De opstelling van het podium beloofde alvast veel goeds: iedere vierkante centimeter was ingenomen door instrumenten. Met vierentwintig piano’s en een stuk of achthonderd knoppen bleef er bijna geen plaats meer over voor de muzikant. Toch wist Nils Frahm kundig te navigeren tussen al dat kostbaar materiaal en alleen daarvoor verdient hij eigenlijk al erkenning. Met zijn schattige petje, pofbroek, opgetrokken kousen en eeuwige dankbare glimlach leek hij zo van zijn bio-boerderijerf het podium op gestruind te zijn – enkel de riek ontbrak. Hoewel, van logge boerenarbeid zou er in ieder geval geen sprake zijn.
Het tweeluik ‘The whole universe wants to be touched’ en ‘Sunson’ kregen we als eerste te horen. Het moment waarop de zachte beat eindelijk de ambient breekt, is op plaat al een shotje puur geluk. Live was het – na een nog langere opbouw – meteen een hele fles van het goedje. Ad fundum. Frahm spon er moeiteloos nog enkele minuten aan en voegde er verdorie nóg meer lagen aan toe, iets wat we niet eens voor mogelijk hielden. Hij voorzag ook een handvol bescheiden beweegbare momentjes alvorens helemaal terug te zakken naar het basiskamp met een heel mooi, zuiver pianostuk.
Hij speelde trouwens alles (ja, álles) volledig ter plekke in en bouwde zo zorgvuldig laag per laag aan de bruidstaart. Daarvoor moest hij voortdurend van hot naar her lopen om iedere toets en iedere knop maar op het juiste moment ingedrukt te krijgen. Hoe gemakkelijk zou het zijn om een extra pianist mee het podium op te nemen en hoeveel blind ontzag boezemde de einzelgänger Frahm ons in. Hij kapte zichzelf soms in vieren, met een hand achter zich die blindelings de juiste melodie speelde en met de andere aan een warboel van knopjes met een focus in zijn ogen die bijna intimiderend was. We hebben ook nog nooit iemand met zo veel passie en overgave aan een knopje zien draaien, trouwens.
De elektronische delen waren zo subtiel dat dansen eigenlijk bijna niet aan de orde was; de twee onverlaten die probeerden te klappen en te springen werden getrakteerd op vijandige blikken. Van een elektronisch overwicht kunnen we evenwel niet spreken, even vaak liet hij het nummer perfect harmonisch verglijden in minutieus pianospel. De sobere solo die hij bijvoorbeeld uit zijn gigantische, zwarte vleugel toverde, rukte even ons hart uit onze borstkas.
De afsluiter van dat magische uur was het muzikale equivalent van Abeltje die het verboden knopje induwt en zo de lift door het dak de lucht in doet vliegen. Verschillende keren dachten we het niet meer aan te kunnen en bijna uit ons vel te barsten en daarin waren we niet alleen: we waren omringd door een menigte waarvan de ogen ofwel gesloten ofwel verdacht nat waren. Nils Frahm was het meest intense, emotionele muziekmoment van Down The Rabbit Hole. Van het jaar. Eigenlijk van ons hele leven. Nils Frahm is een goochelaar, een genie waarvoor het woord “perfectie” ooit in het woordenboek is opgenomen.