Twee door folk geïnspireerde muzikanten palmden gisteren het podium van de Vooruit in, twee totaal verschillende generaties lieten op dezelfde manier zien hoe een gitaar in combinatie met een begaafd paar handen genoeg kan zijn om pure muziek voort te brengen. Ons verslag.
Foto’s door Caroline Vandekerckhove.
Michael Chapman is een levende legende in de muziekscene. Hij is werkelijk wat men een musician’s musician noemt: geliefd door muzikanten en critici maar weinig tot geen succes bij een groter publiek. Het podium was sober opgesteld: één klein Fender-versterkertje, een gitaar en twee micro’s volstonden om deze avond tot een goed einde te brengen. Ondanks de pretentieloze aanpak slaagde Chapman er bij de eerste getokkelde noten in het publiek te betoveren. En alhoewel hijzelf niet wil worden bestempeld als zijnde een folkartiest voelde het direct wat aan als een grauwe dag op Newport Festival. Spijtig genoeg loerden dieper in het magische woud van Chapman ook hypnotiserende nimfen om de hoek, vergezeld van een slaapzang: het mystieke maakte snel plaats voor lusteloosheid en de set had niet veel langer moeten duren. Het instrumentale stak met kop en schouder uit boven de met zang gevulde delen. Deze deden met momenten denken aan een schorre Springsteen, minus het charisma en enthousiasme. Het regelmatig erg storende en luide geadem in de microfoon droeg ook niet direct bij aan de professionaliteit.
Vervolgens was het de beurt aan Steve Gunn om de Theaterzaal van de Vooruit van z’n talent te overtuigen. Er was weinig tot geen changement de décor: de ene akoestische gitaar maakte plaats voor twee andere, maar Gunn maakte gebruik van dezelfde versterker en micro’s, ditmaal wel vergezeld door enkele effectpedalen. Deze solo-tour moest heel erg letterlijk genomen worden. De livegitarist van The Violators (bekend als de begeleidingsgroep van Kurt Vile) was de enige muzikant op het podium. Openen deed Gunn met ‘Old strange’, en het optreden bleek direct stukken interessanter te gaan worden dan Chapman. Vooraf ingespeelde drones ontsponnen uit een loop-pedaaltje, en in combinatie met de zang en gitaar had het wat weg van hoe een ‘MTV unplugged’ zou hebben geklonken, hadden The Doors meegedaan. Bij opvolgers ‘Ancient Jules’ en ‘Milly’s garden’ toonde zich een eerste tendens: het schrille contrast tussen de houding en uitstraling van Steve Gunn en de muzikale klanken die hij voortbracht. Waar hij er met momenten wat verdwaald uitzag was de muziek telkens helder en doelgericht en terwijl de muzikant met ongelofelijke ingetogenheid – ogen verscholen achter z’n haar en hoofd naar beneden – de nummers bracht, klonken deze zelf fier, open en schaamteloos.
Het vervolg van de set zou zich op dezelfde cadans voortbewegen. De drones keerden af en toe terug en nummers als ‘Water wheel’ hadden zowaar een Oosterse toets. Dankzij de eloquente fingerpicking van Gunn slaagde hij erin om tegelijk de bassen zwaar te laten ronken terwijl de hogere snaren er als een sitar tussen dansten. De herhaalde patronen deden daarbij regelmatig denken aan de chanten van Hare Krishna’s en wisten een elysische sfeer te creëren. Na een goeie vijf nummers begon de kracht ervan echter wat te slijten: ondanks de meer dan degelijke speelstijl ontstond een gevoel van herhaling. Gelukkig kwam ‘Way out weather’ verlossing brengen. Steve Gunn bukte zich eventjes bij z’n versterker om de reverb aan te zetten, wat werd vergezeld door een lichte, aan vinyl-achtige ruis. Achter de zanger doemde een felle spot op als een opkomende zon en zo ook rees het nummer. Een hoogtepunt van de show dat moeilijk te overtreffen bleek want de nummers die volgden konden minder bekoren.
Dat was ook te merken aan het publiek: met mondjesmaat liep de zaal leeg. De gelijkaardige opvoeringen van Chapman en Gunn waren inderdaad misschien wat te veel van het goede. Net voor de bis sloegen de lichten al terug aan en heel wat mensen stonden recht om huiswaarts te keren. Het geklap hield echter net lang genoeg aan voor Steve Gunn om nog voor een laatste nummer terug te keren. En zij die vertrokken hadden ongelijk want wat volgde was de climax van deze over het algemeen serene avond. De bottleneck slide werd voor ‘Mr. Franklin’ bovengehaald en we waanden ons even aan de Mississippi. Voor de eerste en enige keer deze avond ontbond Steve Gunn eindelijk z’n duivels: hij omarmde de chaos met behulp van loops en samples en bracht een schouwspel voor de oren. In vergelijking met al het voorgaande ontplofte de bom zowaar en het was niet louter meeslepend maar zelfs overweldigend.
Deze afsluiter was exact wat de avond nodig had. Spijtig genoeg was dit ene lichtpuntje niet genoeg om van een wervelende show te kunnen spreken. Ingetogenheid kan een muzikant sieren maar eveneens averechts werken. Akkoord, het moeten niet allemaal geboren entertainers à la Springsteen en Costello zijn, jezelf een beetje prijzen kan echter ook geen kwaad. Het was een ode aan sobere singer-songwriting en klassevol gitaarspel maar niet veel meer dan dat.
In de Vooruit kan je binnenkort onder meer nog Brutus, Princess Nokia en Psychic TV + Silver Apples zien.