Toen we de woorden “Nicolas Jaar live” zagen staan, moeten we eerlijk toegeven dat we geen idee hadden hoe dat zou uitpakken op het podium. De man die bekend staat om zijn eerder abstracte, op house en techno geïnspireerde electronica, live? Mochten we ons aan extra artiesten verwachten, en zo ja, hoe zou dat dan klinken? Of zou er toch veel muziek uit een laptop komen? Gisteren in de Ancienne Belgique bleek dat Nicolas Jaar aan zichzelf genoeg heeft om een keyboard, synthesizer, sax, zang, en al de rest voor zijn rekening te nemen.
Het nadeel aan punctuele artiesten en minder nauwgezette openbare vervoersmaatschappijen per spoor, is dat ik de eerste twintig minuten van het optreden miste. Bij een artiest als Nicolas Jaar heb ik het gevoel dat het uitermate belangrijk is om al vanaf het begin meegenomen te worden in de sfeer die hij wil neerzetten, dus was het even balen om dat te missen. Na de initiële verbazing dat het een one-man-show was, werd ik meteen ondergedompeld in dub techno die vergelijkingen deed opwekken met Andy Stott. Doordringende bassen werkten in op het publiek, maar die bleken nog maar in hun opwarmingsfase te zitten. Na een rustiger nummer, dat meer in de lijn van de verwachtingen lag, begon het feest pas echt. De Chileens-Amerikaanse producer liet namelijk het ronduit geniale ‘Swim’ op het publiek los. Net als de albumversie, werkte de muziek telkens opnieuw naar een nog hardere climax toe, met de uitstekende lichtshow als compagnon de route. Waar eerst gebruik werd gemaakt van minimale witte lichten met de occasionele stroboscoop ertussen, lichtte plots het hele podium op in een warme gele glans. In combinatie met de dreunende techno, zorgde dit voor een meer dan euforisch moment. Vanaf toen verliet de uitzinnige stemming de zaal niet meer.
Hoewel het in feite zo goed als onmogelijk is, werd het veel snellere ‘Three sides of Nazareth’ uit het recente album ‘Sirens’ naadloos eraan gevoegd. Net toen je dacht dat het niet opzwepender kon (een constante in de show), kwam de snerpende sax naar boven. (Disclaimer: wegens het kwijtspelen van notities over de volgende minuten moet ik noodgedwongen wat vager blijven) Na dit duo bleken de bassen nog lang niet hun maximum bereikt te hebben. De piepjes en krakende geluiden die een constante zijn in het oeuvre van Nicolas Jaar, speelden hier de uitstekende rol om de grens tussen twee songs af te bakenen, en namen af en toe de hoofdrol op zich. Hierdoor werd langzaam opgeschoven richting melodieuze stukjes noise, maar telkens met een razend bonkend technoritme als begeleiding. Af en toe leek Jaar even te verdwijnen, maar niets was minder waar. Door de mist en de flikkerende lichten was hij volledig voorovergebogen aan het zingen geslaan. Aan dit vol van naar catharsis neigende moment van razernij en gestoorde extra lagen synthesizer, kwam een einde toen er weer naar minder four to the floor-techno overgeschakeld werd voor ‘s mans bekendste song ‘Space is only noise’.
Wie dacht dat de show hierna gedaan was, vergiste zich. Tijdens de (eerste) bisronde, kregen we een gratis dj-set voorgeschoteld. (Was dat Craig Davids ‘Just my imagination’ die een Nicolas Jaar bewerking kreeg?) De eerste tien minuten bleef het rustig, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Met een meer housegerichte set toverde hij menige glimlach op het gezicht van de toeschouwers. Na één (van de zovele) staande ovatie keerde hij wederom terug, om een uitgepuurde versie van ‘Colomb’ op keyboard onder een enkele spot te brengen. Daarna sloot hij de show definitief af met ‘Time for us’. Een goeie twee uur wist Nicolas Jaar de AB om te toveren in een kolkende technotempel, met de nodige rustmomentjes. Vooraf was het gissen wat een liveset van de producer ging voorstellen. Achteraf gezien had de man het eigenlijk al voorspeld op zijn albums. Waar in de songs het dansbare eerder weggestoken zit, kwam die kant van zijn muziek op het podium tot zijn volste recht. (Als iemand van Dour meeleest, Nicolas Jaar wil je zeker ‘s nachts in La Petite Maison laten spelen.)