De dingen kunnen soms vreemd lopen. Als je ons een paar jaar geleden gevraagd had waar DIIV nu zou staan, was het antwoord vermoedelijk niet: ijzersterke shows spelen in De Kreun. Nee, Zachary Cole Smith en z’n jongens leken de redders van de indierock te worden, al werd die hype misschien nogal gestuurd door de buitensporige media-interesse in de frontman. Daardoor verwachtte je in ieder geval uitverkochte AB-zalen, geen shows in de Kortrijkse niche-tempel. Dat de groep live zo strak en solide zou worden, zagen we bovendien evenmin aankomen. De attitude en zelfs sound van de Brooklyners leenden zich tot sloppy shows.
Maar kijk, afgekickt, geroutineerd en met een nieuw, tegendraads album op zak toonden de Amerikanen zich in topvorm. Je moest er dan wel de bindteksten van Cole bijnemen, aangezien het brein achter de band graag zijn tijd nam om tussendoor te kletsen. Over hoe hij zich voor het debat van vannacht al preventief schaamde, over het geluid van krekels en (natuurlijk) het stille Belgische publiek. Zoals steeds wist Sky Ferreira’s romeo wel een paar running gags in het concert te smokkelen en daarnaast gaf hij het publiek ook veelvuldig de kans verzoekjes te doen: meestal amusant, naar het einde toe misschien een tikkeltje irritant omdat het de vaart uit de set haalde.
De liedjes zelf gingen immers wel goed vooruit. Live geeft het viertal de voorkeur aan raggende gitaren en verkiest het stevige postpunk en verzwelgende shoegaze boven niets-aan-de-hand-gitaarpop. Dat bleek gisteren alweer een slimme tactiek, gezien dat hoge tempo slechts zelden ten koste ging van mooie melodieën of verfijning. Op dat vlak noteerden we enkel ‘Dopamine’ als mini-minpuntje. Veeleer zorgde de stevige werkwijze ervoor dat de groep wist te overrompelen met denderende riffjes en wijd uitwaaierende, groots klinkende gitaarmuren. Op z’n best was DIIV als het nog wat extra emotie kon toevoegen aan zijn sound, bijvoorbeeld melancholie in ‘How long have you known’, onheil (dat nu profetisch klinkt) in ‘Oshin’ of droefenis in ‘Mire (Grant’s song)’.
Hoewel Smith zich af en toe een vreemde gozer toonde, kreeg je het gevoel dat hij ten eerste wist waar hij mee bezig was en ten tweede zin had om er iets van te maken. Beste bewijs daarvan waren de publieksverzoekjes die keurig beantwoord werden. Voor een jongen met een ‘Earth boy’-tattoo op z’n titties waagden de modieuze slackers zich zelfs eerder glansrijk aan dat nummer, een rariteit volgens de indierockers. Veel meer dan goede liedjes en goesting heb je eigenlijk niet nodig voor een sterke show, dat bewees DIIV zo andermaal.
Dit najaar kan je in De Kreun nog naar Black Mountain (10.11), Wooden Shjips (01.11) en Sonic City (12.11). Check de website van de zaal voor info & tickets.