Na op de eerste dag vooral kennis te hebben gemaakt met het terrein en het onderzoeken waar al de verschillende podia stonden, hadden we op dag 2 wat meer tijd om het artistieke gedeelte van de site te ontdekken. Zo stond er een etherische geluidsinstallatie met bijhorende beurscijfers in een koeltoren waarvan we dachten dat hij heel dichtbij was, tot bleek dat we een enorme omweg moesten wandelen om een brugje over de lokale beek te vinden. Onze gepijnigde voeten vonden daarna verkoeling in een kunstzaal die onder water stond, waardoor ik kon genieten van Daan zijn blote voeten die eindelijk ook eens gereinigd werden. Verder huiverden we bij een angstaanjagende video-installatie in een industriële bunker met soundscapes van Bill Kouligas. Desalniettemin blijven we voornamelijk een muziekblog en van moderne kunst recenseren hebben we weinig kaas gegeten hoewel we wel kunnen appreciëren hoe de toevoeging van de bevreemdende, artistieke werken het festivalterrein een unieke sfeer bij brengt. -geschreven door Daan Leber & Tobias Cobbaert, foto door Horst.
Over naar hetgeen waar we meer over weten dan. Onze muzikale dag ging van start met de vooruitstrevende pop van Golin. Het optreden begon met een mikmak van allerlei vervormde stemmen die over elkaar gelaagd werden en ondanks de grote diversiteit aan experimentele klanken toch een harmonisch geheel wisten te vormen. Golin zelf had er duidelijk zin in en wist haar enthousiasme op het publiek over te brengen, waardoor het niet zo uitmaakte dat ze duidelijk niet alles live zong. Soms pakte de DJ de set over (we denken dat het DJ Buga was die we eerder dit jaar in de Botanique aan het werk zagen) waardoor het typische geluid van Golin plaats moest ruimen voor echte dance-nummers. De Japanse artieste klonk sowieso wat anders dan op haar platen. Waar de albumversies van haar nummers voornamelijk te vergelijken zijn met de futuristische post-pop van de artiesten uit de PC Music-stal leunde dit optreden eerder aan bij de glossy danspop van SOPHIE. Een goede keuze voor een festivalset maar het duo had jammer genoeg te weinig materiaal voorbereid. Golin stond een uur lang geprogrammeerd, echter na een halfuur viel de set plots stil waarna er een ongemakkelijke twee minuten aan stilte volgden. Uiteindelijk besloot het duo om nogmaals het eerste – wel enorm catchy – nummer van de set te herhalen om daarna vooralsnog twintig minuten te vroeg de booth vrij te maken voor de volgende DJ. Een ietwat rommelig einde dus hoewel het halfuur dat we te zien kregen wel een uitbundig feestje was dat zich ondanks het contrast met alle donkere techno goed staande wist te houden op Horst. (Tobias)
Naast alle kunst en reguliere sets, programmeert Horst ook dagelijks een, zeker op papier, interessante back-to-back. Het duo op dag twee bestond uit Joy Orbison en Craig Richards. Richards naam is onlosmakelijk verbonden met de iconische Londense nachtclub Fabric, Joy O ken je ongetwijfeld van ‘Hyph mango’ en andere interessante UK Bass. Wij pikten het eerste halfuur mee en daar vielen verschillende zaken op. Zo draaide Richards enkel met vinyl en speelde er een andere dynamiek tussen beide dj’s dan die tussen Objekt en Call Super. Orbison en Richards lieten vooral elkaar draaien, waardoor minder vaak op elkaars selectie werd ingepikt. Beiden putten uit de bass-kant van elektronische muziek, waarbij Richards vooral meer straightforward selecties deed, terwijl Joy Orbison wel eens een rave-tintje of amen-break liet horen. Weinig verrassingen dus in het kleine stukje van de drie uur durende set die we zagen. (Daan)
