Brussel is en blijft een verzameling van verschillende identiteiten en nationaliteiten. Op de vijfde dag van Les Nuits Botanique wist men al die culturen samen te brengen in de muziek van twee muzikale allesvreters: Témé Tan en Le Motel.
Témé Tan werd geboren in Kinshasa, bracht een groot deel van zijn leven door in het landelijke Landen en woont nu in Brussel. Als wereldburger en verfent reiziger neemt Tanguy Haesevoets van overal ideeën en invloeden mee die doorschemeren in zijn muziek. Van Latijns-Amerikaanse vibes over hiphop tot afropop: de krullenbol brengt een smeltkroes van wereldse klanken samen. Het aangename is dat de hutsepot zo heerlijk in de oren klinkt.
Témé Tan deed het in Le Grand Salon, een zaal zonder podium, helemaal alleen. Dat ging hem prima af, en de intieme connectie met zijn publiek zorgde voor een behaaglijk gevoel, met een uitermate ontspannen sfeer tot gevolg. Tanguy stond zich kostelijk te amuseren, enkel begeleid door een drumpad en een keyboard waarmee hij de ritmes in een loop kon steken.
De joviale doe-het-zelver spreidde meer ritme in zijn kleine teen tentoon dan wij in ons hele lijf. Hij groovede en swingde, lachte en zong. De jongeman zag er oprecht gelukkig uit en straalde een lieflijkheid uit. De muziek klonk opgewekt en zijn woorden waren hoopvol. Het hoeven niet altijd zware melancholische brokken tekst te zijn. Témé Tan hield het simpel en dat sierde hem.
De Brusselaar sprak zijn publiek zowel in het Nederlands als in het Frans aan. Tijdens het bezwerende ‘Matiti’ nam hij rustig de tijd om over zijn jeugd in Kinsasha te vertellen. Daar mocht hij van zijn grootmoeder niet zwemmen in de rivier omdat er krokodillen zouden inzitten. De kinderlijke onschuld zat op meesterlijke wijze vervat in dit nummer. Een nostalgische zweem diende zich op. De sympathiek ogende man maakte prettige muziek om bij weg te dromen. De Afrikaanse ritmes katapulteerden ons naar allerlei wereldmarkten waar de zon altijd schijnt. De combinatie met poppy klanken als in ‘Champion’ liet de zaal baden in een zwoele, exotische atmosfeer.
Naar het einde toe produceerde de sympathiek ogende jongeman nog meer dansbare geluiden. Publiekslieveling ‘Amethys’ liet zelfs de zittende mensen op het balkon meebewegen. De heupen gingen voorzichtig op en neer, de nananana’s weergalmden tot achteraan de zaal. “Ou est passé ton bonheur”, vroeg Tanguy ons tijdens het gepassioneerde ‘Ca va pas la tête’. We waren best gelukkig daar in Le Grand Salon, bedankt voor de goede vibes Témé Tan.
Témé Tans maatje Le Motel verzorgde de afterparty. Wie vooraf dacht aan een standaard dj-set, vergistte zich zwaar. Fabien Leclercq had zelfs een gitaar meegebracht. Die gebruikte hij tijdens zijn gestroomlijnde geheel als kers op de taart. De Brusselaar had overigens zijn kalimba meegebracht, een kleine duimpiano van Afrikaanse origine. De live-instrumentatie gaf zijn nummers meer diepgang, waarmee hij Le Grand Salon wist te overtuigen. De meesten kennen Le Motel van zijn samenwerking met Roméo Elvis en hij speelde de instrumentale versie van ‘Diable’, hun bescheiden hitje. Deze versie bewees waarom het nummer zo goed werkte: de productie van Leclercq is van hoge kwaliteit en draagt het nummer.
Le Motel hypnotiseerde en fascineerde en leverde een compact schouwspel af. Nu eens dropte hij obscure hiphopbeats, dan weer bracht hij iedereen in hogere sferen met opzwepende techno. De meest dansbare klanken over heel deze aardbol kwamen aan bod. Bij momenten waanden ons op een Awesome Tapes From Africa feestje, waarna we weer naar Japan verhuisde. Het oosters getinte ‘Sawara’ was voor het publiek en eerste herkenningspunt en vanaf dan stonden de benen amper nog stil. De producer keek verbaasd op toen er bij een overgang tussen twee nummers een spontaan applaus ontsprong. Na een tijdje op de achtergrond te fungeren, kreeg de man van Tangram Records eindelijk de aandacht die hij verdiende.
Als afsluiter liet hij zijn kompaan Témé Tan opdraven om live een nummer te brengen waar ze samen aan gewerkt hadden. De cirkel was rond, de avond eindigde waarmee hij begonnen was: de zachte stem van Tanguy op een lekker wegdrijvende beat.