Gisteren ging Eurosonic Noorderslag van start in Groningen. Vier dagen lang parkeren artiesten die zich in de kijker willen spelen in de Nederlandse stad. Mensen van zalen, festivals en pers trekken er massaal naartoe omdat dit de ideale gelegenheid is om inspiratie te vinden voor de komende maanden. Ook Indiestyle is van de partij.
We begonnen de avond op de EBBA Awards die uitgedeeld worden aan een tiental Europese artiesten die zich het voorbije jaar over de grenzen heen hebben gemanifesteerd in de charts en op podia. De presentatie was in handen van de immer enthousiaste Jools Holland. Tot de betere laureaten rekenen we French Films, Of Monsters and Men, Ewert and the Two Dragons en het Franse C2C, dat tevens de publieksprijs wegkaapte.
Daarna maakten we al meteen kennis met de wondere wereld van de volle zalen. Op Eurosonic moet je er vaak vroeg bij zijn, en dus konden we 5 minuten voor Temples zou spelen in De Spieghel de zaal al niet meer binnen. Dus togen we maar naar de Vera waar Mikhael Paskalev een half uur lang zijn kunstjes mocht tonen. Eerst deed hij dit heel mooi solo met enkel zang en akoestische gitaar. Na 1 nummer verschenen er nog 4 andere bandleden ten tonele. We hoorden een soort folkpop zoals ook de Magic Numbers die brengen, afgewisseld met wat vrolijke Costello en serieuze Grant Lee Buffalo. Bij vlagen was het optreden zeer te pruimen, hoewel we te weinig briljante momenten ontwaarden om de doos met superlatieven te openen. De manier waarop Paskalev voortdurend contact zocht met het publiek verdient wel een pluim.
We bleven in dezelfde zaal om Bastille aan het werk te zien. Deze Britten verrasten aangenaam met een polyvalente mix van dub, synthpop, trage dreunende James Blake-bassen en zelfs een cover van ‘Rhythm Is A Dancer’ vermengd met ‘The Rhythm of the Night’. Je vindt het op YouTube onder de titel ‘Of the Night’. Zolang de groep hiermee geen nieuwe trend zet, kunnen we ermee leven. De zaal kon dat duidelijk ook. Bastille speelde, als we de zanger correct hebben verstaan, nog nooit eerder op het vasteland. Wij genoten in ieder geval erg van hun veelzijdige halfuurtje en zien hun graag terug. Tijdens het afsluitende ‘Flaws’ begaf de zanger zich nog tussen het publiek en ook eerder toonde hij zich al een echte frontman die contact zocht met de fans.
Nog steeds in de Vera kregen we als volgende act Kodaline voorgeschoteld. Moeten we nog zeggen dat dit een van de namen was die we met vet hadden aangestipt op voorhand? Helemaal overtuigen deed hun optreden niet. Het als tweede gespeelde ‘Pray’ wisten we wel te smaken, voor het overige hadden we vaak het gevoel dat dit niet slecht was, maar dat het niveau van hun beste song ‘All I Want’ niet vaak gehaald wordt. Kunnen we zeggen dat dit een band is die vooral op vrouwenharten mikt, en ligt het misschien daaraan? Er zaten meer ballads in de set dan goed is voor de gemiddelde man, de ene wat kleffer dan de andere. Aan de andere kant ging Kodaline af en toe ook de Mumford and Sons-tour op en zat er op die momenten wat meer vaart in de set. Zelfs onze favoriet, het eerder genoemde ‘All I Want’, kreeg een Mumford balladsausje mee en verloor live ook wat van de magie die de studioversie ontegensprekelijk uitstraalt. Te hoge verwachtingen of gewoon een mindere avond? Wie zal het zeggen.
Om de avond af te sluiten verdeelden we onze tijd over twee acts uit Finland. Eerst trokken we naar het Grand Theatre voor de repetitieve kraut-dreunen van Siinai die erg luid door de zaal gierden. Zoals bijna steeds in dit genre, scheen het licht enkel van achter het podium, zodat je desondanks een donker effect kreeg. Wat we hoorden, vonden we zeker goed. Dit is muziek waar je helemaal in op kunt gaan, al zul je er nooit de grote massa mee bereiken. Op dat vlak zou het kunnen helpen om beelden te projecteren rond de volledig instrumentale songs die vaak de Olympische Spelen als thema in de titel hebben.
Voor het einde van deze set trokken we terug naar de Vera om de laatste twintig minuten van French Films te horen en te zien. Dit leek meteen ook het beste concert van de avond. De groep mixt synthpop met surf en overspoelt je met een overdosis zonnige sixties. Dat deze jongelui uit het hoge koude noorden komen is dus des te opmerkelijker. Hun naam slaat de spijker op de kop, de muziek zou perfect passen bij een film over de Franse Riviera, waar jonge kerels dingen naar de gunsten van zongebruinde deernes in korte rokjes. Van alle bands die we gisterenavond zagen is French Films degene die we het meest in de gaten houden in 2013.