Bij gebrek aan vindingrijkheid lijken rockbands tegenwoordig gewoon terug te grijpen naar zaken van vroeger wél al eens durfden werken. Alleen zit er in die revival niet bepaald een lijn. Anno 2019 pakken en lenen heel wat artiesten maar wat bij elkaar. Het is iets totaal anders als de indie -of garagerock-beweging van een aantal jaren geleden. Op de slotdag stonden twee bands bovenaan de affiche die zich daaraan hebben mispakt op hun meest recente platen aan, iets wat live duidelijk te merken was. (Foto’s door Nick De Baerdemaker)
Voor tea-time was het misschien nog iets te vroeg, desalniettemin had Sports Team toch al mooi het porselein uit de kast gehaald, tevergeefs. De vermoeidheid was bij velen op de gezichten af te lezen en ondanks de aanstekelijke opwarmer van Robbie Williams’s ‘Entertain you’ had de band rond Alex Rice het bijzonder moeilijk om het publiek in gang te krijgen. Meezingers als ‘M5’ en ‘Kutcher’ hadden spijtig genoeg niet het gewenste effect op het nog dommelende publiek. De Ian Curtis-eske danspassen van de frontman hielpen er ook echt niet op, van dat erfgoed blijf je beter gewoon af.
De Britse Grace Carter behoorde dit jaar tot het selecte lijstje laureaten van de BBC Sound of 2019. Terecht zo blijkt nu. Ze begon reeds zeer jonge leeftijd met schrijven, ‘Bloodwar’ droeg ze op aan een uit de hand gelopen familieruzie dat duidelijk nog zijn tekenen naliet aangezien ze er niet al te veel over kwijt wilde in haar bindtekst. ‘Fight for you’ en ‘Heal me’ klonken bekrachtigend dat enerzijds nummers waren die gingen over zelfliefde en anderzijds over liefde van je naasten – in haar geval haar alleenstaande moeder. Het was jammer om te zien dat de zeer aangrijpende nummers van Carter slechts een vierde van Klub C kon vullen hoewel op de eerste rijen, tot haar eigen verbazing, elk woord met haar kon meezingen.
Met een kostuum en kapsel dat recht uit een Lady Gaga-videoclip lijkt te komen en een attitude van Je m’en fous brieste Izzy B. Phillips het podium op. De lolipoprock van Black Honey was aimabel maar strak zo vroeg in de namiddag dat zijn publiek zienderogen zagen uitdeinen. Al tonguitstekend zette ze telkens haar nummers in die konden scheuren als Wolf Alice en je heupen doen laten bewegen zoals op het zeemzoete ‘Runaway’ of catchy afsluiter ‘Midnight’. ‘I don’t ever wanna love’ deed ons dan weer smalend melancholisch worden.
Minimalisme blijft bij Tamino nog steeds het sleutelwoord wat meteen ook het speerpunt is van zijn act. De simpele zwarte backdrop en dito kledij belichaamden zijn muziek met een zilveren randje wanneer de belichting het toeliet. Vocaal zit hij wat dat betreft bij de besten van de klas, ‘Cigar’ was daar meteen een bijzonder mooi voorbeeld van. Het was u waarschijnlijk helemaal ontgaan, tot Tamino hem voorstelde, dat de enige echte Colin Greenwood (Radiohead) vandaag even mocht meedoen. Of hij nu eerder wat bedeesd achter Tamino stond of niet, zijn invloed is net zoals bij Thom Yorke onmetelijk. Verder speelde de Prins een uitmuntende cover van Chris Cornell’s ‘Seasons’ en kreeg je tijdens ‘Habibi’, hoewel het nummer de afgelopen jaren al zo vaak te horen is geweest, nog steeds kippenvel.
