Toegegeven, het aantal bandshirts dat op de wei rond dwarrelden met logo’s van beide mastodonten was onvergelijkbaar met de fanatieke aanhang van pakweg Radiohead, Foo Fighters of Arctic Monkeys met zich meebrengt. Toch moet elke alternatieveling zich al maanden van op voorhand hebben verheugd op een dag als vandaag. Ondanks een door Werchter voorspelde gitzwarte avond boden een aantal pop-queens stevig weerwerk.
Whispering Sons is bezig aan een verbluffend jaar. Sinds ze in 2016 Humo’s Rock Rally won, bleef de band voor het grote publiek onder de radar. Na de release van hun debuut ‘Image’ zijn ze goed als onontkoombaar geworden. Op hun eentje blazen ze het bijna vergeten genre post punk nieuw leven in én verbinden ze tieners met (de muziek van) hun ouders.
Wie Whispering Sons niet kende en hoopte zijn dag te starten met een makkelijk verteerbare hap, moest achteraf een tijdje bekomen van de mokerslag. Ook bij 30 graden en een stralende zon werd alles en iedereen door een zwarte waas bevangen. De live reputatie die ze in kleinere zalen en in festivaltenten opgebouwd hebben, zette Whisperings Sons ook ‘s middags op de Main Stage van Werchter kracht bij. Het talrijk opgekomen publiek kon niet anders dan motiverend werken. Getooid in sierlijk wit kon het contrast met haar kwellende emoties niet groter zijn bij zangeres Fenne Kuppens. Terwijl haar zwart geklede mannen uiterst strak hun steentje/betonblok bijdraagden, bewoog de furie Kuppens manisch over het podium. Of het podium nu 10m² of 100m² is, de impact van haar bewegingen blijft identiek.
Geen enkele Belgische band weet de drukkende ballast van de zeitgeist zo te vatten als Whispering Sons en dat zou het publiek geweten hebben. Geheel ontvankelijk voor de depressie gingen de handen op elkaar wanneer ‘No time’ werd ingezet. “Nervous laughter, surrounding me” klonk het door de boxen, een gedachte die het schipperen tussen extremen (zon, zomer, zwart en donker) perfect belichaamde. Dat The Cure vanavond datzelfde podium betreed, moet veel gelijkgestemden op de been gebracht hebben voor Whispering Sons. Hopelijk vangt Robert Smith iets op van dit Belgisch fenomeen, ze zouden namelijk niet misstaan als opener op een toekomstige tour. Dit was namelijk dé bevestiging dat deze band tot nog zo veel meer in staat is. Wanneer Kuppens het publiek bedankte, kon ze niet wegsteken hoe ongelooflijk hard ze zelf van al dit moois geniet. Met een blik vol ongeloof en fierheid raasden de jonkies nog eenmaal om het publiek helemaal murw achter te laten, voor één keer niet door de zon. (Jonas)
Het was alweer vroeg keet schoppen vandaag op de weide. Onder het motto “never change a winning team” mocht Denzel Curry hetzelfde doen wat Zwangere Guy gisteren had gedaan. De rapper ging als een raket van start met een-tweetje ‘Zuu’ en ‘Ricky’ van diens laatste plaat, het publiek kon enkel naar adem snakken wanneer Curry nood had aan een praatje. Vooraan was het echter pompen of verzuipen door het helse tempo dat de Amerikaan hanteerde. ‘Sumo’ was een regelrechte mokerslag terwijl hij op ‘Switch it up’ vooral de jonge garde het werk liet doen. Het publiek op kookpunt houden lijkt in zijn bloed te zitten en dat was tijdens deze show niet anders. (Yannick)
The Barn kreeg van Kurt Vile en zijn Violators perfect wat je er kon verwachten op een broeierige namiddag. Wie reeds loom was van de warmte, werd door de gezapige nummers van Vile mogelijks nog wat lammer. Voor wie de ontspannen zonneklopper gaf dezelfde set een portie rustgevende gemoedelijkheid die een glimlach vol voldoening rond hun mond toverde. Vile, die ooit oprichter was van The War On Drugs, heeft geen onbesproken live-reputatie. Op Werchter toonde hij zich – zoals ook op Best Kept Secret het geval was – echter van zijn beste kant. ‘Waking on a pretty day’ klonk als de ideale soundtrack bij de dag. Maar wanneer hij tijdens ‘I’m an outlaw’ met banjo in de hand “I’m an outlaw on the brink of self-implosion” zingt, vat dit zijn livegevoel nog het beste samen. Het buitenbeentje Vile pakte The Barn bevredigend in, al moet je er zijn geïntoxiceerde gemoedstoestand telkens bijnemen.(Jonas)
