Foto’s gemaakt voor Indiestyle en Enola.
Verslag door Filip Van Der Elst.
Gespot op de weide van Rock Werchter: crewleden met bordjes “free sunscreen”. Handig op een warme dag als deze, waarvoor dank. Alsook: een hele groep verkleed als Wally uit de gelijknamige stripreeks. Maar wie is nu de echte Wally? En tot slot: een bende Welshmen, enthousiast uitgedost in de nationale kleuren. Zou dat kunnen betekenen dat lokale trots Stereophonics in aantocht is? Terwijl dat voor de eilandbewoners big business betekent, moeten ze zich op het continent tevreden stellen met een stekje in de vroege, zonovergoten namiddag. Op die plek blijven ze nu al een tijd steken, en het ziet er niet naar uit dat de big break er snel aankomt. In ‘Local Boy in the Photograph’ klonken ze even vinnig als hun generatie- en geestverwanten van Blur de dag ervoor, en zanger Kelly Jones liet zijn tanden zien in de venijnige sleper ‘Violines & Tambourines’. De band lijkt echter al te vaak met de handrem op te spelen, mee veroorzaakt door de minieme publieksinteractie. De wei stond en keek hoe ‘Mr Writer’ en ‘Superman’ al bij al geruisloos passeerden. Bij ‘Maybe Tomorrow’ kregen we meteen de eerste singalong van de dag achter de kiezen, en afsluiter ‘Dakota’ blijft een wereldschijf die haar gelijke niet kent. Degelijk? Zeker, maar het blijft jammer dat de band het niet in zich lijkt te hebben om vaker boven aangenaam achtergrondgeluid uit te stijgen.
Terwijl de frisse hiphopsensatie Kendrick Lamar zich behoorlijk eenzaam moet hebben gevoeld op een belachelijk lege Main Stage, was het drummen om in de Klub C een glimp op te vangen van het recente drum and bass-fenomeen Rudimental. Het had geen kwaad gekund om die twee van plaats te wisselen, lijkt ons. Het viertal uit Londen pakt het anders aan dan hun genregenoten door met een uitgebreide liveband te komen opdagen. Door de aanwezigheid van trompet en gitaar had de show soms meer weg van een ska-optreden dan van een uit zijn voegen gebarsten elektronisch experiment. Op plaat klinkt Rudimental rauw, hyperkinetisch en zonder uitzondering opzwepend, maar dat explosieve karakter was in de tent niet altijd van toepassing. Dat de boel in de fik vloog tijdens krakers als ‘Not Giving in’, halverwege al voor de leeuwen geworpen, en afsluiter ‘Feel the Love’, hoeven we jullie ongetwijfeld niet te vertellen.
Na de Noord-Ieren (Two Door Cinema Club), de Welshmen (Stereophonics) en de Engelsen (kies er naar believen eentje uit), was het aan de Schotten van Django Django om onze verzameling Britse bands op deze Werchtereditie te vervolledigen. Niets nieuws onder de zon in vergelijking met de passages op Pukkelpop en in de AB, maar plezant was het zeker en vast. Dat het allemaal wat rommelig klinkt hoeft de pret niet te bederven: het viertal lijkt ter plekke aan een boom met elektronica te schudden tot er iets catchy uitvalt. Daarna voegt frontman Vincent Neff daar nog een schunnige, scherpe gitaarlijn aan toe, en kijk, je hebt plots een volledige tent die de meest vreemde danspasjes uitprobeert. Natuurlijk gingen de meeste handen op elkaar tijdens ‘Default’, en daarna verlieten wel aardig wat mensen het gebeuren. Dat is dan pech voor hen, want zij hebben de ferme kopstoot ‘Wor’ moeten missen, aangekondigd door de woorden “let’s go to Wor” en een loeiende sirene. Het inmiddels alomtegenwoordige trucje om het publiek even te laten zitten voor de climax, zette het effect van de repetitieve, snelle gitaarlijn nog krachtiger in de verf. Ons hoogtepunt: ‘Skies over Cairo’, gedreven door percussie en een lichtelijk hilarisch synthmelodie die rechtstreeks uit een fata morgana geplukt lijkt. Misschien het overwegen waard om de gemoederen op het Tahrirplein alzo wat te bedaren?
