Twee jaar, zeven maanden en eenentwintig dagen na hun eerste show in België, speelde Rhye opnieuw in de Botanique. De band stond dit keer niet in de kleine kelder, maar wel in een uitverkochte Orangerie. De euforie rond hun terugkeer was groot, de verwachtingen hooggespannen; konden de blanke indie-souljongens bevestigen?
Eerst mocht voorprogramma deluxe Dornik nog wat werk uit zijn recent verschenen, self-titled langspeler komen brengen. Echt indruk kon hij daarbij niet maken: van een r&b-artiest verwachten wij ofwel sexy muziek, ofwel zotte jams, ofwel en bij voorkeur sexy zotte jams. Helaas kregen we niets van dat alles te horen in Brussel. De sound van de Brit bleek eerder klassiek en waar overduidelijke referentie D’Angelo met zijn band de voorbije maanden voor vuurwerk wist te zorgen, miste Jessie Wares tourdrummer zijn show wat sprankeling. Hopelijk had die prestatie (en de super korte set trouwens) wat te maken met de moeizame reis naar ons land die de muzikant blijkbaar achter de rug had.
Op 27 oktober speelden Rhye, Dornik en Kadhja Bonet in de Botanique in Brussel. Caroline Vandekerckhove was erbij om foto’s te maken, Thomas Konings schreef een verslag.
Er zijn zoveel zaken die fout kunnen gaan als je een plaat live moet brengen. Zeker als je groepslid bent van Rhye en een album hebt gemaakt dat uiterst delicaat, fragiel en emotioneel is. Vooreerst mocht de zang gisteren in de Botanique natuurlijk niet falen, die is immers van essentieel belang in het geluid van het tweetal – dat live overigens aantrad in een zeskoppige formatie. Dat achter het prachtige androgyne stemgeluid een man schuilde wisten we intussen wel, dat die vocals ook in het echt zo schitterden herinnerden we ons bovendien nog van de show in de Witloof Bar. Geen kreukje of kraakje was te merken, hoogstens een mislukte poging tot soulvol gespin.
Rhye zijnde kon je ervoor kiezen om met dat mini-orkestje een pathetisch geluid op te gaan zoeken. Ook die val wisten de heren beheerst te vermijden. Niet per se door alle instrumenten in het gareel te houden, wel door slechts zelden het grote gebaar op te zoeken. Wanneer dat toch gebeurde, leek de drijfveer daarvoor bovendien geen groots sentiment. Het leek eerder een bestemming voor een ingezette jam, zodat die niet doelloos strandde.
Op dat vlak wist het sextet haar livesound echter niet helemaal recht te houden: al te vaak werd de intimiteit en sensualiteit van het materiaal ingeruild voor een laidback, lounge-achtig sfeertje dat nergens toe leidde. Een tweetal finales bracht een beetje spanning in de set, maar verder kabbelde het geluid vaak richtingloos verder. Akkoord, het getokkel op de contrabas kon soms heel erg mooi zijn, het veelzijdig gebruik van de viool was vaak fascinerend en de zang zoals gezegd bij momenten prachtig, maar alle elementen samen misten net een ambitie die verder ging dan ons te plezieren. Het scheen ook alsof het open-trekken (haha) van de sound en het rijkelijk stofferen van de liedjes net alle gevoeligheid deed verdwijnen, alsof de slaapkamerdeur wijd open werd gezet voor de rest van het publiek. De hoogtepunten van de set kwamen dan ook tevoorschijn als dansbare beats of funky baslijntjes een extra dimensie aan de show gaven, niet wanneer oeverloos en stroperig een jam aan de gang werd gehouden.
Binnenkort kan je in de Botanique o.a. Bully (29.10), Low Roar (30.10) en Deradoorian (1.11) aan het werk zien. Info & tickets vind je op de website van de zaal.