Brussel heeft BRDCST, Brugge heeft het bijna even coole More Music!, een aprilfestival dat vooral z’n eigen goesting doet. Gisteren hielden ze daar in het Concertgebouw hun grootste electronica-avond: Ash Koosha, Blanck Mass en Clark mochten critici andermaal bewijzen dat je geen hele band nodig hebt om een coole liveshow te kunnen brengen.
De naar Londen gevluchte Iranïer Ashkan Kooshanejad mocht de spits afbijten met zijn multiculturele, superemotionele state of the art-electronica. Waar ik hem een dik jaar geleden nog ietwat rommelachtig maar desalniettemin al indrukwekkend zijn meest recent langspeler ‘I AKA I’ zag voorstellen op Rewire, had de producer nu een keurig gestructureerde show uitgewerkt. Grote blikvanger daarbij waren de prachtige visuals die in het verlengde lagen van de visuele identiteit die Koosha zichzelf heeft toegemeten, maar zo sterk uitgewerkt, op giganstisch scherm en met subtiele belichting extra goed geschikt bleken om de muziek te ondersteunen. Terwijl de muzikant z’n platen (en dan vooral ‘Guud’) vooral in z’n geheel te consumeren zijn, werd de set in de West-Vlaamse hoofdstad onderverdeeld in nummers met snuggere overgangen en kleine edits: het gaf z’n muziek een ander, en niet per se slechter, gevoel. Buitengewoon op plaat, ook heel erg overtuigend live: geef deze man meer middelen en het resultaat kan wel eens meer dan verbluffend worden.
Twee weken geleden kreeg ik bij mijn vorige ontmoeting met Blanck Mass vooral de indruk dat de knopjesdraaier uit Fuck Buttons een overdosis aan prikkels probeerde over te dragen op z’n publiek en zo succesvol de tactiek van overweldiging uitspeelde. Steek het gerust op gewenning of meer vertrouwdheid met die sterke nieuwe plaat ‘World eater’, maar het optreden van gisteren voelde niet meer als de pletwals van z’n vorige show. Dat gaf me wel de mogelijkheid om andere dingen op te merken: de uitgebalanceerde sound die eigenlijk achter al het kabaal en de beeldenstorm schuilt, de weirde maar werkende vermenging van meer avant-gardistisch lawaai en toegankelijkere ideeën en de momenten van schoonheid en liefde die daarbij naar boven kwamen. Ook hier waren de extreem Instagram-waardige visuals van groot belang: zonder die overdonderende, beetje afschrikwekkende beelden zouden Black Mass’ concerten vast niet dezelfde zijn.
Omdat zo’n coole visuals wel de norm lijken geworden, probeerde de technoproducer Clark het op een andere manier: hij had twee danseressen en twee rechtopstaande flikkerende roosters vol lichtjes meegebracht. Zijn insteek en intenties vielen daarbij meer te waarderen dan het optreden zelf: uiteindelijk heb je naast sfeer en gezelligheid meer dan een mooie verpakking nodig om als muzikant te overtuigen. De muzikale inhoud viel namelijk eerder tegen, waardoor de danseressen met meer aandacht gingen lopen dan de muziek zelf. De show begon vrij pover met standaard technobeats die nergens de norm uitdaagden of die bijzondere technoroes wisten op te roepen. Doorheen de set werd de muziek wel steeds uitdagender, maar uiteindelijk was het toch tot de laatste vijf minuten wachten alvorens de Warp-Brit buiten de box wilde denken. Hoewel hij misschien op veilig speelde met z’n muzikale keuzes, kon je wel enkel respect opbrengen voor de gedurfde presentatie.
Dat was dan ook de grote les van deze steeds dansbaar wordende avond: producers kunnen met visuals of op andere manieren net zo’n interessant optreden geven als bandjes of singer-songwriters. Laat dat voor eens en voor altijd duidelijk zijn. De betere electronica biedt live een andere soort ervaring dan meer traditionele muziek, maar die is daarom niet minder.