Hoewel The 1975 sinds hun derde plaat voor het thuisfront over de plas al gemakkelijk festivals afsluiten, blijft de band rond Matt Healy bij ons dit jaar steken op een late namiddagspot. Healy die zichtbaar vermoeid oogde had echter geen probleem met de massa te entertainen op een gekkebek of een ingestudeerd danspasje. Jongelingen ‘Give yourself a try’ en ‘Love it if we made it’ werden al helemaal op handen gedragen terwijl oudjes ‘Sex’ en ‘Chocolate’ naar het einde toe vooral de oudere fans op hun wenken bediende. (Yannick)
Foto door Timmy Haubrechts
De frou-frou’s van Khruangbin ontsnapten aan de zwaartekracht met behulp van bescheiden Beyoncéventilators (zo noemt Lizzo ze), terwijl Mark Speer doodleuk in z’n pak stond te verkondigen dat ze dit weer wel gewoon zijn in Texas. Dat de set niet kreunde onder de warmte uitte zich in potige versies van muziek die anders boterzacht klinkt. Of zoals iemand het ooit beschreef in de goudmijn die de comment section van YouTube is: “Khruangbin makes that type of music that makes me feel like covering my body in honey and sliding on my back across the hallway.” We hebben Khruangbin het allemaal al eerder zien doen tijdens passages in De Singel, Botanique en Ancienne Belgique maar ‘Evan finds the third room’ blijft telkens een hoogtepunt. Mensen met een diepgewortelde telefoneerangst zouden hun eerstgeboren kind opofferen om aan de andere kant van de lijn van Laura Lee’s telefoon te hangen. Een subtiel nieuwigheidje was de doorsijpelende dub die in afwachting van de dubversie van ‘Con todo el mundo’ al het een en ander verraadde. Als een vierde instrument staken dubeffecten tijdens ‘August 12’ en ‘Maria tambien’ de kop op met behulp van spring reverbs en filters. Het zal nog een eind duren voor deze Texanen gaan tegensteken. (Michelle)
Na het uitbrengen van ‘Electric lady’ en ‘Dirty computer‘ lijkt ze in de VS hét symbool te zijn geworden van vrouwelijke empowerment, een lijn die Janelle Monáe in de Barn helemaal door trok met een stevige sneer richting Donald Trump in het slot. “Let the vagina have a monologue“, rapte ze offensief tijdens ‘Django Jane’ terwijl ‘Pynk’ woorden een kostuum gaven. Monáe’s mentor Prince was instrumentaal nooit veraf hoewel de set voornamelijk enthousiast roze kleurde met nummers als opener ‘Crazy, classic, life’, pop-anthem ‘Screwed’ of het fraaie ‘Make me feel’ die de kleur ook klank en een positieve betekenis gaven. (Yannick)
Foto door Timmy Haubrechts
Een simpele beatmaker als Tom Misch heeft tegenwoordig als volleerd funker sinds ‘Geography’ helemaal niets meer nodig om een zaal van op de knieën te krijgen. In tegenstelling tot de zaalshows vorig jaar liet Misch’s band hier en daar de creativiteit de vrije loop met een uitgesponnen versie van ‘It runs through me’ die ogen deed duizelen – en dat was niet de schuld van de discobol die boven de band schitterde. ‘Movies’ klonk net zoals op plaat nog steeds hartverscheurend terwijl ‘Lost in Paris’ de discotent mocht afsluiten. We genieten net zoals een nachtje uit nog steeds na. (Yannick)
“Great minds think alike” dachten we toen we een enorme massa richting Robyn zagen afzakken na The Cure. Het Zweedse popicoon mocht er voor een stampvolle Klub C gebroken harten eventjes doen vergeten en lgbtq+-mensen een veilig nest schenken. Het intieme ‘Send to Robin immediately’ bracht ons meteen in vervoering terwijl het feest echt uit zijn voegen barstte op ‘Indestructable’. Op ‘Dancing on my own’ bewees het publiek Robyn de wederdienst met a capella het refrein de Klub C te doen schallen. Na groot applaus gaven pompende dancepop-beats het vervolg van het nummer aan, meteen ook het orgelpunt van een fantastische set. (Yannick)