De Efteling onder de Nederlandse festivals ging gisteren z’n laatste dag in. Heel wat bezoekers hielden het echter al voor bekeken. Ergens was dat begrijpelijk: de camping was herschapen tot een apocalyptische modderpoel, en op papier was zondag inderdaad muzikaal de minst interessante dag van het weekend. Wij waren vooral benieuwd naar Car Seat Headrest, Daughter en Anohni: drie artiesten die elk op hun manier de ondraaglijke zwaarte van het bestaan aankaarten.
Will Toledo en zijn band maakten aanvankelijke een wat ongeïnteresseerde indruk. Alsof ze met hun gedachten ergens anders waren, begonnen ze wat mak aan de set waardoor we het idee kregen dat Toledo hier eigenlijk helemaal niet wou zijn. De knullige bindteksten hielpen ook niet echt. Maar dan was daar plots de intro van ‘Fill in the blank’, en iedereen die Car Seat Headrest leerde kennen dankzij z’n geprezen labeldebuut spitste meteen de oren. “You have no right to be depressed, you haven’t tried hard enough to like it” werd enthousiast meegescandeerd en er kwam eindelijk schot in de zaak. Vanaf dan liet Toledo ons niet meer los, al bleef hij onverschillig wanneer furieuze uitvoeringen van ‘Drunk drivers/killer whales’ en ‘Strangers’ op gejuich onthaald werden. Materiaal van ‘Teens of denial’ werd afgewisseld met enkele lukraak gekozen nummers uit z’n uitgebreide Bandcamp-catalogus, een aanpak die elk optreden wel uniek maakt. Desondanks is een liveshow van Car Seat Headrest voorlopig nog geen echte meerwaarde voor de slaapkamer- of studioversies. Je mag dan nog zo’n getalenteerde songschrijver zijn, je nummers overbrengen naar een publiek blijft een kunst apart.
Dat de liedjes van Daughter diep kunnen kerven wisten we al. Bij hen gebeurde er evenmin weinig spectaculairs op het podium, al kon je des te meer van de muziek genieten met de ogen dicht. Zo waande je jezelf mits wat verbeelding in een iets donkerdere en intieme ruimte waarin de muziek van het trio – live aangevuld met een manusje-van-alles – nog beter tot z’n recht komt. Tijdens opener ‘How’ kampte drummer Remi Aguilella nog met een kletterende trommel, die hij gelukkig snel verving door een beter exemplaar. Zo hoorden we alsnog de nummers van ‘If you leave’ en het nieuwe ‘Not to disappear’ in al hun glorie. De sirenenzang van Elena Tonra liet niemand onberoerd, en het aantal hitjesmensen dat enkel voor ‘Youth’ naar de Teddy Widder was afgezakt bleek verrassend goed mee te vallen. Het echte hoogtepunt kwam echter daarna in de vorm van de meeslepende trip ‘Fossa’, waarmee de band een gedroomde afsluiter heeft voor de rest van haar carrière.
Waar wij naast ontroerende muziek nog triestig van werden op deze laatste dag waren het aantal ninetiesgroepen die tegenwoordig nog een twijfelachtige relevantie genieten. Fun Lovin’ Criminals lieten we wat later op de avond aan ons voorbijgaan, maar bij gebrek aan beter gingen we toch even naar Suede kijken. De Britse groep luidde in 1992 het begin in van de Britpop-manie in toen zanger Brett Anderson op de cover van het Britse muziekblad Select stond met op de achtergrond de Union Jack en het bijgschrift ‘Yanks go home’. 14 jaar later is er bij ons heel wat minder animo rond de band, al zijn ze aan de overkant van het kanaal nog steeds rock royalties. En zo gedroegen ze zich ook: de band speelde statig met een stiff upper lip terwijl Anderson op de monitors klom en het publiek opjutte. ‘Animal nitrate’ en ‘Trash’ kregen de grijzende eerste rijen dan wel in beweging, maar de rest van de tent bleef grotendeels leeg. “Is this the Dutch audience?” vroeg Anderson zich nog af. Wel ja: voor een festival dat behoorlijk scherp programmeert, bleek Suede een iets te belegen keuze.
We lazen dat Anohni’s concertfilm al een half uurtje voor het eigenlijke optreden begon, waardoor we slechts eventjes bij MØ konden binnenkijken. De Deense popprinses raakte bij het grote publiek vooral bekend door haar bijdrages voor de zomerhits van Major Lazer, al toonde ze zich in de Teddy Widder meer dan in staat om met haar eigen band de menigte aan het dansen te krijgen. Tussen het feesten door werd ook de prestatie van de Belgen opgevolgd, want na tien minuten hoorden we hier en daar “1 – 0” schreeuwen. In de kauwgombellenpop van MØ vonden Nederlanders en Belgen elkaar in een gedeelde missie: het festival feestelijk afsluiten, het liefst gesterkt door een overwinning van de Duivels.
Als er iemand is die onverschillig blijft onder al dat feestgedruis, dan is het wel Anohni. Haar Johnsons zijn op stal gezet: voor het ‘Hopelessness’-project wordt ze vergezeld door Oneohtrix Point Never en Björk-trawant Christopher Elms. Zij staan in voor de futuristische soundtrack waarover Anohni haar klaagzang giet. Emotioneel gaf ze zich helemaal bloot, maar verscholen in het duister onder een kruising tussen een monnikenpij en boerka kon je fysiek niks van haar waarnemen. Enkel tijdens ‘I don’t love you anymore’ zagen we haar ogen verschijnen op het scherm. Is ze het wel echt, vroeg je jezelf haast af. Ondertussen werden op het scherm achter haar verschillende uiteenlopende vrouwengezichten getoond die de teksten meelippen en zo alsnog een divers gezicht aan het optreden. Nog een vraag die je jezelf stelde: is dit nog wel een optreden? Anohni riep vragen op zonder ze te beantwoorden en was met haar conceptuele tristesse een behoorlijk gewaagde headliner. Niet dat het publiek naar Beuningen was afgezakt voor publiekstrekkers: we zagen heel wat mensen gebiologeerd naar het podium staren terwijl ze zich lieten meevoeren door die intrigerende stem. Want die bleef, ongeacht vervorming of vermomming, herkenbaar uit de duizend. Dat emoties soms dicht bij elkaar kunnen liggen, toonden de vrouwen op het scherm (lachen of huilen ze?), en Anohni zelf deed ons eveneens schipperen tussen verdriet, hoop, verwarring en vervoering. En dat ondanks de afstand die ze zo angstvallig bleef bewaren. Een speciale ervaring, dat zeker. Maar we hebben nog wat extra nachtjes slaap nodig om te acherhalen wat we er nu juist van vonden.
Nog een beetje van ons stuk gebracht haasten we ons een laatste keer naar de kleinste tent, waar White Denim ten dans speelde. De sfeer was al uitzinnig voordat het optreden begon dankzij de voetbaluitslag, en de Amerikanen speelden daar gretig op in. In het begin van hun set mikten ze nog op de heupen met bluesy nieuwe nummers van ‘Stiff’, maar met albumopener ‘Had 2 know’ staken ze dan toch het vuur aan de lont. Vanaf dan ontaardde het optreden in een wilde braspartij waarin alles en iedereen de lucht invloog. ‘At night in dreams’ haalde de set verrassend genoeg niet, en dat we dat niet eens zo erg vonden zegt veel over de show. Na zoveel tristesse doorstaan te hebben konden we uiteindelijk toch opgewekt naar huis. Graag tot volgend jaar, Beuningen.
Alle foto’s door DOT.