Na 13 oktober twijfelen we nog minder aan de helende kracht van muziek. Nick Cave stelde ‘Skeleton tree’ voor in het Sportpaleis, zijn meest persoonlijke en breekbare plaat die grotendeels put uit de grootste angst van elke ouder: een kind verliezen. Cave noemde het beest vrijdagavond nooit bij naam, wentelde zich niet in zelfmedelijden en kreeg in ruil onvoorwaardelijke bewondering.
Met je meest intieme, persoonlijke plaat in de grootste zalen van je carrière spelen: het is geen evidentie. Nick Cave loste dat op door de afstand met het publiek zo klein mogelijk te houden. Van een barrière tussen het podium en de eerste rijen was geen sprake, en Cave ijsbeerde het merendeel van het optreden bezweet en bezeten langsheen de uitgestrekte handen van zijn trouwste fans. Soms met een knieval, soms steunend en starend in hun verlangende ogen. “Can you feel my heart beat?”, vroeg hij tijdens het bezwerende ‘Higgs boson blues’. 20.000 mensen fluisterden “ja”.
Naast de gitzwarte nummers uit ‘Skeleton tree’, waarvan enkel ‘Rings of Saturn’ achterwege werd gelaten, serveerde Cave zijn vaste live-songs. En zo laveerde hij in een tijdspanne van net geen twee uur en half tussen smart (“All the things we love, we lose” in opener ‘Anthrocene’) en de maniakale furie van ‘Stagger Lee’ in de slotfase. Weinig zestigjarigen die zo beangstigend “SUCK MY DICK” uitspuwen. Er waren weinig inhoudelijke verrassingen op de setlist; het verbaasde vooral hoe sobere klaagzangen als ‘Magneto’ en ‘I need you’ een gigantische ruimte als het Sportpaleis kunnen vullen. Alle hulde voor Caves zang die dan weer breekbaar, dan weer allesverwoestend kon uithalen.
Achter de meesterperformer bleven de Bad Seeds aanvankelijk nog aan de leiband, strak gedirigeerd door Warren Ellis. Caves rots in de branding vuurde hen aan vanachter de vleugel, synthesizer of met gitaar en viool in de hand. Na een half uur werd de band losgelaten in een ziedend ‘From her to eternity’, waarin Ellis zijn viool mismeesterde en ook de buffetpiano aan gort werd geramd. En ondertussen bleef Martyn Casey onverstoord zijn basriff aanhouden. Machtig. Met ‘Tupelo’ zette Cave vanachter de piano een tweede ouder nummer in, terwijl achter hem op de videoschermen een orkaan woedde. De eerste staande ovatie was voor een meeslepend ‘Jubilee street’, dat alle ruimte kreeg om aan te zwellen tot een alles verzwelgende vloedgolf.
Met ‘The ship song’ en ‘Into my arms’ liet Cave zijn gevoeligere kant zien. De trouwfeestzanger nam plaats achter de piano, en de bijhorende sfeerverlichting toverde het Sportpaleis even om tot ceremoniezaal. ‘Girl in amber’ smokkelde opnieuw weemoed en verlies in de zaal, met een shot van Caves vrouw Susie Bick naast de afgebrande pier van thuisstad Brighton (uit de docu ‘One more time with feeling’). Het aangrijpende ‘I need you’ greep vervolgens nog net iets harder naar de keel. “Nothing really matters when what you love is gone” zuchtte Cave vanop zijn barkruk, al leek het gisterenavond alsof de Australiër stilaan weer zijn levenslust had teruggevonden.
Onheilsklokken luidden de zompige blues van ‘Red right hand’ in, waarin de band twee keer twintig seconden volledig mocht ontsporen. Er werden duivels ontbonden en zieltjes gestolen, gevolgd door de gitzwarte doodsbrief die ‘The mercy seat’ heet. In ‘Distant sky’ en ‘Skeleton tree’ stelde Cave zich opnieuw op als verlosser, en wandelde hij van het podium met een laatste hoopvolle “It’s alright now“.
We hadden er toen al een indrukwekkende en intieme show opzitten, maar Nick Cave & The Bad Seeds besloten er nog een schepje bovenop te doen in de bisronde. In dronkemanslied ‘The weeping song’ dook Cave twintig meter in het publiek, klom hij op het verhoogje van een cameraman en bezwoer hij van daar de massa. Hij gaf z’n microfoon uit handen en dirigeerde het applaus, waarna hij de eerste vijf rijen op het podium uitnodigde voor een ziedende versie van ‘Stagger Lee’ – we hebben al voor minder mensen zien flauwvallen. De laatste ziekenzalving werd uitgedeeld tijdens ‘Push the sky away’ – Cave te midden van een vijftigtal fans die samen met hem hun handpalmen richting de hemel richten, het leek wel een louterend ritueel van een of andere sekte.
Nick Cave toonde zich een zanger, performer en mens zoals er weinig op aarde rondlopen. Koester ze.