In Spanje is ze in korte tijd een icoon geworden waar iedereen wanneer je op straat struint over lijkt te spreken. Op Primavera Sound was ze zonder meer dé headliner en ook op Werchter leken velen een heel weekend lang te hebben uitgekeken naar La Rosalía. ‘El mal querer‘ bereikt dan ook zieltjes ver buiten de Spaanstalige grenzen en in de Barn was dat niet anders. Openen deed ze gracieus met ‘Pienso en tu mirá’ en ‘Barefoot in the park’, dat ze met James Blake opnam. Fonkelende sterrenlichtjes dwarrelden neer op het grote ledscherm terwijl Rosalía menig harten niet alleen sneller liet slaan. Dat ze van jongs af aan de knepen van flamenco had bestudeerd werd vurig duidelijk tijdens ‘Catalina’ van debuutplaat ‘Los ángeles’. In het tweede deel lag de focus meer richting reggaeton met knallers als ‘Aute cuture’ en de kruisbestuiving met J Balvin dat ‘Con altura’ opleverde. Afsluiten deed ze met ‘Malamente’ dat al even briljant weerklonk als dat ze was opgekomen. Dankbaar voor het warme onthaal maakte ze nog de belofte te zullen terugkeren naar ons land. Een tweede afspraak met de Spaanse zit dus al meteen in de pijpleiding, nu nog een datum.
Dat Balthazar sinds zijn laatste plaat ‘Fever‘ eerder synths dan gitaren opzocht weten we ondertussen allemaal. Bongo en sambaballen schieten minder snel te binnen, maar live waren ze zeker even prominent aanwezig. De wisselwerking als frontman tussen Devoldere en Deprez die afwisselend het voortouw namen, was om van te snoepen. ‘Wrong vibration’ klonk charmant, ‘Fever’ immer groovy dankzij die nu al iconische baslijn terwijl ‘Bunker’ nog steeds naar goud smaakt. In het slotoffensief waande Devoldere tijdens ‘Changes’ zich door de menigte waarbij hij een gelukzalige “Godverdomme, Werchter!” uitgilde.
Het is toch even slikken wanneer niet grote meneren zoals Nick Cave, Jack White of Josh Homme – vorig jaar – maar vier jonkies met één plaat en een Grammy onder de arm, bij zonsondergang mogen optreden op het grootste podium van Europa. Greta Van Fleets reeds afgelegde weg mag op die leeftijd dan bewonderenswaardig zijn, zo’n spot moet je wel verdienen. De intentie om een grootse show neer te zetten was er nochtans wel getuige de innemende stem van frontman Josh Kiszka op opener ‘Safari song’. Een drumsolo zo vroeg op de avond was misschien was vreemd, explosief was het wel dus namen we het er maar bij.
Nadien ging het echter pijlsnel bergaf. Gitaarsolo’s, ellenlange intermezzo’s, crescendo’s die nergens heen gingen en het echoënde geschreeuw van Josh dat van “aaaaa-aaaah” en “yeaaah-eaahh-heeeh” werkelijk alle kanten op ging was gewoonweg vervelend, zeker als je er de helft van je settijd mee opvult. Dat Greta Van Fleet zijn inspiratie is gaan zoeken bij Robert Plant en co is al sinds de release van ‘Anthem of the peaceful army‘ en misschien zelfs nog een tijdje daarvoor nog zo polariserend dat het even vermoeiend is als het kijken naar deze 75 minuten (!) durende jamsessie. Zou het dan niet beter zijn dat het viertal gewoon live-albums gaat opnemen en transformeert tot een jamband? Van een potig retrorock concert was namelijk vrij weinig sprake.
Muse behoort sinds enkele jaren tot het selecte clubje van bands die hier bij ons een Koning Boudewijn stadion kunnen vullen. Op de weide van Werchter brachten ze die tot in de puntjes uitgewerkte productie dat de kitch van The Killers, het georkestreerde van Coldplay en de mosterd van ‘Stranger things’ bevatte. De show zag er met gigantische drums, een opblaasbare zombierobot die de helft van de mainstage inpalmde en het ballonnenfeest tijdens afsluiter ‘Knights of cydonia’ natuurlijk bijzonder spectaculair uit. Het is niet zeker wie nu precies wie aan het volgen was; Matt Belamy de camera of toch omgekeerd? Soms vergezeld door Chris Wolstenholme en Dominic Howard op het platform, dan weer omringd door een leger marsmannetjes die dansten met tl-buizen.
Muzikaal werden er allerhande trucs boven gehaald om het er allemaal nog indrukwekkender te laten uitzien met bijvoorbeeld gitaren die touchscreens bevatten of de al eerder vermelde drums. Op een paar uitzonderingen leek de setlist voornamelijk beklad te zijn met die ondingen vanop de laatste plaat ‘Simulation theory‘. Dat ging echter wat ten koste ging van de meezingbaarheidsfactor en droeg bij aan het theatrale plaatje dat het drietal twee uur lang probeerde te schetsen. Als je er genoeg spektakel in steekt, kom je er mee weg.