Liefhebbers van beukende synths en duistere gitaren worden deze editie van Leffingeleuren op hun wenken bediend. Postpunk en new wave krijgt er een prominente plek op de affiche, met vrijdagavond een uitzinnig eerste hoogtepunt bij The Soft Moon. Ook de eerder deze week overleden Daniel Johnston werd – waarschijnlijk niet voor de laatste keer – geëerd door een flard ‘Devil’s town’ bij Squid en een shoutout van Raketkanon.
Foto’s door Michelle Geerardyn
Nadat Peuk het hele land doorreisde om het West-Vlaamse dorpje wakker te schudden, was het tijd voor het eerste Beloftevolle Buitenlandse Bandje van deze editie. De voorbije jaren gingen IDLES, Rolling Blackouts Coastal Fever en het betreurde Her’s met die titel lopen, vrijdagavond deed Squid een gooi naar die titel. Het vijftal uit Brighton viel meteen op door drummende frontman Ollie Judge, die op zijn crocs en met de rug naar het publiek ‘Rodeo’ inzette. Eenmaal achter zijn drumstel geklauterd liet ook de rest van de groep zich gaan op allerhande attributen, van blazers tot koebel en triangel. Uit die atypische instrumentenkeuzes en stuiterende ritmes bleek dat deze jongens goed naar de New Yorske postpunkscene rond Pill en Parquet Courts geluisterd hebben, en ergens hield de beschrijving van de aankondiger (“LCD Soundsystem met meer chaos”) ook wel steek. Het maakte dat zelfs lange nummers als nieuwe single ‘The cleaner’ (bijna zeven minuten) nooit gingen vervelen. Squid klonk even intrigerend als dansbaar, en laat dat een uitstekende combinatie zijn.
Vooraleer we de grote zaal van muziekclub De Zwerver indoken, passeerden we nog even in het café. Pile stond daar z’n woede af te vuren op alles en iedereen binnen hoorbereik. Had de zanger een slechte jeugd achter de rug, of te horen gekregen dat de bonnetjes van vorig jaar niet meer geldig waren? Wat er ook van zij: de Amerikanen hakten zonder medelijden in op de cafégangers.
De hoogst genoteerde internationale act van deze editie is The Soft Moon, een reden voor fans (en leden) van Whispering Sons om al vervroegd naar Leffinge af te zakken. Qua geluid zoekt het Amerikaanse trio z’n inspiratie ook in de donkerste hoekjes van de jaren tachtig, aangedikt met industriële klanken die vooral op recentste langspeler ‘Criminal’ werden uitgespeeld. Live klonk alles bijzonder strak, een hele prestatie aangezien frontman Luis Vasquez het grootste deel van de show manisch in het rond sprong. Hij scheerde over het podium, z’n gitaar wild in het rond maaiend. Z’n ritmesectie ondersteunde hem met machinale precisie en maakte het moeilijk om niet mee los te gaan op zo’n rauwe brok energie. Met behulp van bongo’s en een vuilnisemmer werden de voorste rijen nog meer opgepookt, wat van deze duistere trip een uitzinnig feest maakte.
Afsluiten deed de openingsdag met de eerste show van Raketkanon sinds het aangekondigde afscheid. Dat die tournee allerminst in mineur zal verlopen, werd al snel duidelijk. “Klaar?” vroeg frontman Pieter-Paul Devos vlak voordat de Gentenaren uit de startblokken schoten. Mocht iemand ooit Alida’s boomhut door een hakselaar stampen, zou dit de soundtrack zijn. Al snel doken de eerste crowdsurfers van het festival op, wat later vergezeld door de frontman zelf. ‘Florent’ mochten de eerste rijen meebrullen in de microfoon, terwijl de laatste fotograaf vooraan naar huis gemosht werd. Dat meezingen is trouwens een hele prestatie wanneer een band in een zelfverzonnen taal zingt. Een paar gekneusde ribben en de helft van de namen uit je telefoonboek (‘Ricky’, ‘Harry’, ‘Herman’…) later dook Devos een laatste keer het publiek in voor bisnummer ‘Anna’, dat werd opgedragen aan trouwe regisseur Maximiliaan Dierickx en Daniel Johnston en voor het eerst in een heel lange tijd weer op de setlist prijkte. Een laatste mokerslag die duidelijk maakte dat het slotsalvo van dit Raketkanon er eentje is om de komende maanden niet te missen.