Na een geweldige donderdag, maakten onze schrijvers zich op voor alweer een memorabele concertdag op Pukkelpop. Hanne Craye, Daan Leber, Thomas Konings, Pieter D’Hooghe en Geerhard Verbeelen brengen hieronder verslag uit van al het moois dat vrijdag de line-up sierde. Foto’s zijn van Guillaume Decock.
Brutus blaast laatste restjes slaap weg met genuanceerd luide set
Het is geen dankbare taak, de main stage openen op de middag, een tijdstip dat in het festivaluniversum het equivalent is van het nakende ochtendgloren. Vrijdag viel die taak te beurt aan het drietal van Brutus; met opener ‘March’ werd meteen duidelijk dat ze hun uiterste best zouden doen om de laatste restjes slaap ons lijf uit te rammen. De nummers volgden elkaar in sneltempo op, voor gevatte bindteksten ben je bij Brutus geenszins aan het juiste adres (“Ik zeg niets omdat ik niet goed weet wat ik moet zeggen.” Cute.) Gelukkig compenseerde zangeres-drumster Stefanie dat door ieder lied met haar verschroeiende basdrum te bezielen en aan honderd per uur de wei in te blazen. Wie het drumstel een puur begeleidend instrument vindt, heeft het duidelijk nog niet gehoord onder de drumstokken van Brutus’ furieuze frontvrouw. Extra memorabel waren het indrukwekkende ‘Drive’, het gecontroleerd tot mathrock-ontploffing gebrachte ‘Child’ en ‘Justice de Julia II’, dat me serieus deed overwegen mijn naam te veranderen in het volksregister. Brutus was genuanceerd luid, waanzinnig wild, hopeloos innemend en bovenal heerlijk onvoorspelbaar. Arme fans die al klaarstonden voor Bastille op de eerste rij. Als dat de schrik van hun leven niet was. (Hanne)
Forest Swords gaat voor de totaalervaring
Forest Swords zakte naar Pukkelpop af met een verse plaat onder de arm. Matthew Barns had samen met zijn live-kompaan postgevat in de Castello, en ondanks het vroege uur was er toch een behoorlijke opkomst. Forest Swords mikte uitdrukkelijk op de totaalervaring met heel sterke visuals. We zagen ondermeer een Roodkapje-esque figuur in het bos, een danseres op een volledige witte achtergrond, iemand die in het zand rond kroop, en combinaties van dat alles. Die mysterieuze beelden gingen hand in hand met de lome dubelekcronica die ons voorgeschoteld werd. Het duo bracht een sterke mix van songs, met vooral ‘The highest flood’ en ‘Panic’ uit ‘Compassions’ als hoogtepunten van een strakke set. (Daan)
Een nietsontziende Clark brengt techno met allures van een soundtrack
De middag ging in de Castello verder met Clark, de alternatieve-technoproducer uit de stal van Warp. Net als Forest Swords zette deze jongen in op een audiovisueel spektakel. Daarvoor had hij extra lichten en twee danseressen meegenomen. Of die echt een meerwaarde vormden weet ik nog zo niet, maar storen deed het evenmin. De muziek dan, die was verre van slecht en zelfs best indrukwekkend. In het verlengde van Jon Hopkins maakt de Brit bombastische en filmische techno, al durft hij daarbij nog wat brutalere horizonten opzoeken, zowel qua agressieve beats als qua sound design. Op Pukkelpop resulteerde dat in een snoeiharde en overweldigende set die schakelde tussen hevige beats en complexe soundscapes met de allures van een soundtrack. (Thomas)
Parquet Courts vechten rommelig tegen de routine
Het voortdurend onderschatten van de nieuwe veiligheidsmaatregelen aan de ingang heeft er al te vaak voor gezorgd dat ik het begin miste, zo ook bij Parquet Courts. Toch zijn ook de paar volgende nummers mij ondanks mijn fysieke aanwezigheid ontgaan: de jongens leken verveeld, deden bitter weinig moeite om te entertainen – er hing nog net geen spandoek met het woord “routine” als een zwaard van Damocles boven het podium. Ergens halverwege weerklonk het mamacita van golden oldie ‘Instant disassembly’, dat helaas bol stond van de technische fouten. De akkoorden struikelden halsoverkop over elkaar, wat zorgde voor een oncomfortabel, rommelig resultaat. Verder had de synth in een zwak ‘Dust’ hetzelfde effect als nagels op een krijtbord, sloop er feedback in het geluid en werd er vooral veel in microfoons geschreeuwd om de eigen fouten te overstemmen. Om dan toch maar te eindigen met een positieve noot, ‘One man no city’ zat dan wél weer helemaal goed. Toch eentje dan. Goed gedaan, Parquet Courts! (Hanne)
