Shakespeare-geïnspireerde retorische vragen zijn een steevaste binnenkopper in de context van deze libertijnse tonenkunstenaars. “To come or not to come, that’s the question.” We hebben het over Pete, Carl en hun gevolg. De eerste twee in rang staan er om bekend een nogal rigoreuze hoeveelheid liefde en affectie te vertonen voor bedwelmend specie als bier en whiskey en jeweetwel.
De mutuele hartstocht tussen de band en de narcotica is er eentje van geven en nemen. Op de luttele foutjes na – die zonder meer overstemd worden door een schare gillende grieten – schijnen de heren meer dan ooit in hun element te zijn. Verdovende specie als katalysator voor een geslaagd dirty britrock-concert.
Toen in het najaar van 2015 ‘Anthems for doomed youth’ de wereld ingestuurd werd en er niet veel later een waslijst aan live data volgde leek iedereen in dubio. Na gisterenavond kunnen alvast de Belgische – en de uitgeweken Britse – fans er zeker van zijn. Pete leeft. En wel onder toeziend oog van uncle Carl, die zo nu en dan eerstgenoemde tot de orde roept en zich af en toe tegoed doet aan een koppel rollende ogen om zijn misprijzen te uiten.
Maar dus. Er werd gespeeld. En hoe. Naast nu en dan een scherp snerend nieuw nummer werden ook de klassiekers niet vergeten, op hier en daar een akkoord na. De jongens openden met een twijfelachtig ‘Barbarians’ gevolgd door een al meer overtuigend ‘The delaney’ en ‘Heart of the matter’ waarbij uiteindelijk de hele zaal uit zijn dak ging. De aanzet tot moshen en smossen was ‘Horrorshow’. De song kwam als een speer aan en Poetin kon maar beter op zijn tellen passen tijdens het gezamenlijke “uh uh oh left something in Moscow”-getier.
En dan, na gedreven meekeelmomenten was het tijd voor de stilte – weliswaar voorafgaand aan een andere storm. Van bakvis over fanaticus tot bijzitter, iedereen werd gecharmeerd door de stuntelige Britse grijsaard die het zelf ook best naar zijn zin leek te hebben en ons even vergastte op een nostalgisch ‘What Katie did’, gevolgd door wat nieuwer materiaal. Vervolgens was het moment van Carl aangebroken. Het met piano ingezette ‘You’re my Waterloo’ bevestigde wat menig muziekliefhebber die avond zag: The Libertines waren de Beatles van hun tijd. Eerlijk, sterk en steengoed. En slachtoffers van een veeleisende maatschappij. Maar bovenal is dit kwartet een hechte vriendengroep. Scumbags die elkaar er bovenop helpen wanneer er eentje aan een kortstondig memorie-mankement schijnt te lijden. Afsluiten gebeurde met gouwe ouwe ‘Don’t look back into the sun’ en een diepe buiging. Wederzijdse euforie.
“Oh my friend you haven’t changed
Your’re looking rough and living strange
I know you got a taste for it too”