Als een veulen dat voor het eerst de wei in mocht, zo sprong The Tallest Man On Earth gisteren het podium op. Het was optreden nummer 87 van de ‘Dark bird is home’-tournee, maar van enige sleet op de motor was in de Ancienne Belgique nog niks te merken. Integendeel: Kristian Matsson toonde zich één ruwe brok energie en charisma.
Veel bijval was er voor Phil Cook, die het voorprogramma verzorgde. De singer-songwriter, die samen met z’n broer Megafaun oprichtte en een verleden heeft met Justin Vernon, toonde zich een sympathieke verhalenverteller. Hij kruide z’n blues en gospel met publieksspelletjes die tot z’n eigen verbazing enthousiast werden opgevolgd. Tourmoeheid scheen op Cook een positief effect te hebben: hij werd er extra spraakzaam en giechelig van, tot jolijt van de aanwezigen. Alleen al aan de rij die achteraf stond aan te schuiven om z’n plaat ‘Southland mission’ te kopen, konden we afleiden dat Cook weer wat zieltjes had gewonnen.
Langharig voorprogramma, langlichamige hoofdact, extra lang durend concert: dat verdiende extra leuke foto’s van Agathe en een verslag van Mattias.
Vorige week doken beelden uit 1966 op van Britse jongeren die ontgoocheld en kwaad waren omdat Dylan zijn akoestische folk achter zich liet in ruil voor elektrische rock. Iets minder radicaal maar toch goed voor morrende geluiden was The Tallest Man On Earth zijn keuze om zich te omringen met een heuse band. Want een deel van ‘s mans charme, zo redeneerden fans, was dat hij met enkel een gitaar hele zalen stil kon krijgen. Ook onze eigen redactie bleef niet onverdeeld bij die recente koerswijziging. In de AB had Matsson zijn Amerikaanse vrienden ook meegenomen, en met z’n vieren verzorgden die extra manschappen zowel strijkers, blazers, ritmesectie en toetsen. Hun aanwezigheid leidde logischerwijs tot een groepsdynamiek die voordien onbestaande (en vrij onmogelijk) was. Het werd heerlijk om te zien hoe Matsson zijn band uitdaagde met z’n gitaar, terwijl hij hen grijnzend in de gaten hield. Daarbovenop kregen enkele oudere nummers zo een warmer, voller geluid dat niet raakte aan de essentie maar live toch een welkome vernieuwing bleek.
De Dylan-vergelijking lijkt The Tallest Man On Earth niet meer te deren, getuige de cover van ‘Moonshiner’ waarmee het optreden werd afgetrapt. ‘Fields of our home’ en ‘Singers’ zorgden voor een ingetogen begin waarin de bandleden hun meerwaarde een eerste keer bewezen. ‘1904’ dreef het tempo op, waarna een opgewekt ‘Slow dance’ de voorzet gaf om alle registers open te trekken in ‘Darkness of the dream’ en ‘Timothy’. Daarin deed Matsson uitschijnen het uitstekend naar z’n zin te hebben, en de “ooh oohs” werden uit volle borst meegezongen. Weten wanneer je inbreng gewenst is en wanneer je beter zwijgt: de aanwezigen wisten duidelijk wat Matsson gelukkig maakt tijdens optredens. Als beloning werd er rijkelijk met plectrums gestrooid: geen nummer werd voltooid zonder dat er een stukje plastiek werd weggekeild.
Na dat nieuwe materiaal was het tijd voor een kleine terugblik, waarvoor The Tallest Man On Earth als vanouds alleen met z’n gitaar het podium vulde. ‘Love is all’ baadde in donkerblauw licht, en ook ‘The gardener’ en ‘Thousand ways’ kregen al snel een herkenningsapplaus. ‘Sagres’ vormde een brugje naar de nieuwe plaat, met Matsson zuchtend en voorzichtig “it’s just all this fucking doubt” vloekend. Blaze Foley’s ‘If only I could fly’ transformeerde in handen van de band in een betoverende countryrocker in majeur. ‘The wild hunt’ klonk zelden zo opzwepend en in een lang uitgesponnen ‘Revelation blues’ waagde Matsson zich aan een jam met z’n pedal steel gitarist.
Bijzonder knap was hoe er continu met scherp werd geschoten, want onze aandacht verslapte geen enkel moment. Of Matsson nu tokkelde (‘Criminals’) of vroegtijdig een kerstsfeer opriep vanachter z’n piano (‘Little nowhere towns’): de Zweed wou niets minder dan gebiologeerde blikken op zich gericht hebben en slaagde daar wonderwel in. Met zijn grimassen en doordringende blikken gebruikte hij zelfs z’n mimiek als extra instrument om iedereen bij de les te houden. Een kervend ‘Where do my bluebird fly’ en een groots ‘King of Spain’ grepen naar de keel, ondanks dat we ze zo door en door kennen. ‘Dark bird is home’ was een logisch einde voor een fantastisch opgebouwde set, al wisten we stiekem dat het daar niet bij zou blijven. Een veulensprong later verscheen Matsson weer op het podium om ‘The dreamer’ in te zetten, waarbij hij zelfs zijn gitaar liet liggen om vanop de rand van het podium z’n publiek op te jutten, alsof hij nooit iets anders had gedaan. Afsluiten werd in schoonheid gedaan met ‘Like the wheel’, waarbij de zaal een laatste keer muisstil werd. Grootse klasse van een al even grote meneer.
Lees hier onze review van ‘Dark bird is home’
De AB programmeert binnenkort o.a. LA Priest (29.10), The Hickey Underworld (30.10) en Low + Chelsea Wolfe (31.10). Een volledig overzicht vind je op de website van de concertzaal.