Voor de zevende keer groef eendagsfestival Little Waves meeslepende folk, americana en rootsrock op. Met een derde podium gecureerd door Absolutely Free Festival werd er echter ook nadrukkelijker buiten de genres gekleurd.
Zo imponerend de gigantische mijnschacht voor de ingang is, zo intiem en gezellig zijn de zaaltjes binnen. De stoeltjes in het theater waren grotendeels bezet voor de komst van Isbells. De groep rond Gaëtan Vandewoude viert dit jaar z’n tiende verjaardag met vierde album ‘Sosei’, en daaruit werd gretig geplukt. Isbells hield zich niet in om nummers groots te laten uitgroeien en stond met merkbaar veel goesting op het podium. Het aandeel van de spaarzaam opgestelde elektronica bleef al bij al beperkt bij het stukje show dat we meepikten.
Ondertussen was Sergeant in het kleine AFF-zaaltje gestart aan zijn rondedans. Ferre Marnef liet het publiek rond een tafel vol elektronica plaatsnemen terwijl hij zelf met rauwe klanken en repetitieve loops soundschapes opbouwde. Even later kreeg hij versterking van zijn voormalige Soldier’s Heart-maatjes Benjamin Cools en Jasper Segers op elektronica, bas en blokfluit. Het repetitieve en abstracte karakter in combinatie met het vaak onverstaanbare gewauwel deed toevallige passanten druppelsgewijs afhaken, maar wie zich daar niet door liet afschrikken (en in de cowboyhoed een ironisch modestatement zag) ontdekte enkele beklijvende passages en grooves.
Een pak soberder ging het er aan toe bij Marissa Nadler. De Amerikaanse stond alleen op het podium, slechts vergezeld door twee gitaren. Zelf vertelde ze dat het niet de bedoeling was om alleen op tournee te gaan, maar omstandigheden noopten haar ertoe. Nochtans bulkt haar recentste ‘For my crimes’ van de straffe gastbijdrages. Het maakte dat alle aandacht en spots op haar gericht waren, en het duurde slechts één nummer vooraleer ze vroeg om de lichten te dimmen. Met behulp van haar effecten- en looppaneeltjes kon ze toch nog extra partijen en harmonieën tevoorschijn toveren (in ‘Firecrackers’ bijvoorbeeld), maar door alles manueel te bedienen verloor de set wel vaart. Wel constant aanwezig: een snik in de stem die zelfs een carnavalsnummer een weemoedig kantje zou kunnen geven.
We hadden graag nog een stukje Tristan meegepikt maar bleken niet de enigen met dat plan. Aangezien de zaal stampvol stond trokken we goed op tijd naar het hoofdpodium, waar Pinegrove z’n terugkeer maakte. Tweede plaat ‘Skylight’ zou normaal gezien vorig jaar voorgesteld worden in de Botanique met Phoebe Bridgers, maar een uitgebreid statement rond ongepast seksueel gedrag van frontman Evan Stephens Hall duwde even op de collectieve pauzeknop van de groep. Het is nog steeds niet helemaal duidelijk wat er precies gebeurd is, en alles wijst erop dat het meer met het persoonlijk ervaren van bepaalde relaties te maken heeft dan effectief gedrag. Na een lange tijd bezinning stond de groep zaterdagavond toch opnieuw op een podium, en speelde in een nieuwe beztting alle twijfels weg.
Drie jaar geleden zagen we op een eerste Belgische show een groep onwennige introverten aan het werk. Daar was zaterdag weinig van te merken. Openingstrio ‘Then again’, ‘Cadmium’ en ‘Problems’ schoot stevig uit te startblokken en plezierde meteen de fans van het eerste uur. Daarna was het de beurt aan nummers van ‘Skylight’, waarbij korte rustpauze ‘Thanksgiving’ gebruikt werd als opstapje naar het louterende ‘Easy enough’. Met ‘Alarmist’ stond er zelfs al een nieuw nummer op de setlist, wat doet uitschijnen dat de band deze doorstart snel kracht zal bijzetten met meer muziek. ‘Old friends’, ‘Aphasia’ en ‘Visiting’ was opnieuw een triootje oudere nummers dat enthousiast werd meegezongen door de fans op de eerste rijen.
De band leek zelf ook te beseffen dat ze best hoog op de affiche stonden van een festival waar het merendeel van de bezoekers hen niet kende. Hall bedankte daarom iedereen uitvoerig, gaf meermaals de groepsnaam mee aan nieuw binnengelopen volk en raadde vooral Sam Amidon aan voor wie Pinegrove wel kon smaken. Ondertussen gaven de rest van de bandleden het beste van zichzelf. Het melancholische ‘Amulets’ werd gedragen door de pedalsteel van Nick Levine, terwijl Sam Skinner in ‘Light on’ een gitaarsolo speelde die van Wilco had kunnen zijn. Samen met het vertrek van Nandi Plunkett (die zich volledig toelegt op haar soloproject Half Waif) verdween ook haar keyboard uit de bandopstelling, en dat maakte dat de band een pak harder tekeer ging, met nog steeds die kenmerkende tempowissels en Halls meeslepende expressieve zang. In afsluiter ‘New friends’ begaf zijn gitaarriem het zelfs even door zijn enthousiasme. Pinegrove was vermoedelijk de ontdekking van dit festival voor de meeste bezoekers, en we hopen ze snel opnieuw in de buurt te zien.
Na zoveel energie was het contrast met Sam Amidon best groot. De Amerikaanse troubadour staat vooral bekend om zijn herwerkingen van bestaande folk- en country-nummers, al waagt hij zich tegenwoordig ook aan eigen nummers. Hij stond vijf jaar geleden ook al eens op de affiche maar werd nu op het laatste nippertje ingeschakeld om Ryley Walker te vervangen, die zijn tournee annuleerde om persoonlijke duivels aan te pakken. Op het podium werd Amidon bijgestaan door een drummer zonder stokken die daarnaast ook basgitaar en spaarzame elektronica bediende. Amidon zelf moest het een paar keer opnemen tegen het brandalarm en ging razendsnel tekeer op zijn banjo. Hij ondernam zelfs een nobele poging om het publiek te laten meezingen – “It’s folk music after all”. Hij beloofde ook een derde nummer over treinen te leren naar aanleiding van zijn twee concerten in de Ancienne Belgique rond Harry Smiths ‘Anthology of American Folk Music’.
Met nog een lange terugweg voor de boeg lieten we de kans om Whispering Sons nog eens ziedend aan het werk te zien deze keer aan ons voorbijgaan. Wat we wel zagen was een afwisselend programma dat trouw bleef aan het opzet van het festival, maar met een open blik ook niet-traditionele elementen toeliet. Het kwam de relevantie alleen maar ten goede.