Zon is leuker dan The Shins
De gloriedagen van The Shins liggen al eventjes achter ons en het lijkt erop dat hun comeback van een paar jaar geleden weinig hernieuwde interesse heeft teweeggebracht. James Mercer en co lijken dat ook te beseffen. Tijdens hun middagconcert in de Marquee lag de focus op het oudere werk van de band, met ‘New slang’ natuurlijk als onvermijdelijk hoogtepunt. Op een gezapig tempo ging de band verder door een selectie van gezapige nummers. Het werd wat saai en de zon kwam voor het eerst op vrijdag eens piepen: de aandacht was al snel verdwenen en we konden mensen die naar buiten gingen alleen maar groot gelijk geven. (Thomas)
Lees ook onze review over Perfume Genius: De status quo lag nog nooit zo wondermooi aan diggelen
Flaming Lips, met de f van flamboyant en feilloos
Als je naar Flaming Lips gaat kijken, is de kans onbestaande dat je droevig buitenkomt. Ook nu waren de Amerikanen weer hun flamboyante zelf. In een set vol singles, gekleurd door confettikannonen, ballonnen en allerhande accessoires stuwden ze iedereen naar extatische hoogtes. Los van hun psychedelische trukendoos bezorgde het stelletje malloten ons een feilloos en strak optreden met als hoogtepunt een uitzinnig eerbetoon aan David Bowie. (Geerhard)
De drummer van Mount Kimbie is geen meerwaarde
Naar de show van Mount Kimbie keek ik reikhalzend uit om een voorsmaakje te krijgen van wat hun derde langspeler zou brengen. Dominic Kaper en Kai Campos hadden voor de gelegenheid extra hulp ingeroepen, maar dat bleek de achilleshiel van het optreden te zijn. De drummer bleek niet meteen een meerwaarde te zijn voor de electronica, en dat viel vooral op wanneer tussen nummers door de beat werd gebracht door middel van een drumpaneel. Het paste wel in de richting die ‘Love what survives’ lijkt uit te gaan. Op basis van de nieuwe songs vermoeden we dat synthesizers er een belangrijke rol op gaan spelen. Door al dat onbekend werk werd het helaas wel wat moeilijk om in de muziek te komen, en daar kon afsluiter ‘Made to stray’ niet veel aan verhelpen. (Daan)
Hou ze in de gaten: Anna Of The North
In de Lift gingen we eens checken hoe Anna Of The North het ervanaf bracht op het kleinste podium van het festival. Hoewel de Noorse op het internet al wel wat succes vergaard heeft en features met Tyler, The Creator recent voor veel persaandacht zorgden, kwam toch maar een beperkt publiek voor het concert opdagen. Anna trok het zich niet aan en zwierde zich met veel plezier doorheen haar set. Een sound zo zacht als je favoriete fleeceje en zo roos als bubblegum vulde de tent, terwijl het stijlvolle meisje uit Oslo met haar zanglijnen voor het ene low key hitje na het andere tekende. Zelfs een doordeweekse tropical house-productie kreeg dankzij een typische Anna Of The North-toets een fijn eindresultaat. In de gaten te houden! (Thomas)
Bjarki brengt beste techno van vrijdag
Bjarki verdient niets minder dan een plaats in de Castello op basis van zijn eigen werk. De IJslander, door Nina Kraviz onder de vleugels genomen, staat bekend om zijn gevarieerde sets, waarbij hij vooral zijn eigen ding doet. Ook deze keer was het prijs. Heel open en beatloze breaks zorgden ervoor dat de snoeiharde techno extra hard binnenkwam. Vervolgens ging hij nog dieper, door bouncy techno op een ontzettend hoog BPM te spelen, waardoor zelfs wat rave- en gabberinvloeden te horen waren. (Daan)
