Het filmfestival van Gent is volop aan de gang, en ook muziekliefhebbers worden er in de watten gelegd. Het festival focust naast (uiteraard) goede cinema ook op muziek. Zo reiken ze de World Soundtrack Awards uit, en in de marge daarvan zetten ze sterk in op concerten, zoals dat van Felix Kubin en Hiele in de Vooruit.
Geen mooiere en comfortabeler zaal als de Theaterzaal, waar Hiele zijn kunnen mocht tonen. De Antwerpenaar staat doorgaans bekend om zijn IDM en footworkwerk, maar is een heel gevarieerde producer. De laatste keer dat ik de man aan het werk zag, bracht hij een wall of noise met analoge synths, en hij leverde ook de muziek voor de documentaire ‘Saints’. In Gent verzorgde hij de muziek bij een film van Gabriela Gonzàlez. De abstracte beelden in collagestijl, samen met olie- en inktachtige patronen en repetitieve kleisculpturen werden voorzien van een donkere muziek. Beats bleven achterwege, op de occasionele doordringende drum na, en Hiele gebruikte vooral een houtblazer (dewelke moet ik je helaas schuldig blijven) die continue tonen bracht. Naar het einde van de film toe kwam er veel meer volume in de mix, met heel luide drums en krakende analoge synths, waarbij parallellen met de soundtrack van het derde seizoen van Twin Peaks opdoken.
De Duitse zelfverklaarde dadaïst Felix Kubin kwam zijn nog te verschijnen album ‘Takt der arbeit’ voorstellen, en had daarvoor de hulp ingeroepen van drie percussionisten. De plaat is een alternatieve soundtrack bij vijf films die hij uit het archief van de Hamburgse Metropolis Cinema plukte. Als gemeenschappelijk thema hadden ze arbeid in de brede zin van het woord (en hoe toepasselijk was het dat dit doorging in De Vooruit). De eerste film ging over een compositie voor 156 kantoormachines, die voorzien waren van een hoog tempo. Een mechanisch getik was de ruggengraat van ‘Musik für neue Büromaschinen’, dat geregeld onderbroken werd voor een heel korte en plotse opbouw, met een rinkelende telefoon als hoogtepunt. De artiesten wisten de rat race van het kantoorleven perfect te vatten.
Vervolgens kregen we een anti-drugsfilm te zien, die zeker in het begin nog meer te genieten zou zijn met een of ander psychedelisch snoepje erbij. De eerste minuten waren gevuld met psychedelische ambient, vooral dankzij de marimba die overging in een knetterend ritme met repetitieve xylofoonslagen. Toen op het scherm een overdosis aan pillen genomen werd, gingen plots alle registers open, met een dramatisch effect tot gevolg. Even werd er rust gegund, tot een koortsig, nerveus getik de (negatief) oppeppende gevolgen van druggebruik aan bod kwamen.
Film drie bracht verschillende speciale klokken in beeld, en na een dubtechno-achtige intro werd in hoog tempo het verstrijken van de tijd verwerkt in de muziek. Vooral de meer niet-Westerse ritmes trokken naar het einde toe steeds meer de aandacht. De volgende beelden waren nog vreemder, maar tegelijk minder abstract. De propagandafilm toonde hoe Chinese militairen de spirit en technieken van martial arts aangeleerd kregen en werd vergezeld van militair tromgeroffel. Op bepaalde momenten werden ook samples van bevelen en pijnkreten in de muziek verwerkt, maar de combinatie tussen de xylofoontonen en de beelden van militairen die applaudisseren omdat een van hen honderden stokslagen zonder een kik te geven incasseerde, zorgde voor een heel bevreemdend effect.
De laatste film bestond eigenlijk uit twee verschillende films die naast elkaar geprojecteerd werden. Beiden gingen over de bouw van een schip, en hier was de link met het arbeidsthema het meest duidelijk. Een machinale drum legde de basis en daarover werd een analoge synth gedrapeerd die bijna een orgel leek te zijn. Wanneer hamerslagen in close-up in beeld kwamen, ging het drumtempo onverstoord verder, maar werden cimbalen in plaats van trommels gebruikt, die uiteindelijk vervingen werden door het gepiep van een machine.
Als afsluiter van het concert, en opwarmer van de afterparty (waarvoor ik helaas verstek moest laten gaan), gaf Kubin nog een toemaatje. Zijn medemuzikanten hadden een eerder geschreven stuk kamermuziek voor gameboy omgevormd voor percussie, en dat klinkt even geflipt als het was.