ’90 is gekomen. Hij verloor zichzelf meermaals in een roes van drugs en alcohol, en dat heeft hem opgezadeld met een opgekropte melancholie, die zich meer dan ooit manifesteert in ‘Edgeland’. Je merkt het aan de intrieste gitaarlijnen en de korrelige elektronica die een song als opener ‘Night Slips’ typeert. Soms nestelt er zich een vreemdsoortige euforie in de liedjes, die meteen getemperd wordt door het uitgebreide experimenteren met vreemdsoortige geluidjes. Bij single ‘Cut Cloud’ leek het alsof Brian Eno himself mee op het podium stond, net als bij het geweldige bisnummer ‘Up And Down’, dat Karl Hyde samen met diezelfde Eno geschreven heeft. Dat moet trouwens nog altijd verschijnen. Je snapt de sfeer van de avond inmiddels al wel: traag, zweverig en herinnerend aan het gevoel van de vroege ochtenddauw, nog wakker na een nacht doorzakken.
Hyde zoog uiteraard alle aandacht naar zich toe: met simpel en efficiënt gitaarwerk, maar vooral met een bizarre non-verbale communicatie: denk aan rare armbewegingen en danspasjes. Al heeft de Brit zijn soloproject uitstekend overdacht. De sfeer zat goed, de muzikanten die hij had meegenomen eveneens. ‘Slumming It’ vond zijn oorsprong in treinritten op weg naar Leo Abrahams, onder meer bekend als gitarist van Pulp en coproducer van ‘Edgeland’, en conversaties met dronken meisjes op die trein. De spacy gitaarlijnen en het zeemzoete keyboardwerk passen perfect bij de sfeer die Hyde probeert op te roepen. Een ander nummer kondigde hij aan “getting messy in the streets of Amsterdam”, en meteen was daar die ronkende pianosound die je meevoerde naar Amsterdam bij het ochtendgloren.
“And now it’s time for our favourite songs from yesteryears”, zei de Underworld-man na een uur lang songs van ‘Edgeland’ gebracht te hebben, en we wisten dat het tijd was voor een bondige selectie van zijn groep die steevast de verwijzing “another band” meekreeg. De keuze mocht er wezen: het beklijvende zondagochtendvestje van ‘Jumbo’ stond in fel contrast met de magistrale uitvoering van op live-album ‘Everything Everything’, maar had absoluut een meerwaarde. Ook ‘Between Stars’ vanop ‘Barking’ is in wezen een bommetje voor op de dansvloer, hoewel het hier werd herleid tot de essentie, met de dreunende Hyde in de hoofdrol. ‘Dirty Epic’ vanop Hyde’s favoriete album ‘dubnobasswithmyheadman’ was een uitstekende gelegenheid voor de Brit om zijn vreemdste dansmoves boven te halen. En afsluiter ‘Eight Ball’, van op de soundtrack van ‘The Beach’, klonk een pak grooviër dan alles wat we ervoor te horen kregen. Misschien dat de heren van Daft Punk hier wel de mosterd voor hun nieuwe single hebben gehaald?
Een avond met Karl Hyde is bijzonder intrigerend gebleken: ver weg van de technosfeer die Underworld omringt, en spelend met een visueel inlevingsvermogen dat je bijvoorbeeld ook bij Sigur Rós terugvindt. De begrafenisondernemersstem van Hyde klonk nog nooit zo helder, en als het zijn bedoeling was om het spreekwoord “stille waters, diepe gronden” extra kracht bij te zetten, dan is zijn doelstelling alvast geslaagd. Nooit pretentieus, altijd loepzuiver en oprecht. Als een overdosis drank en pillen een mens tot mooie muziek als deze aanzetten, dan mogen er wat ons betreft nog heel wat meer sterren uit de technowereld over de rooie gaan.
De Ancienne Belgique programmeert binnenkort ook onder meer Deerhunter (21.05), Crystal Fighters (22.05) en Animal Collective (28.05). Klik hier voor tickets, de volledige kalender en verdere info.
Verdeeld door Universal Music