Het is moeilijk om Florence Welch niet als hogepriesteres van de indiemeisjes te zien. Vooral nu ze tegenwoordig in witte, wapperende kledij gekleed gaat en nog meer over het podium lijkt te zweven dan anders, en hoe ze de meest vreemde dansen tentoonspreidt terwijl het publiek haar werkelijk aanbidt, inclusief beide armen in de lucht. Of hoe ze vanavond op Sziget de glitters in het rond strooit en zoveel knuffels uitdeelt dat ze bijna niet meer aan zingen toekomt.
Ja, die Florence. Vijf minuten voor tijd gaat het spreekwoordelijke dak er al af wanneer het licht uitgaat en de eerste tonen van ‘What the water gave me’ door The Machine worden ingezet. Daarna gaat het snel, of dat lijkt misschien maar zo, terwijl de zangeres als vanouds over het podium heen en weer sjeest. Deze keer zonder te vallen of een voet te breken zoals eerder op Coachella dit jaar, hoewel wederom even fronsend door de band wordt gekeken wanneer Welch tijdens ‘What kind of man’ terug richting podium kruipt.
Een frontvrouw uit de duizend, dat kan je wel stellen, zeker nu ze de juiste tonen telkens weet te halen. ‘Rabbit heart’ en ‘Cosmic love’ bijvoorbeeld liepen in het verleden vocaal wel eens mis, vanavond huppelt de zangeres er als het ware letterlijk sierlijk doorheen, schreeuwt het uit wanneer het even past en weet ze haar innerlijke wervelwind in te tomen als het moet. Maar ook de nieuwe nummers uit ‘How big, how blue, how beautiful’ zitten de nieuwe Flo nog meer dan anders als gegoten. ‘Delilah’, nochtans een song vol lastige tempowissels en verrekt hoge noten, gaat als van een leien dakje, terwijl ook nieuwe single ‘Queen of peace’ schijnbaar moeiteloos uit de brede mouw wordt geschud.
Met schijnbaar is ook meteen het hoge woord eruit. Het vergaat Welch en haar band nog prima, ondanks het vele toeren en een evacuatie wegens stormweer op Lollapalooza vorige week. Hoewel de setlist geregeld door elkaar wordt gehusseld, sluipt er een voorzichtige routine in de set, maar dan van de goede, standvastige “borst vooruit”-soort. Florence + The Machine vervelen niet, genieten zichtbaar van hun status als headliner en staan zelfverzekerder dan ooit op het podium. Dog days are over? Sziget gelooft het graag.