Op de main stage mocht de klinkende internationale naam Iceage vervolgens zijn uit de hand gelopen punk komen brengen. Daarvoor kregen de Denen geen twintig minuten, zoals dat vroeger het geval was, maar wel vijftig minuten. Die ze bovendien nog eens netjes vulden ook. De band had duidelijk een verandering doorgemaakt: de snelle, puntige klusterbommen van twee eerste albums ‘You’re nothing’ en ‘New brigade’ hadden ook live plaatsgemaakt voor het rustigere, Nick Cave-geïnspireerde materiaal van laatste worp ‘Plowing into the field of love’.
Uit het oudere werk kregen we dan ook enkel de lange slependere nummers te horen van de charismatische frontman Elias Bender Rønnenfelt – verstopt achter een ietwat foute zonnebril met rode glazen – en de zijnen. De transformatie in het geluid bleek evenwel nog niet helemaal doorgemaakt te zijn op het podium. Niet per se omdat de strijkers en blazers ontbraken, wel omdat de instrumentatie nog net zo apathisch gebracht werd zoals dat vroeger paste bij de koude, destructieve sfeer.
Soms leek het daardoor alsof de zanger en drijvende kracht achter de groep de enige was die precies begreep waar het naartoe moest. Zat wist hij zich wel dramatisch in te leven en stortte hij zijn aparte vocals over de veel te kille en vooral veel te onsubtiele gitaar- en drumgeluiden. Wanneer hij de hoofdrol wist op te eisen flakkerde de set bij gevolg even op, om vervolgens weer in een genietbaar maar teleurstellende set te vervallen als de rest van de band weer prominenter naar voor kwam.
Foto’s van Bert Savels