Hoewel spieren waarvan ik niet eens het bestaan afwist zich meldden en de voeten bijna kapot waren, maakten we ons klaar voor de laatste dag van Horst. Het verslag van de vorige dagen kun je hier & hier lezen.
Mr. Scruff staat bekend als selector die meestal marathonsets draait. Op Horst kreeg hij drie uur die hij naar goeddunken mocht vullen. Het begin van de set begon gemoedelijk. Hoewel het “connaisseurgehalte” vrij hoog lag, bleek de outsider house prima geschikt voor het tijdstip van de dag. Toen ik even later nog eens passeerde, leek de platenkeuze niet gek anders. Ondertussen had Mr. Scruff al ruim opgebouwd om zijstapjes te maken naar jazz, funk, hiphop en bossa nova. Die focus op grooves in plaats van beats, bleek de ideale combinatie om rustig de benen op te warmen.
Een pak steviger ging het er dan weer aan toe bij Moxie. Als gelauwerd NTS-resident weet zij wel hoe ze vier uur kan vullen. De vlam ging meteen in de pijp met heel wat ravegeïnspireerde selecties. Zelfs na drie dagen festival bleef het publiek maar gaan. Ze werden dan ook uitstekend begeleid met een Britse visie op techno. 4/4-ritmes mochten dan wel de overhand hebben, maar ook een fikse schare breakbeats zorgden voor nog meer energie-uitbarstingen. De nummers leenden zich ook daar toe. Ze leken perfect op maat gemaakt voor de “No one is an island”-loods, maar Moxie hield het tegelijk ook interessant voor de meerwaardezoeker.
Thomas Neyens is professor Biostatistiek, maar daarnaast prutst hij ook met modulaire synths als Far Out Radio Systems. Zijn liveset hield initieel het midden tussen techno, IDM en electro. De mathematische achtergrond van de man kwam ook duidelijk terug in nauwkeurig geprogrammeerde patronen. Hoe knarsend of schurend die ook werden, telkens liep er wel een zachte synthlijn die sommigen zelfs tot een meditatiesessie tegen de boxen verleidde. Op de helft vond Neyens de opwarming wel welletjes. De intensiteit ging geleidelijk de hoogte in, tot er zelfs industriële machinetechno afgevuurd werd. De electro-invloeden kregen de overhand, breakbeats jutten het publiek nog meer op. De melancholische synthlijnen uit het begin maakten hun herintrede op het slot, waardoor de cirkel weer compleet was.
Dat Horst duidelijk oog heeft voor wat gaande is in Nederland is al even duidelijk. De afsluiter van het festival was dan ook niet verrassend Job Jobse. De Nederlander verdiende zijn sporen in Trouw en De School en zijn euforische sound staat sowieso garant voor uitzinnige taferelen. Jobse heeft sowieso iets met ons land. Ook deze keer putte hij uitgebreid uit “the sounds of Belgium”. Die substroming van techno kende vooral furore in de vroege jaren ’90, maar is anno 2021 weer uitermate relevant. De nodige acid, ravesounds en andere aandachtstrekkende geluiden leidden tot duidelijk gesignaleerde en breed uitgemeten drops, maar met zo’n selectie maakte dat helemaal niets uit. In de “club op het festival” bleef de menigte maar kolken, zeker toen The Prodigy’s ‘No good’ héél slick in ‘Universal nation’ gemixt werd kort voor het einde.
Op de euforische noot sloot ik het festival af. Het was duidelijk dat zowel publiek als dj’s gretig elke kans grepen om te feesten. Kleine ergernissen zoals het tokensysteem voor drankjes en gebrek aan betaalbaar vervoer ’s nachts, konden de pret niet bederven.