Nooit gedacht dat een pygmeepanfluit-sample via een nummer van Kameroener Francis Bebey een halve eeuw later tot op het podium van Rock Werchter zou geraken. Schuldige van dienst: Arcade Fire.
Het was alweer van 2010 dat de Canadese groep (of moeten we collectief zeggen?) rond Win Butler en Régine Chassagne op de affiche van Vlaanderens grootste stond. Toen als opwarmer voor Pearl Jam, nu als preventieve defibrillator voor het indommelende Kings Of Leon. De tijden zijn ondertussen danig veranderd: ‘The suburbs’ maakte twee maanden na hun Werchter-passage van destijds een wereldgroep van de band en kristalliseerde de schoonheid van “de goeien ouden tijd” die nooit bestaan heeft. Dat concert in 2010 was weinig memorabel, een groot contrast met de krachttoer die de groep dit jaar neerzette.
De set werd meteen op gang geknald met ‘Everything now’ en ‘Rebellion (lies)’. Zo konden we meteen de opvallendste carrièrekeuze en bekendste hit van onze checklist schrappen. Een gewaagde keuze, die iets zegt over het vertrouwen waarmee de Canadezen (we telden er negen) dezer dagen de wereld tegemoet gaan. Nadat ‘Here comes the night time’ als enige draak op de setlist achter de kiezen was, kon de band haar zegetocht aan 200 kilometer per uur inzetten.
Want ook het vandaag officieel uitgebrachte ‘Signs of life’ werkte op onze heupen, op een goede manier. Met wat fantasie zou er zelfs de hand van de broers Dewaele in kunnen herkennen, met die heerlijk hoekige funkbaslijn. ‘No cars go’ perste dan weer de lucht uit ons onze longen terwijl we onze stembanden aan gort zongen, en het aan Bowie opgedragen ‘The suburbs’ deed armen om buren slaan.
De vraag die op de lippen van iedere Werchterganger brandt is natuurlijk: werd ook gerockt? Zo met gitaren en al? Zeker weten: ‘Ready to start’ en zeker ‘Month of May’ kwamen na zeven jaar rijpen in onze (digitale) platenbak harder binnen dan in 2010. Uit ‘Reflektor’ mochten het titelnummer en ‘Afterlife’ de magie en danspasjes van Bowie en James Murphy over de weide sprenkelen. Sjansen met kippenvel, het kan.
Wanneer we halverwege de wei even rond ons keken, werd onze euforische bubbel wel even doorprikt. De vraag van de band om alles te geven wat we hadden, werd immers niet bepaald unaniem ingewilligd. Met gekruiste armen voor je uit staren terwijl Regine staat te cheerleaden in ‘Sprawl II’, het getuigt ofwel van een sterk karakter of van hardnekkige constipatie.
‘Wake up’ was een laatste strijdlied/ode aan het leven. Hoop was de belangrijkste boodschap, en wij hebben er na deze prestatie alle vertrouwen in dat het binnenkort te verschijnen ‘Everything now’ wederom een rijke aanvulling zal zijn voor de discografie van een van de interessantste bands van de eeuw.
Foto’s van Jan Van Den Bulck voor Indiestyle en Enola