Black Friday mocht dan officieel voorbij zijn, in Antwerpen vielen zaterdagavond onverwijld goeie deals te rapen. Voor een prikje de onze: acht optredens van evenveel beloftevolle vaderlandse artiesten, verzameld op het nog steeds naar nieuw ruikende showcasefestival Scratch The Surface.
Na de met vlag en wimpel geslaagde openingseditie besloot de organisatie dit jaar niet voor een dagvullend programma te gaan, om het publiek de kans te geven tijdig een hapje te eten en zodoende de vroegste bands zicht op de zaalvloer te besparen. Niet dat het daardoor al om vijf uur drummen was voor de deuren van de Kavka – en dat zou het helaas nooit echt worden. ILA liet het geenszins aan haar hart komen en toonde zich een voorkomende portier. De Limburgse werd door een jury bestaand uit Dansende Beren, Luminous Dash en onszelf uit meer dan tweehonderd inzendingen gekozen om Scratch The Surface te openen, en, laten we onze eigen goede smaak maar eens een schouderklopje geven, ILA deed dat erg goed. Ze stond moederziel alleen op het podium, maar meer dan een gitaar en haar unieke stemgeluid had de zangeres niet nodig om vele werelden, einders en verten op te roepen. Nu eens fluisterde ILA alle nekharen overeind, dan weer riffte ze haar donkere krullen dwars over haar gezicht. Wat een zelfvertrouwen ook: de Limburgse durfde zowel stiltes te laten vallen als weg van elke micro de wanhoop (“Turn my life back on” in ‘Home’!) uit haar lijf te schreeuwen, en ontstofte zo de main stage voor de rest van de avond. Om het met ILA’s enige bindtekst te zeggen: merci!
In de kleinere zaal van Kavka maakte intussen Sun Gods zijn opwachting. Frontman Brent Buckler beschikt over een stem waar je je, voorovergebogen met de handen vooruit, ‘s winters aan kan warmen. Opener ‘The beauty of belief’ was dan weer een song om die handen bovenhoofds bij te ballen tot vuisten, want die “Who am I/I am who you want me to be”-outro sméékt gewoon om uit duizenden kelen meegebruld te worden. Live buitelen de stemmen van Buckler en toetsenist Sander Cliquet bovendien nog leniger om elkaar heen als op plaat. De synths van die laatste waren aangesloten op dezelfde thermostaat als zijn frontman, en verweefden zich mooi met de rest van de bands geluid. In ‘Voices’ etaleerde Buckler de heerlijke weemoedige korrel in z’n stem en ‘Subtle science’ was, ondanks zijn airplay op nationale radio, nog steeds hetzelfde lieflijke, verlegen nummer. Met een cover van Cure-parel ‘Pictures of you’ erbovenop leverde Sun Gods een beeldig visitekaartje af.
Met z’n peace-and-love (zie het neon hartje op het podium), z’n fleurige hemdjes en z’n zonovergoten liedjes pleurde Pavlove ons zo kundig de jaren 60 in dat we niet eens raar hadden opgekeken als er naast ons iemand de VRT-liveblog “De Cubacrisis: wat we tot nu toe weten” had opengeflitst. Zelfs wanneer er door een technisch defect geïmproviseerd moest worden, zette de band een streepje bossanova in, en een zwoel gecoverd ‘Time of the season’ (“Kunnen jullie hijgen?”) maakte het sixties-plaatje compleet. Wat betreft Pavloves eigen muziek zorgde die nadrukkelijke vibe voor een wat inwisselbare sound die soms hoektanden miste. Niettemin beschikte de goedlachse band over een aantal even goedlachse liedjes: in ‘Because of you’ liet zangeres Reina Rasti haar stem vrolijk van woord naar woord roetsjen, en ook ‘If she really is your light’, met die diepe, troostende stem van frontman Fabian Rasti, kon bekoren.
Vito kwam in vrede, getuige de Peace-regenboogvlag die de band achter zich drapeerde. Al even kleurrijk: de bands nieuwe gitarist, die zijn hoog aangegespt instrument behandelde met het kinderlijk enthousiasme van een zesjarige die een opblaasgitaar in de handen geduwd krijgt – inclusief airkicks. Bij elke snaaraanslag grimaste hij als waren het zijn eigen aders waar hij aan plukte en ging hij zo op in de muziek dat hij – grappig – triest bevestigend zijn hoofd schudde toen frontman Vito Dhaenens “I’m not sure” zong. De Gentenaars doopten hun muziek “belgicana”, en afgaand op het sprankelende, naar Kurt Vile knipogende ‘Ever since I got to this town’ lijkt die term hen als gegoten te zitten. De andere songs, die in maart gebundeld worden op een debuut-ep, moesten echter niet onderdoen voor het nummer en klonken middels originele structuren, samenzang en synths fris en clever. Frontman Dhaenens beheerde tussenin zijn bindteksten op dezelfde charmant-aandoenlijke manier als de Facebookpagina van de band, en kondigde songs aan met anekdotes als “Dit is een liedje over een meisje dat ik heb leren kennen op mijn eigen tuinfeest om acht uur ’s morgens, echt nice”. Vito stond gepland voor een kwartier, maar speelde uiteindelijk dubbel zo lang. Dat was goed.
