In een lang niet uitverkochte Rotonde keken we reikhalzend uit naar de eerste passage van The Orwells in ons land. Die geringe opkomst verbaasde enigszins, want het dit jaar verschenen ‘Disgraceland’ is één blok rauwe rammelrock met weinig dieptepunten. Het lijkt alsof de band voorlopig nog onder de radar vertoeft in onze contreien, terwijl ze in Amerika met de hulp van David Letterman een kleine hype veroorzaakten.
Het was aan DZ Deathrays om de vroege aanwezigen op te warmen. Dat lukte aardig: de Australiërs verzorgden tijdens deze eerste Europese tour al het voorprogramma van Band Of Skulls en Blood Red Shoes en weten onderhand hoe je nieuwe zieltjes kunt winnen; door je stem vanaf het eerste nummer gort te schreeuwen bijvoorbeeld. Ze speelden luid en zonder compromissen, eerst als duo en in het tweede deel van hun korte set bijgestaan door een gitarist. Net als The Orwells zijn ze in eigen land best bekend, maar kan het tweetal bij ons voorlopig geen plekje veroveren in het playlistmapje ‘er zit een gitaar in maar we kunnen het wel draaien voor acht uur ‘s avonds’ dat vermoedelijk bij de grotere radiozenders circuleert.
Met foto’s van Mattias Goossens
Iets voor negen was de Rotonde dan toch aardig volgelopen voor The Orwells, hoewel je nog vlotjes tot op de eerste rij geraakte. Ons huiswerk leerde dat het vooral zanger Mario Cuomo zou zijn die de rol van publieksmenner aannam. Daar was aanvankelijk weinig van te zien: de frontman hield de benen stijf tegen elkaar, stond vaak met zijn rug naar de zaal en net als bij de rest van de band bracht hij weinig interactie. Tot het bier op was, toen maakten de jongens wel even ruimte voor een woordje: ‘First time in Belgium, yay’. Frisse pintjes drinken en daarna ‘Let it burn’ inzetten deed de spionkop eindelijk opveren.
Daarna volgde met ‘Halloween all year’ en ‘In my bed’ wat ouder, rustiger werk. De groep speelde verrassend strak en gefocust, met vooral gitarist Dominic Corso als aanvoerder opgesteld. Desondanks bleef Mario heen en weer schuifelen, door zijn haar wrijven en het ijle in staren. Het was het soort pathetiek dat een Matt Berninger van The National effectiever weet te brengen, misschien omdat het bij hem oprechter overkomt. De bedenking dat het allemaal iets te veel gespeeld werd, spookte het hele optreden door ons achterhoofd. Vervolgens kregen we weer even een glimps van menselijk contact in de vorm van de discussie wie het hardst naar het toilet moest gaan. Dat bleek de zanger te zijn, die daarmee meteen een excuus had voor zijn gespannen houding. Dat het vijftal daarna met hevige armgebaren bier bleef bijvragen ondermijnde dat alibi wel.
Zo kabbelde het concert een beetje voort, tot ‘Bathroom tile blues’ de aanzet gaf voor de heftige hattrick ‘Mallrats’, ‘Who needs you’ en ‘Southern comfort’. Tijdens deze energiestoot zagen we The Orwells zoals we het gehoopt hadden en viel alles in zijn plooi. Mits wat meer publieksopjutting zouden de Amerikanen dat niveau de hele set kunnen halen. Een als plaspauze vermomde encorebreak later kregen we nog een cover van ‘I wanna be your dog’ die eigenlijk weinig bijdroeg en met wat slechte wil zelfs als cliché bestempeld kon worden. Setlistjagers kwamen bedrogen uit: The Orwells opereren al heel hun Europese tour volgens een vast stramien en kennen hun opbouw vanbuiten. We kregen weinig tot geen verrassingen of memorabele momenten tijdens dit Belgische debuut. Het is hopen op een herkansing deze zomer.
Een volledige concertkalender, info en tickets vind je op de site van de Botanique. Ze programmeren binnenkort onder andere Baxter Dury (13.11), Zola Jesus (14.11) en Bonaparte (14.11).