Drie keer de weg uitleggen aan verdwaalde toeristen op de tweehonderd meter tussen Station Brugge en de ingang van het festivalterrein: ook dat is Cactusfestival. Nog opvallend was het legertje lagereschoolkinderen dat ijverig elke beker of flesje verzamelde om vader- of moederlief van gratis drank te voorzien. ‘t Was dag drie en dan kunnen drankbonnetjes en ouderlijk toezicht al eens ver te zoeken zijn.
Op 12 juli sloot dEUS het cactusfestival af, waar ook onder andere Thurston Moore, The Kooks en Anna Calvi op het programma stonden. Nick De Baerdemaeker was ook op dag drie aanwezig voor een fotoreeks. Het verslag is van Mattias Goossens.
Het Minnewaterpark werd een laatste keer voor geopend verklaard, deze keer door Dans Dans. Dat ze schitteren in kleine zalen heeft het ensemble al meermaals bewezen, maar op de middag van een laatste festivaldag aantreden is toch een ander paar mouwen. De tegendraadse fusie tussen rock en jazz werkte evenwel overtuigend onder de wiegende bomen van het park. Bert Dockx en co schuwden de improvisatie niet in songs (of zijn het composities?) waardoor bindteksten overbodig bleken om hun speelplezier te tonen. Een keer werden we aangesproken, vlak voor het laatste “korte nummer”. Pas acht minuten later volgde luid applaus en wisten we dat het trio die dag nog vaak over de tongen zou gaan.
Voor Benjamin Clementine werd een heuse vleugelpiano het podium opgerold. De man straalt dan ook klasse uit en ontpopte zich als een echte gentleman die het publiek meermaals aansprak. Wel geen idee wat hij juist zei; daarvoor dwarrelden zijn woorden te hard weg in de wind. Zijn stem bleek wel uitermate geschikt voor de eigenzinnige soulballads die hij bracht en fungeerde haast als instrument op zich: de manier waarop hij van timbre, tempo en intonatie wisselde was op z’n minst intrigerend te noemen. Een gedroomde soundtrack voor de veelal gezapige toehoorders.
Het was aan Two Gallants om Brugge opnieuw wakker te schoppen. Hoewel het duo zichzelf niet echt vindt passen in de huidige tijdsgeest, pasten ze wel perfect in het blokkenschema van het festival. Er werd vooral in de eerste helft van de set stevig gerockt, waarna de vleugelpiano gretig werd gebruikt om rustigere nummers uit het oeuvre van de Amerikanen te brengen. De gedrevenheid van zanger Adam Stephens overwon moeiteloos de korte regenvlagen en schuurde qua stemgeluid bij momenten dicht aan bij dat van Brian Fallon van The Gaslight Anthem. Wie de hevigste headbangers ook aan het heen- en weerwiegen krijgt, weet dat het goed zit.
James Vincent McMorrow zag z’n set dan weer als een kaartenhuisje in elkaar stuiken. ‘t Was dan ook een gewaagde keuze om met twee troeven de set te openen: het op herkenning stuitende ‘If I had a boat’ en ‘We don’t eat’ passeerden al vrij vroeg, wanneer de deur open stond voor overdreven dramatiek. McMorrow wou z’n stembereik maar wat graag etaleren, wat maakte dat het optreden behoorlijk langdradig en eentonig werd. Hij schipperde ook teveel tussen Justin Vernon en James Blake zonder echt een eigen smoel te hebben. Gaan voor een solo slim maar eindigen met miserie: de eetstandjes zagen hun wachtrijen gestaag aangroeien.
Ook niet vies van een potje pathos: Anna Calvi. Met een kijk-eens-hoe-cool-ik-mijn-gitaar-aanneem blik als opener wist ze heel wat mensen meteen om haar vinger te draaien en toegegeven: wij wouden ons ook wel laten verleiden. Maar Calvi’s barokke rock vertoonde te veel dipjes die dan maar met uitvergrote gitaargebaren verdoezeld moesten worden. Dat leek ze zelf ook te beseffen, want twintig minuten voor het vastgelegde einde gaf ze er de brui aan.
Zelden zo weinig bandshirts gespot op een festivalterrein als gisteren in Brugge. Maar wie zich wel in draagbare merchandise had getooid, deed dat steevast met Sonic Youth op de buik. ‘t Zijn dat soort nostalgici die Thurston Moore extra motivatie geven om de catalogus van Sonic Youth van een extra slot en grendel te voorzien. Moore leeft in het nu en weigert – in tegenstelling tot de stervelingen van zijn generatie – om te teren op het verleden. In Brugge werd vooral het meest recente werk van ‘The best day’ voorgesteld, met het beukende ‘Forevermore’ dat het eerste kwartier van de set vulde. Geen idee waarom de gitarist een staander meezeulde op het podium: de noisewall die zijn band optrok leek niet te bevatten in doordeweekse partituren. Wie net als Thurston in 2015 leeft zag een heerlijk optreden, wie dat niet deed zeurde diezelfde avond nog over een mogelijke comeback van Oasis.
Als we The Kooks ergens voor bewonderen is het wel hun vermogen om tienermeisjes te lokken naar de ogenschijnlijk minst hippe zomerfestivals van het land. Zanger Luke Pritchard in een witte bestelwagen lijkt ons bijgevolg een gevaarlijke combinatie. Maar kijk: de voorste rijen werden bevolkt door bloemenkransdragende deernes die zich al de hele middag in de omringende bossen hadden verstopt. The Kooks weten ondertussen wel hoe ze met hun doelgroep moeten omgaan en leverden bijgevolg een concert volgens het boekje af. Zelden beklijvend, wel aanstekelijk. Een dansende mensenmassa: dat hadden we die dag nog niet gezien. ‘Sway’ en ‘Ooh la’ waren best te pruimen, Pritchard’s poging tot twerken tijdens ‘Bad habbit’ was dat minder.
Consistent met de andere dagen van het festival mochten landgenoten de eindspurt inzetten. dEUS deed dat met zoveel souplesse dat we even vergaten hoe vaak we de Antwerpenaren al aan het werk zagen. Twintig jaar zijn de hofleveranciers van de betere belpop al bezig, iets wat je graag vergeet tijdens tijdloze klassiekers als ‘Via’, ‘Instant street’ en ‘Hotellounge”. De hits volgen elkaar aan een schroeiend tempo op, al is het mooi dat ook minder voor de hand liggende nummers als ‘Serpentine’ en ‘Stop-start nature’ de revue passeerden. Als geen ander wist de groep te schakelen tussen opzwepende funk (‘Girls keep drinking’) en ontroerende verstilling (‘Little arithmetics’). Het slot was er eentje om in te kaderen: de aanzwellende dreiging van ‘Bad Timing’ (met Mauro als bezwerende gitaarsjamaan) die ontaarde in een massaal meegescandeerd ‘Suds & soda’, waarna publiekslieveling ‘Roses’ de kers op de verjaardagstaart vormde. Na zo’n knaller van een optreden hoeft er geen vuurwerk meer te volgen.