Sampha wil intiem feesten in de Club
Wanneer ik de Club binnen struinde, ebden de laatste klanken van ‘Under’ net weg. Ik had amper tijd om me droevig te voelen, want meteen schoot ‘Reverse faults’ uit de startblokken, een nummer dat op plaat sowieso al voorzien is van hiphopbeats en die nu voor de gelegenheid ook nog eens steviger gemaakt waren. Een mooi ‘Plastic 100°C’ deed het tempo zakken, wat jammer genoeg grotendeels overstemd werd door het vervelend kwetterende publiek. Sampha snoerde hen echter de mond met zijn hit ‘(No one knows me) like the piano’, dat live verrassend genoeg gebracht werd met een andere pianomelodie. Jammer, want de oorspronkelijke melodie hoort volgens mij even hard bij het lied als zijn sopraanstem dat doet. Het verbaast dan ook niet dat deze versie iets minder harten heeft gestolen dan mogelijk was geweest met de originele melodie. Percussie speelde doorheen de hele show een sleutelrol en kende dan weer een hoogtepunt wanneer alle vier de mannen stokken in de hand namen en met opzwepende drums de tent tot zweten dwongen. Eindigen deden ze met een uitgesponnen, fenomenaal ‘Blood on me’, zo bewijzend dat een ideale combinatie van intiem en feest wel degelijk mogelijk is. (Hanne)
Newmoon imponeert met details in allesverpletterende geluidsmuur
Als Sampha niet echt je ding bleek te zijn, kon je in de Lift naar de Belgische shoegazeformatie Newmoon gaan kijken. Zij die dat deden liepen tegen een allesverpletterende geluidsmuur aan die van begin tot eind de set beheerste. Het siert de band dat ze, in de stijl van pakweg Nothing of shoegazegrootheden Slowdive, binnen die ondoordringbare wall of sound toch details verwerkt krijgen in hun nummers. De zweverige zang van Bert Cannaerts fungeerde als een baken van rust in de geordende chaos, al genoten we ook mateloos van de noisy ontploffingen die ons trefzeker tegen dek wierpen. Het blijft een groep om in de gaten te houden, dat Newmoon. (Pieter)
Lees ook: Nicolas Jaar zoekt de verrassing op tijdens zinderende Pukkelpop-show
Zit er eigenlijk nog iemand te wachten op Black Lips?
Met de euforie van Nicolas Jaar nog in mijn oren en broedend op een plan hoe ik hem op de hoogte kan brengen van mijn huwelijksaanzoek, begaf ik me naar de Lift voor de flowerpunkers van Black Lips. Toegegeven, dat waren misschien niet de meest dankbare omstandigheden voor die laatste, maar toch slaagden ze er in eerste instantie in me mee te sleuren in hun vrolijke, met wc-papier ingepakte wereldje. Vooral klassiekers als ‘Family tree’, ‘Boys in the wood’ en uiteraard ‘Oh Katrina’ hadden daar een belangrijk aandeel in. Na die aanvankelijke, aangename joligheid viel het echter in een slop, en dat had alles te maken met ‘Crystal night’, een nummer van hun laatste plaat ‘Satan’s graffiti’. Ineens werd het pijnlijk duidelijk dat eigenlijk niemand nog zat te wachten op nieuw materiaal en het obligatoire hoofdgeschud voelde eerder als een toegeving van het publiek dan als oprechte sfeer. Met Black Lips kan je je nog even wentelen in het vertrouwde en nog eens hersenloos losgaan op rammelende gitaren – soms hoeft het niet meer of niet minder te zijn dan dat. Black Lips probeerden gisteren meer, wat nogal hard landde op een koude steen. (Hanne)
Rødhåd blijft te braaf
Het dilemma tussen STUFF. en Rødhåd werd beslecht in het voordeel van die laatste. Nog een laatste maal trok ik vandaag naar de Castello, voor een van de nieuwe talenten in de technoscene. Daar draaide de Duitser een toegankelijke set, met veel bangers en grote drops. Hierdoor werd het four to the floor-ritme genoeg onderbroken, maar dat kwam de “technotrance” niet ten goede. Ik miste een essentieel rauw randje, waardoor het al snel tijd was om andere oorden op te zoeken. (Daan)