Rumours betrad het podium in zwarte gewaden en een vloot synthesizers – een oorlogsvloot welteverstaan, want godallemachtig, wat een fantastisch beangstigend openingssalvo was ‘Surface’. Uitstekende debuutplaat ‘MEGAMIX‘ werd opgenomen op Ibiza, maar dat was er niet aan te merken: in nummers als ‘Tiktak’ en ‘Somebody’ vroor het gisteren tien graden en zorgden de zaallichten voor een blauwrode unheimlichkeit. Terwijl frontvrouw Hannah Vandenbussche de longen uit haar lijf schreeuwde, keek ze vervaarlijk vanonder haar lange haren de zaal in, de vingers wijd opengesperd. De zangeres leek wel bezeten, maar niemand in de zaal die er ook maar aan dácht een exorcist te bellen. Bij slotstuk ‘Pew pew’ daalde Vandenbussche af tot in de zaal, terwijl de rest van Rumours een pompend technofeestje inzette. Niet zomaar een gerucht: live nog beter dan op plaat.
(c) Faye Wolfs
Met naast Vito ook Sunflower (foto) op de affiche werd Scratch The Surface een beetje een reünie van de Westtalent-finale van 2017 – de dromerige postpunk van Sunflower overtuigde de jury daar het meest, Vito werd derde (“Bullshit”, grapte Dhaenens). Frontman Brent De Wulf plantte zijn microfoon van bij de start in het publiek en danste daar Samuel T. Herring-gewijs rond, ondertussen getormenteerd smachtend zijn teksten de micro in spuwend. Zoveel bezieling is goed, maar Sunflower moet op zijn hoede zijn in de toekomst niet te vervallen in de eentonige pathos die bij bijvoorbeeld Iceage al eens de kop durft opsteken. Worden De Wulfs oerschreeuwen aangevuld met koortsige gitaren à la DIIV, dan levert dat evenwel dijken van nummers op, getuige ‘Heroin’. Ook de rest van de set gierde, zinderde en begeesterde, maar liep wat in elkaar over bij gebrek aan herkenningspunten. Komt spoedig verandering in: Sunflowers debuut-ep is voor februari.
Tubelight stond als voorlaatste band geprogrammeerd, en de Diestenaren hadden in afwachting hun dorst duidelijk niet alleen gelest met water. Zanger Lee Swinnens luidruchtige gedrag had hem tijdens het concert van Rumours al een welgemeende opgeleverd van diens West-Vlaamse frontvrouw – op het eind van de avond bijgelegd met een dikke knuffel-, en tijdens het eigen optreden werd er beschonken Frans gepraat, Antwerpen beledigd, in het rond gefluimd en met statieven gesmeten – rock ‘n’ roll! Tubelights muziek moest het zo al gauw afleggen tegen de randanimatie, al werkte de band zich bijzonder strak door zijn set. Met uitstekende rafelige punkers als ‘Isolation’ en ’40 fathoms deep’ werd vooral geput uit het eerder dit jaar verschenen ‘Expert by virtue, thereof’. Het Doorsy orgeltje van Mick Swinnen – nieuw sinds die plaat – was een aanwinst, en tijdens de declamerende teksten van diens broer in ‘Straight into the sun’ leek het af en toe of we naar een reïncarnatie van Jim Morrison zaten te kijken. De zanger wilde op het eind het publiek in, maar werd in zijn gesleur aan de microkabel gestuit door een boze geluidscrew. Toen hij even later de micro de zaal in keilde, was het welletjes geweest voor de mannen aan de mixtafels en gingen de lichten zonder genade aan. Tubelight was chaos, Tubelight was anarchie, een brexit-zonder-akkoord van een optreden.
“Shout out naar Tubelight, dat was, euh, ja”. Afsluiter Teen Creeps kon niet meteen op de juiste woorden komen om het concert van hun voorgangers te beschrijven. De Gentenaars gooiden deze lente hoge ogen met debuut ‘Birthmarks’, een plaat die ter redactie eveneens op lof onthaald werd. Een halfjaar optreden later zit er duidelijk nog geen sleet op het materiaal van het Gentse trio: tijdens ziedende opener ‘Sidenote’ drumde Ramses Van den Eede als vanouds zijn tanden bloot, en ‘Mercury’ bleek nog altijd van hetzelfde kwikzilver vervaardigd. Teen Creeps speelde snoeihard, jawel, maar altijd met melodie, soms grommend op de bodem, soms gewoon aan het oppervlak in ‘Good intentions’. ‘Hindsight’ tot slot beukte het resterende plamuursel uit de voegen van de Kavka, en had duidelijk energie te over: minister Marghem, hier is uw oplossing.
En zo zette Teen Creeps kordaat een punt achter een geslaagde tweede editie van Scratch The Surface. Wie het afgelopen jaar geen muziekcafé’s heeft platgelopen of steevast te laat kwam voor de voorprogramma’s van reeds gevestigde waarden, kon gisteravond in de Kavka zijn of haar schade wat betreft gemist opkomend talent ruimschoots goedmaken.