Foto’s Jan Van den Bulck (voor Indiestyle en Enola), verslag Pieter Malliet
Ook op de derde dag van Rock Werchter, die regenachtig van start gaat en de belofte inhoudt van een legendarisch hoogtepunt in vorm van het voetbalsgewijs in de pan hakken van de Argentijnen door de Rode Duivels (waarna de Nederlanders en passant daarenboven de maat nemen van Costa Rica), moeten al meteen keuzes gemaakt worden.
Hoewel Jasper Erkens de laatste jaren naar verluidt een flinke evolutie doormaakte, vinden we het nog wat vroeg om reeds de onvermijdelijke herinnering aan Clearasil in onze maag gesplitst te krijgen, en leggen we ons oor aanvankelijk te luister bij The Temperance Movement die de muzikale festiviteiten op het hoofdpodium mogen openen. De geserveerde soulvolle bluesrock kan ons zeker bekoren, maar van meet af aan worden we ruim twintig jaar terug in de tijd gestuurd en lijken we als het ware af te stevenen op het herbeleven van The Black Crowes’ passage op Torhout-Werchter van ’93. Vermits de Britten ons op het eerste zicht minder aanspreken dan de broertjes Robinson destijds gaan we het dan ook een halte verder zoeken.
Bijgevolg komen we bij Jonny Lang terecht in The Barn, die eveneens op elektrische blues terugvalt, maar dan met minder alternatieve rockinvloeden. Geruggensteund door een uiterst groovy ritmesectie bewijst de man tot groot jolijt van het publiek dat hij een aardig stukje gitaar kan spelen, en wordt hij ook bij iedere occasionele vocale uithaal getrakteerd op luid applaus. Het optreden drijft helemaal op de losjes uit de pols geschudde virtuose gitaarsolo’s die wat ons betreft af en toe wat meer functionaliteit en zeggingskracht mochten hebben.
In KluB C halen Twenty One Pilots ondertussen alles uit de kast om da feesje op gang te trekken, waar ze afgemeten aan de publieksreacties wonderwel in lijken te slagen. Het Amerikaanse duo verschijnt getooid met bivakmutsen die met veel theatraal vertoon na één nummer worden afgelegd, en werkt met voldoende voorgeprogrammeerd materiaal om drummer Josh Dunn in staat te stellen zonder enige hapering in de muziek een achterwaartse achterwaartse salto ten berde te brengen.Hun met geaffecteerde raps doorspekte, extreem dansbare indiepop krijgt de keet reeds vroeg in de namiddag volledig in beweging.
In een outfit die het midden houdt tussen kitch en verkleedspeelgoed zorgt tUnE-yArDs voor een wat bevreemdend spektakel. Merrill Garbus & co grossieren in gecompliceerde tribale ritmes en dito samenzangen waarmee ze een verfrissend maar niet altijd even toegankelijk geheel smeden. Even lost de kleurrijke frontvrouw een rustmoment met een geloopte drum en ukelele. Daarna is het weer dansen geblazen, onder meer met afsluiter ‘Water Fountain’. Aan de eerder onbeholpen bewegingen van de niet al te talrijke schare danswilligen, merk je evenwel dat de neergelegde ritmes misschien wat te tegendraads en weinig voor de hand liggend zijn voor de Werchterwei.
En dan zorgt Higuain er hoogstpersoonlijk voor dat da feesje niet helemaal in zijn volle glorie losbarst.
Aan Agnes Obel wacht de moeilijke taak om er met haar barokke folknummers de stemming terug in te brengen. Al gauw slaagt ze er echter in de nederlaag tot een verre herinnering te degraderen, als ze met haar melancholische, wat diep hese vocalen meeneemt op een geregeld hartverscheurende trip. De Deense klinkt intiem zonder breekbaar te zijn, en houdt er ondanks de down-tempo kadans de levendigheid in. Het meegekomen ijzersterke strijkerstrio zorgt voor een aantal ijzingwekkend mooie instrumentale momenten wat flink surreëel overkomt als je dan plots de geur van friet met andalouse, curryworst special of bierscheten langswalmt.
