Drie jaar geleden brak Strand of Oaks door met ‘Heal’, een bitterzoete langspeler die vooral in de smaak viel bij het Duysterpubliek. Nieuwste worp ‘Hard love’ gooide het over een andere boeg: de melancholische mijmeringen moesten grotendeels plaats maken voor rauwe rock-’n-roll. In een interview met ons vertelde Timothy dat hij eindelijk het album had gemaakt dat hij echt wilde maken, iets wat gisteren in de Ancienne Belgique overduidelijk was. De bebaarde teddybeer mocht vol trots zijn nieuwe muziek voorstellen en glunderde daarbij als een elfjarige met nieuwe voetbalschoenen.
Foto’s door Guillaume Decock.
Als voorprogramma stond een man geprogrammeerd die een uur later de gitarist van Strand of Oaks zou blijken. Jason Anderson was dat soort singer-songwriter die zichzelf veel te serieus neemt. Heldhaftig door de benen gebogen brulde hij pseudo-stadionanthems in de micro alsof zijn leven ervan afhing. Het voelde zelfs een beetje ongemakkelijk om te kijken en luisteren naar de man die zich ergens tussen Bruce Springsteen en Bryan Adams waande. Maar bon, des te groter was het contrast met Strand of Oaks.
Het publiek in de AB bewees dat het begrip ‘dadrock’ haar naam niet gestolen heeft. Ontelbare vader-zoonkoppels wachtten in een grotendeels mannelijke zaal enthousiast op de opkomst van Timothy Showalter. Toen Anderson in het donker de akkoorden van ‘Hard love’ subtiel begon aan te slaan en even later zijn frontman met hyperactieve handgebaren melancholische woorden door de zaal deed zweven, verschenen er overal glimlachende gezichten. Hij mag dan wel een imposant figuur zijn met zijn tattoos en overvloedige gezichtsbeharing, maar eens je hem in het echt gezien hebt besef je wat voor hartelijke en zelfs schattige verschijning ‘Tim’ is. Dat hoge knuffelbaarheidsgehalte stoorde het patriarchale publiek niet, integendeel. Zelden zagen we een optreden met zo’n amicale sfeer.
In onze albumreview van ‘Hard love’ zeiden we dat de nieuwe stijl van Strand of Oaks even wennen was voor de luisteraar. Blijkbaar gold dat ook voor Showalter zelf. Blozend en bescheiden glimlachend keek hij door de zaal tijdens de strakke intro van melancholische rocksingle ‘Radio kids’. De pretoogjes die verschenen toen hij zijn mond aan de micro zette deden menig vaderhart smelten. Tims enthousiasme werkte bovendien hyperaanstekelijk: zelfs met songs die amper twee weken uit zijn werd uitbundig meegezongen door het publiek.
Hoe verder de show vorderde, hoe meer de Amerikaan zich in zijn nieuwe rol van rocker begon te vinden. Daarmee gepaard ging echter wel het risico om zich te verslikken in zijn eigen enthousiasme. Zo werden songs als ‘Taking acid with my brother’ – die vonden we op cd al veel te lang duren – en ‘On the hill’ te lang uitgesponnen met solo’s en gitaareffecten die net iets té ambitieus klonken. Ook het saaie ‘Cry’ was medeplichtig aan een kortstondig ineenzakken van de show, zo iets voor het midden. Gelukkig bliezen publiekslieveling ‘Shut in’ en strakke nieuwe single ‘Rest of it’ met sprekend gemak nieuw leven in de zaal. En god, we waren bijna vergeten wat voor wereldnummer aflsuiter ‘Goshen ’97’ is. Oké, Anderson was duidelijk geen J Mascis, maar de melancholische meezinger was de perfecte climax van een mooie avond.
Alsof we nog niet genoeg verwend waren, bestond de bis uit een heerlijk lange versie van het geweldige ‘JM’ – het nummer waar Strand of Oaks misschien wel zijn succes te danken heeft. Het was mooi om te zien hoe de even stoere als knuffelbare Timothy geëmotioneerd was door het enthousiasme van het publiek. Enthousiasme dat hij te danken had aan… zijn eigen enthousiasme. Dat de nummers niet allemaal even goed uitgevoerd waren stoorde niet: Strand of Oaks toonde zich een herboren artiest die eindelijk doet wat hij graag doet, en dat was prachtig.