Oceanic was met een eigenzinnige set ongetwijfeld één van onze hoogtepunten van Dour. Op Horst gooide hij het echter over een volledig andere boeg. Zijn liveset bestond uit kosmische synth-geluiden, die heel organisch aanvoelden. Een uur lang schotelde de De School-resident langzaam aanzwellende muziek voor, die evengoed op een geheel eigen tempo weer afnam. “Kabbelen” is echter niet de juiste omschrijving. Oberman stak een licht dwingende pulse in de verder quasi basloze muziek die de hartslag van de set was. Naar het einde toe passeerde heel minimaal een paar kickdrums, echter kwam de opgebouwde spanning nooit helemaal tot uiting. Het draaide daarbij niet helemaal om tot één enkele euforische climax te komen, vooral de reis was van tel. Door een geheel eigen geluid neer te zetten, dat wel een connectie had met clubmuziek, maar niet als dusdanig gecatalogiseerd kan worden, tekende Oceanic voor een intens en dromerig hoogtepunt. (Daan)
Van de ene De School-resident gingen we meteen naar een andere. In The Opposite of Lost werd het ontbreken van bassen overgecompenseerd door upsammy. Uiterst geconcentreerd vuurde de Utrechtse het ene na het ander salvo op het publiek af. Haar selecties zaten in het diepere eind van het basspectrum, wat bijvoorbeeld prominent naar voor kwam tijdens dub-geïnspireerde leftfield clubtracks. Daar hoef je echter geen hazy toestanden bij verzinnen, integendeel. Met behulp van “post-jungle”, dwingend snelle techno en breakbeats in alle mogelijke gedaantes zorgde upsammy voor een nerveuze en hyperkinetische sfeer in de goede zin van het woord. Zonder enig compromis te maken, bleef Torsing de intensiteit opvoeren, wat iemand tot een “tis wel speciaal hé” noopte. Het publiek had de keuze tussen volgen of vertrekken, de blijvers kregen een pittig en eigenzinnig must-see optreden. (Daan)
Deena Abdelwahed kreeg de ietwat ondankbare taak om de enorm energieke set van upsammy op te volgen. Zoals wel te verwachten was, lag het tempo bij de Tunesische DJ heel wat lager en focuste ze zich vooral op de verhakselde ritmes en Oosterse melodieën waarvoor ze bekend staat. Er werd minder keihard geraved dan bij upsammy niettegenstaande slaagden de slome, dwingende bassen van Abdelwahed er moeiteloos in om ons in een volledig ander soort trance te brengen. Vooral de stukken waarin de bezwerende vocals een hoofdrol speelden wisten ons te bekoren. Ook viel op sommige momenten de kick volledig weg om zo het atmosferische karakter van de nummers extra in de verf te zetten. Wanneer de bassen er dan wel waren werden de klassieke 4/4 ritmes eerder gemeden, waardoor de ritmisch gevarieerde set twee uur lang niet wist te vervelen. Eerder dit jaar bewees Deena Abdelwahed op Dour al een sterke liveset op poten te kunnen zetten, bij deze heeft ze ook haar strepen als DJ verdiend. (Tobias)
Met Mall Grab sloot één van de meeste gehypete DJ’s van het moment de 90*360 stage af. Omdat we hem eerder dit jaar al twee keer zagen, besloten we om in de plaats te gaan loeren naar het spektakel van Gabber Eleganza. Een bijzonder goede keuze, want wat we daar beleefden was ongetwijfeld een van de leukste uren die we op Horst beleefden. Gabber Eleganza is niet gewoon een DJ die stevige gabberplaten komt draaien doch een heuse gabberervaring. Op het podium stonden vier dansers die leken alsof ze weggelopen waren uit New Kids dankzij hun tracksuits, vieze snorretjes en nektapijten, met daarenboven een vijfde ‘frontman’ die het publiek voornamelijk kwam ophitsen. Deze stak sigaretten in zijn neus, ontblootte regelmatig zin billen richting het publiek en smeet regelmatig blikjes bier in het publiek (Jipla, alweer gratis alcohol gescoord!). Het contrast tussen de artsy omgeving van Horst en het enorme “I don’t give a fuck”-gehalte van deze show had een heerlijk iconoclastisch gevoel. Muzikaal gezien zat de set overigens ook echt snor. We hoorden geen platte, commerciële gabber à la Angerfist, maar genadeloos brute ravenummers die gingen van oldschool Bonzai-stampers tot recentere bangers van het Casual Gabberz-collectief dat de laatste tijd furore weet te maken. Onze armspieren zijn na dit optreden serieus bijgekweekt, want zelden hebben we zo lang aan een stuk staan fistpumpen. Van ‘eleganza’ was er bovendien weinig sprake maar de smerige, brute gabber die we hoorden was exact wat we nodig hadden om onze nacht op een hoogtepunt af te sluiten. (Tobias)