We merken al snel dat de nog steeds waanzinnig populaire Pixies eigenlijk te groot zijn voor The Barn waar het lang voor aanvang van het optreden reeds een gedrum van jewelste is. Het parallel geprogrammeerde Pearl Jam in combinatie met de tegelijkertijd uitgezonden wedstrijd van Nederland zorgen nauwelijks voor enige verluchting. Als velen dan ook nog eens komen schuilen voor een aantal plensbuien zijn de rapen natuurlijk helemaal gaar. Eén en ander zorgt voor wemelend en krioelend worstelende taferelen om een glimp van de muzikanten op te vangen. Opener ‘Bone machine’ en het hieropvolgende ‘Wave of mutilation’ maken onmiddellijk duidelijk dat Black en zijn kornuiten er veel veel zin in hebben, en gedreven, vinnig en erg energiek voor de dag komen waardoor het dak bij wijze van spreken onmiddellijk van de tent gaat. De tand des tijds heeft klaarblijkelijk allerminst sleet op de passie gelegd. Nieuwe nummers als ‘Bagboy’, ‘Magdalena’ en ‘Silver snail’ worden naadloos ingepast in een set die je verder met klassiekers om de oren slaat. Voor de vuist weg denken we dan onder andere aan ‘Hey’, ‘Gouge away’ en ‘Monkey gone to heaven’. Het siert bassiste Paz Lenchantin dat ze niet tegen beter weten in een tweede Kim probeert te zijn. Ze bezit persoonlijkheid genoeg om haar eigen accenten te leggen, de zang- en baslijnen volledig naar haar hand te zetten en er van die eersten hier en daar al eens eentje te laten passeren. Hierdoor komt de nieuwe bezetting verbazend natuurlijk tot zijn recht. Het hoogtepunt van het optreden vinden we terug tijdens ‘Vamos’ wanneer een uitermate in zijn element zijnde Joey Santiago een bevlogen mastercless in feedback en noisevirtuositeit komt geven. Afsluiter ‘Where is my mind’ laat de uit zijn voegen barstende Barn dan ook gedecideerd om meer roepen; tevergeefs helaas.
Als we ons vervolgens naar de Main Stage reppen treffen we Pearl Jam ergens halverwege ‘Spin the black circle’ aan. Eerlijkheidshalve moeten we toegeven dat, en dat had onder meer te maken met de onmiskenbaar aanwezige hairmetalmaniertjes, Vedders naderhand veelgekopieerde manier van zingen (door Mark Arm ooit omschreven als “met een onderbeet” en later met consensus tot yarling omgedoopt) en de frontmans neiging om meningen die anderen muzikaal lieten aanvoelen wat uitsloverig te veruitwendigen. Ondertussen kunnen we ermee leven dat dat nu eenmaal deel uitmaakt van Vedders goedmenende persoonlijkheid en kunnen we Pearl Jam wel lijden. Toch hebben we eigenlijk meteen weer prijs met de zanger die een wat moraliserende speech afsteekt over niet the cool kid van de klas te zijn, al vinden we dat het met het hele grungebeuren wat onder het stof bedolven heden ten dage wel weer kan. De reguliere set zit er daarna nagenoeg meteen op waarna de band begint aan een aantal ellenlange bisrondes, waarin publiekslievelingen als ‘Black’, ‘Jeremy’ en ‘Alive’ hun plaats vinden naast een uitgesponnen ‘Rockin’ in the free world’ waartijdens de jongens van Midlake en (als we het goed voor hebben) de zoon van Matt Cameron mee mogen jammen. Tussendoor zorgde Vedder nog voor een wat awkward moment door een lijvige in het Nederlands opgestelde tekst af te lezen voor zijn aanwezige zus, waar eerder weinig respons op kwam, maar als uiteindelijk iedereen zijn favoriete nummer heeft gehoord kunnen we Pearl Jams passage zeker als geslaagd bestempelen.
Rock Werchter programmeert vandaag onder meer Kings of Leon, Franz Ferdinand en Babyshambles.