Antwerpse muziekclub Trix organiseerde op Halloween de tweede editie van Filter festival. Daarop wordt naar eigen zeggen ‘het kruim van de alternatieve internationale popmuziek’ samengebracht. Iets wat wij enkel kunnen aanmoedigen en deden op de eerste editie, die dankzij shows van onder meer Rolling Blackouts Coastal Fever en Unknown Mortal Orchestra een succes was. Voor de tweede editie koos Filter allerminst voor de makkelijkste route. Je kon jezelf proberen te verliezen in de klankenwereld die de relatief obscure line-up te bieden had, of fronsend vanaf de zijlijn toekijken in een poging het allemaal te snappen. Iedereen deed een verdienstelijke poging om te kijken alsof ze het allemaal begrepen, maar we moeten toegeven dat we het zelf ook soms moeilijk hadden.
Foto’s door Sanne Gommers
Met onder meer Dollkraut en Mottron stond er vroeg op de avond al veel te ontdekken op de podia. Ook de naam Spencer Krug deed niet meteen een belletje rinkelen, maar zijn stem deed dat wel. Het is namelijk diezelfde Krug die zo bevlogen te horen is bij Wolf Parade, de Canadese indierockers die ondertussen al twee jaar aan een comeback bezig zijn. De frontman had in Trix enkel zijn piano mee. Daarop bracht hij trage en naar eigen zeggen melige ballads en nummers van zijn verschillende bands, waaronder het enthousiast onthaalde ‘Us ones in between’ van z’n band Sunset Rubdown. Mooi, maar in een wereld met veel neuroten achter piano’s minder memorabel.
Dan ging de passage van Orville Peck een pak minder onopgemerkt voorbij. De gemaskerde country-Canadees en zijn bende outlaws deden western-stof opwaaien met nummers of dragqueens en uitstapjes naar Las Vegas. Complotdenkers die geloven dat Elvis Presley nog leeft geloven graag dat hij momenteel in deze vermomming de wereld rondreist. Zelfs in het publiek hadden twee kerels z’n outfit overgenomen – niemand die de wenkbrauwen optrok op Halloween. ‘Big sky’ zong hij met een bariton waar La Esteralla jaloers op zou zijn, terwijl hij volledig aan het croonen sloeg in ‘Kansas’ en Gram Parsons ‘Ooh Las Vegas’ afstofte voor een energiek duet met z’n toetseniste/gitariste. Vermakelijk, maar niet wat wij ons voorstellen bij alternatieve popmuziek anno 2019.
Boven in de zaal kregen we meer paarden en ruiters in de visuals van A.A. Bondy. De Amerikaan ruilde z’n traditionele folk in voor een elektronisch geluid op recentste plaat ‘Enderness’, en in Trix had hij enkel z’n laptop en keyboard bij. Z’n weemoedige zang deed bij momenten wat denken aan Amen Dunes, aangedikt met beats op slaapkamerniveau. Gaandeweg wikkelde hij zich steeds verder in het lichtsnoer dat hij had meegenomen, en hij verklaarde ook dat een vrijpartij met dolfijnen op Halloween leidt tot superkrachten. Hopelijk hebben de bruinvissen in de Schelde er een rustige nacht op zitten.
Met een cover van Nat King Cole’s ‘Smile’ joeg Bondy ons naar de grote zaal, waar we hoopvol waren dat Thurston Moore Group voor spanning zou zorgen. Helaas testte de voormalige Sonic Youth-sleutelfiguur opnieuw de liefde en aandacht van het Antwerpse publiek. Twee jaar geleden speelde hij in diezelfde stad al een show die we best konden omschrijven als een muzikale mastuurbeersessie, en op Filter was het weer van dat. De microfoonstandaard werd prompt aan de kant gezet, en er volgde ruim een uur aan instrumentale, voortdreunende escapades. Op de achtergrond werden filmfragmenten uit de ruimte getoond, om het allemaal extra gewicht te geven. Alleen klonk het voor ons lang niet zo experimenteel als Moore het zelf ziet. En zo werd de grootste naam op de affiche voor ons ook de grootste teleurstelling.
Gelukkig was er nog WHY?, de wisselformatie die ondertussen al vijftien jaar alle clichés van wittemansmuziek omarmt en perfectioneert. Knippen en plakken met meerstemmigheid, stuiterende ritmes en de nasale zang/rap van Yoni Wolf: het was allemaal spannend en eigenzinnig zonder pretentie. Het publiek mocht vragen stellen als er beleefd een hand werd opgestoken, en alle vragen behalve “Why WHY?” kregen een gevat antwoord mee. Veruit het plezantste optreden van de avond, en blij dat we voor het eerst in onterecht lange tijd nog eens ‘The vowels, pt. 2’ gehoord hebben.
Het slotsalvo kwam van Battles, dat tegenwoordig als duo de wereld rondtrekt. Het merendeel van de set bestond uit nummers van nieuwste plaat ‘Juice b crypts’, minus de vele gastvocals. Dat is eigenlijk weinig relevant, want een concert van Battles is vooral een belevenis waarin je jezelf moet smijten. Doe je dat niet van bij de start, dan is het moeilijk om later nog op de trein te springen. Zelf zijn we gestopt met wiskunde te proberen begrijpen toen ‘i’ een getal bleek te zijn, maar net daar heeft Battles z’n hele sound rond gebouwd. Het spervuur aan beats en blieps ging vlot binnen, maar voor wie de rest van de avond al zwaar viel was dit de aritmische druppel te veel.
Het membraan van deze Filter-editie bleek een pak fijnmaziger dan vorig jaar, met als gevolg artiesten die op weinig herkenning konden rekenen, ofwel gevestigde waarden die niet per sé in hun beste artistieke periode vertoeven. Het was moeilijk om een lijn te trekken in het programma, al was ‘moeilijk doen’ zeker een vereiste. Dat hoeft geen slechte zaak te zijn, maar voor ons leverde het niet voldoende boeiends op.
In Trix kan je binnenkort naar Sinkane (09.11), Injury Reserve (10.11) en Marina (12.11). Een volledig overzicht en tickets vind je op de website van de zaal.