Verslag Jens Van Lathem, foto’s Simon Ramboer
Dag twee van Leffingeleuren beloofde kleurrijk en vooral slopend te worden. Van in de vroege namiddag tot in de kleine uurtjes volgden de indie-, reggaedub- en hardere bands zich in een snel tempo op. Wij brengen verslag uit.
The Spectors wonnen de wedstrijd Verse Vis en veroverden zo een vroeg plekje op het podium van de concerttent. Openen deden ze met ‘Green-Eyed Monster’, een song over vanbinnen stilletjes sterven. De kater van het festivalpubliek was nog niet groot genoeg om helemaal te kunnen meevoelen, maar het was ons van in het begin wel duidelijk dat deze band nog weinig te leren heeft op het vlak van shoegaze . We hoorden ijle samenzang op het spannende randje van vals door twee vrouwenstemmen en af en toe een mannenstem, een continu schreeuwende gitaar en naast die wall of sound vooral een solide wall of cool. Nooit gaat dat alles ten koste van de muziek, zo heeft ‘Dig’ een melodie die zich voor lange tijd in je oor nestelt, maar al snel verlangden we toch naar een barst in die muur. Op ‘Gloom’ gebeurde dat voor het eerst, een rustiger nummer waarin de stemmen zich eindelijk losmaakten vanonder de gitaren. Die gitaren werden naar het einde toe steeds opgewekter, hetgeen ons het meest diverse doet hopen voor de toekomst.
Op naar Bed Rugs, die op geen perfecter tijdstip hadden kunnen optreden. Half zes, op het twijfelen van de dag tussen namiddag en avond. Eerst moeten wij echter een mea culpa slaan, de band uit Antwerpen werd in onze tien tips geassocieerd met The Dandy Warhols, maar enkel ‘Blinds’ past in die beschrijving. Daarmee stond het nummer als een vreemde eend in de bijt in hun set, die vooral geïnspireerd wordt door de nieuwe psychedelische rock van bijvoorbeeld Tame Impala. En dat doen ze dus eerder twijfelachtig. Eens de groep aan het breien slaat, houden ze niet meer op, alsof ze per se in elk nummer twintig ideeën willen stoppen. Soms lukte het hen meeslepend te zijn, zoals wanneer er een oosters klinkend pianootje werd bijgehaald of wanneer de bassist zijn loopjes mocht doen, maar te vaak is het nog te goedbedoeld en braaf. Zo ook dat spelletje drummertje plagen op het einde, waarbij de man wanhopig bleef doorgaan tot de andere leden zijn volledige drum uit elkaar hadden gehaald. Aandoenlijk.
Still Corners moesten vandaag opboksen tegen het nakende begin van The Horrors. Zangeres Tessa Murray had een fluorescerend jasje aan dat pijn deed aan de ogen en leidde haar groep door verschillende laagte- en hoogtepunten. Want Still Corners waren op hun minst in songs die nog te schatplichtig zijn aan de droompop van Beach House. Daartegenover bewees de band wel dat genre te kunnen overstijgen als ze hun interpretatie van trage disco speelden, aangevuld met bizarre elektronische, soms industriële geluiden. Zo hoorden wij van ver boven ons hoofd een havik krijsend neerdalen. Een absoluut hoogtepunt was ‘Berlin Lovers’, dat het gezelschap katapulteerde naar een versie van New Order met vrouwenstem. Onze aandacht hebben ze in ieder geval kunnen houden, niet in het minst door hun uitgebreide visuals. Een projectie troonde ons doorheen de set mee door herfstkleurige bossen, pupillen en wenteltrappen. Als ze ook nog eens besluiten een bevreemdend stuk Alice in Wonderland uit 1903 op ons los te laten zijn we helemaal mee. Een goede band kent altijd zijn klassiekers.
Nog zo’n artiest die ons verbaasde met zijn visuals was Jacco Gardner. Hij liet skeletpaarden op ons los die de ruimte in bereden werden in ware Le Voyage dans la Lune-stijl, minder dan onschuldige lentefeesten en verloren gelopen meisjes in het bos. Verder bewees Jacco vooral dat hij uit zijn behoede hoofd het ene lichtjes psychedelische, lichtjes geniale retropop nummer na het andere tevoorschijn kan toveren. Veel songs zoals bijvoorbeeld ‘The One Eyed King’ of ‘Where Will You Go’ pasten binnen het stramien van een orgelbasis met drijvende akoestische gitaar en backingkoortjes. Ook in het nieuwe lied, dat opgedragen werd aan het einde van de zomer en het begin van de herfst, was niet veel verandering te horen. Zelden liet de band zich verleiden tot een echte jam. Maar wanneer Jacco besluit om uit zijn orgel een leidmotief te halen leidt dat tot een nummer als ‘Clear the Air’, dat nu al als klassieker werd ontvangen. En toen verscheen daar een stuk Alice in Wonderland, weliswaar van iets latere datum. Je weet wel hoe dat gaat, een groep die zijn klassiekers kent en zo.
Au Revoir Simone bracht geen extra beelden mee, want zelf zagen ze er achter hun synths al oogstrelend genoeg uit. De drie vrouwen leken weggelopen van een New Yorkse catwalk. Op een ontwapenende cover van ‘Fade Into You’ door Mazzy Star toonde de band voor het eerst haar kwaliteiten. Wie zijn mama al een beetje begon te missen, kon zich laven aan hun sussende, zoete liedjes. Het zag er allemaal een beetje naïef of klungelig uit, er werd wel eens een drumbeat verkeerd of te vroeg opgestart of een noot vals gespeeld, maar het gevoel bekroop ons dat dit gewoon bij de act hoort. De meisjes heupwiegden je in slaap om dan met energieke nummers als ‘Anywhere You Looked’ of ‘Crazy’ je terug venijnig wakker te maken. “There’s magic everywhere” zong het gezelschap in koor op ‘Tell Me’, maar daar dacht de zaal duidelijk anders over. Wij konden tijdens het concert van de vijfde rij makkelijk opschuiven naar de eerste dankzij de vele vertrekkers. De meisjes lieten het niet aan hun hart komen en zwaaiden lief naar enkele enthousiaste fans. ‘Shadows’ sloot de set af met een gemeen lief gezongen “I’m moving on / hope you’re coming with me”. Uit Leffinge zullen ze weinig volgelingen mee hebben, maar ze zitten tenminste voor altijd in ons hart.
Tijdens Compact Disk Dummies lieten wij onze voeten rusten om helemaal klaar te zijn voor die laatste mokerslag geluid en agressie van A Place To Bury Strangers. Een dikke lap noiserock en shoegaze werd ons deel en voor wie het nog niet laag en brommerig genoeg klonk werd na een tijd de ene gitaar achterwege gelaten en ingeruild voor een tweede bas. De instrumenten vlogen in het rond en over de grond en het was niet omdat er gepoogd werd iets kapot te slaan dat dat het obligate einde van de set vormde. De lichtshow zorgde ervoor dat de drummer een prisma aan zilverkleurig licht uitstraalde en op de houten wand achter de P.A. kon ieder die nog achter zich keek de schaduw van zijn reilen en zeilen op de hi-hat volgen. Even later zorgde de band zelf voor die lichtshow toen alles donker werd en de gitarist zich amuseerde met een lamp fel wit licht. Nummers herkenden wij niet, dus vatten we het nog eens samen. Het was hard, het was woest, het was een tank van geluid en op het eind was de zaal compleet murw geslagen.
Leffingeleuren programmeert vandaag en morgen nog onder meer Seasick Steve, Arno en Blaudzun. Klik hier voor tickets, het volledige programma en verdere info.