Geduld is een schone deugd. Eigenzinnigheid ook, vraag maar aan Radiohead. Door bij elke show de setlist door een hakselaar te halen weet je als toeschouwer nooit waaraan je te verwachten, waardoor het concert werkelijk alle kanten uit kon gaan. Het werd een greatest hits show met lak aan toegankelijkheid, maar wel vol groovende verbetenheid.
Het is de derde keer in deze eeuw dat Radiohead het festivalterrein van Werchter aandoet. In de jaren negentig stonden ze er wel vaker – ze maakten toen immers de betere gitaarmuziek die spek naar de bek was van de gemiddelde Werchterganger. Ondertussen heeft de band zichzelf zo vaak vernieuwd dat het voor de iets minder ruimdenkende medemens moeilijk wordt om ze in een hokje te steken. En dus wordt er gemopperd over het geneuzel van Thom Yorke, de verknipte electronica die Jonny Greenwood uit z’n speelgoed tovert en de spaarzame uithalen waarmee Ed O’Brien klassiekers doorzeefde. Er werd, net als op Best Kept Secret twee weken geleden, gretig met albumtracks gestrooid, al voelde de show van gisteren beter gedoseerd en afgerond aan. We trokken bijgevolg euforisch en voldaan huiswaarts, zelfs al vulde de groep wederom niet het voor hen voorziene tijdsslot van tweeënhalf uur. Koppigaards.
‘Daydreaming’ was het zachte briesje dat bijna iedereen tot zwijgen noopte. Met ‘Lucky’ kreeg de wei meteen een sterkhouder van het jarige ‘OK computer’ voorgeschoteld. Handen in de lucht, meekwelen met Yorke en weten: dit wordt een memorabele avond. ‘Ful stop’ kreeg een wel erg dansbare uitvoering, alsof Radiohead wou concurreren met de bassen die sporadisch uit de tenten kwamen aangewaaid. En dan waren er al de gitaren van ‘Airbag’ in een ruige, haast atypisch klassieke uitvoering. Hoezo ‘moeilijk’ optreden?
’15 step’ en ‘Myxomatosis’ haalden onze Ian Curtis-danspasjes naar boven, waarna we bij ‘All I need’ ontredderd de eerste de beste persoon naast ons omhelsden. Genegenheid voor 80.000 mensen, zes magische minuten lang.
In ‘Everything in its right place’ ontwaarden wij zowaar een klassieke four to the flour beat. En was dat nu een verknipte flard ‘Rebellion (lies)’ dat de kop opstak halverwege? Tijd om te shazammen hadden we helaas/gelukkig niet, want toen gebeurde ‘Let down’. Yorke en zijn kornuiten waren wel erg gul gisteren. Introspectief ook, getuige het binnenstebuiten gedraaide ‘Bloom’. En met ‘Identikit’ lijkt er een nieuwe live-favoriet opgestaan te zijn – die harmonieën grijpen ons elke keer weer naar de keel. En wanneer Greenwood zijn gitaar wat strakker aangespte kregen we er nog gratis een van de beste outro’s van de avond bij.
Daarna keerde de band zich wederom naar binnen. Wie zich na een wel erg hoekig ‘Idioteque’ en ‘You and whose army?’ in een Scandinavische luchthaven waande kreeg met ‘Bodysnatchers’ en ‘2+2=5’ onvolprezen altrock-parels om bij de les te blijven. Even later stemden we af op een Franse radiozender en kreeg ook ‘Climbing up the walls’ een verschroeiend einde aangemeten.
Wie niet vertrouwd was met al het werk van Radiohead, kreeg op Werchter de ideale instapcursus. Met uitzondering van debuut ‘Pablo honey’ kwamen alle albums en stijlen van het viertal aan bod. Geen ‘Creep’ dus, al hoefde dat in Werchter niet. Er werd immers al hard genoeg in onze ziel gepookt met ‘No surprises’, ‘Nude’ en een bloedmooi ‘Reckoner’. En met ‘Paranoid android’ kregen we zowaar nog een beter meezingmoment.
Een laatste toegift werd op gang getrapt met de klassieke indierock van ‘My iron lung’, meteen ook het oudste nummer van de set. Het was daarna lang geleden dat we een massa zo extatisch hoorden reageren op de intro van een nummer. Het was tijd voor ‘Karma police’, dat – we hebben het even nagetrokken – voor het eerst sinds 2003 in Werchter gespeeld werd. Het is misschien wel het ultieme Radiohead-nummer en live garant voor kippenvel wanneer iedereen uit volle borst meebrulde. Zo uitgelaten zelfs dat Yorke het publiek aanmaande om vooral door te gaan, waarna de band het nummer kort hernam. Er zijn slechtere manieren om afscheid te nemen.