Wie nogal uitgeput was na dat vele dansen kon terecht bij Tame Impala voor een uurtje mediteren over de zin van het leven. De psychedelische rock van deze Australiërs is niet bepaald toegankelijk te noemen. We vermoeden dat de heren ergens in de Outback wel een cannabisplantage zo groot als de garage van Jean-Pierre Van Rossem bezitten. Vooral in de beginfase verloor Tame Impala zich meermaals in ellenlange jams waarbij de melodie ondergeschikt was aan de ingewikkeldheid van de riff. Pas nadat ‘Feels like we only Go Backwards’ (Tame Impalas idee van een single) de revue passeerde werd het optreden iets tastbaarder. Ook een stevig rockend ‘Half Full Glass of Wine’ kreeg de handen op elkaar. Al bij al kunnen we ons hiervoor betere locaties voorstellen dan een halfvolle schuur in de vooravond.
Nog voor Goose het podium betrad stond de KluB C al afgeladen vol, met een sfeer die je doorgaans enkel ziet bij een voetbalwedstrijd. De band had de wedstrijd al gewonnen nog voor de aftrap gefloten werd. Toch kon de gevoelstemperatuur nog net enkele graadjes hoger, moeten Michael Karkousse en collega’s gedacht hebben, en een striemend ‘Lucifer’ was meteen de eerste van vele spijkerbommen die ze op ons zouden afvuren. Met een briljante lichtconstructie en spiegels die het licht tot ver in de tent reflecteerden maakten de Kortrijkzanen er ook een prachtig visueel spektakel van. Het begin stond vooral in het teken van hun recente plaat ‘Control Control Control’, met uitzondering van een explosief ‘Bring it on’. Net als in de AB in februari bleek de titelsong van die plaat hét kantelmoment van het optreden. Dankzij de geduldige opbouw naar de wel zeer agressieve climax toe stond het publiek te trappelen om mee te huppelen. Fans gingen zonder dat het hun gevraagd werd zitten voor ‘Can’t Stop me Now’ en zongen zelfs een lied zonder tekst (‘Synrise’) foutloos mee. Goose combineert de mathematische perfectie van elektronica met de overtuigingskracht van het livegebeuren en de agressiviteit van een gitaar. Riffs als mokerslagen, die in ons hoofd luider en heftiger klonken dan wat Rammstein op dat moment op het hoofdpodium uit de mouw schudde. Afsluiter ‘Words’ mocht de job afmaken en viel vooral op door de ranzige outro, waarbij de drie protagonisten allen de gitaar vastnamen en zich lieten begeleiden door het pompende drumwerk om het vuilste gitaarwerk van een electroband ooit te produceren. Jullie dansten zich een ongeluk, en gelijk hadden jullie. Dat een straf product als Goose uit eigen land komt, is iets om zeer trots op te zijn. Wij tevreden, Stijn Meuris tevreden, iedereen tevreden.
Terwijl we naar buiten wandelden, pikten we nog snel een flard Rammstein mee: eerst zagen we Till Lindemann wat vuurwerk afschieten met een gigantische kruisboog, die dan via de PA terugkaatste naar het podium. Bij het daarop volgende nummer liep hij plots rond met een man aan de leiband, geketend en kruipend als een hond. Dat zijn wel genoeg frivoliteiten voor één avond. Bij het wegwandelen hoorden we een tienermeisje tegen haar vriendin de volgende profetische woorden over het Rammstein optreden uitspreken: “Ik was zo teleurgesteld, bij zo’n naam denk je toch echt aan een drum and bass-feestje. En dan dit? Bah!”