Het festivalseizoen is afgelopen en de deuren van de concertzalen staan weer wagenwijd open. De Muziekodroom viert dat jaarlijks met het indoorfestival Play, waar bezoekers met een uitgebreid aanbod aan muzikale ontdekkingen naar binnen worden gelokt. Ook dit jaar was de Limburgse hoofdstad weer het decor voor het beste van de Belgische bodem, met een karrenvracht aan genres en stijlen. Wij selecteerden voor u de vijf beste optredens die in de Muziekodroom te zien waren.
1. Shht
We waren nog niet zolang binnen of we hadden al prijs. De heren van Shht waren prettig gestoord. Ze sloegen iedereen met verstomming door onvergelijkbare muziek met een snoeiharde drums en gitaren, lekker glijdende synths en een vettige laag auto-tune te brengen. De kleine, hete zaal met het lage plafond in de Muziekodroom diende perfect voor de aanstekelijke noise die de Gentenaren brachten. Aanstekelijke noise, we weten dat het vreemd klinkt, maar het was gewoon een uiterst bevreemdend optreden. Het stelletje malloten bracht de dikste middelvinger naar alle geldende normen en conventies binnen de muziekwereld die we in lange tijd gezien hebben. Zo stopten ze midden in een nummer om gezamenlijk a capella verder te zingen, en om daarna weer naadloos over te gaan in keiharde teringherrie. Humor was ongetwijfeld hun sterkste wapen. Hun Hasselts optreden was doorspekt met onnozeliteiten – een shout-out naar Steve Stevaert vormde het laconieke hoogtepunt. Tegelijkertijd zorgde de keiharde begeleiding ervoor dat je steeds ergens tussen een glimlach en bange blik zweefde. We waren emotioneel ontregeld en het was nog maar halfzeven. Bedankt hoor, Shht.
2. Wwwater
Niet veel later stond WWWater geprogrammeerd. Charlotte Adigéry studeerde zelf op deze plek en het werd een prettig weerzien in Limburg. Ze kreeg hier de kans om haar gloednieuwe, en tevens goed ontvangen, ep ‘La falaise’ live te brengen. Het lieflijke meisje had zich voor de gelegenheid een punk-attitude aangemeten. “’t ga vuil worden”, riep Charlotte en WWWater veranderde in een vettige brij modder. Het viel meteen op dat ze haar nummers op het podium voorzag van een ongeziene pittigheid, veelal geholpen door de uitstekende muzikanten achter haar die WWWater vervolledigden. Naast de agressievere uithalen was er plaats voor heel wat dansbare tonen en bij momenten voelden we zelfs een stevige Solange-vibe. De rode schijn die naar het eind over het podium schoof, versterkte dat gevoel alleen maar. Charlottes zangpartijen waren van bijzonder niveau, de begeleidende electro-pop uitdagend. Ze is een ruwe diamant, met hier en daar een hoek af. Ze schittert, maar is gelukkig niet bang om zich vuil te maken.
3. Whispering Sons
Whispering Sons diende gisterenavond als kanonnenvoer. Ze kregen de twijfelachtige eer om het op hetzelfde moment op te nemen tegen het grote Raketkanon. Waarom de organisatie deze bands tegenover elkaar zette, blijft een raadsel. Op de koop toe moest Whiserping Sons op het kleinste podium vlak naast de bar aantreden, met veel rumoer als resultaat. Gelukkig speelden de jonge Limburgers een thuismatch, waardoor er toch aardig wat volk headliner Raketkanon links liet liggen. Die mensen werden beloond, de afwezigen hadden ongelijk. De gezichten van Whispering Sons spraken boekdelen: de frustratie droop ervan af. Dat vertaalde zich in een furieus optreden, met ruwe kracht en finesse. “Doe de lichten maar uit, het mag hier wat donkerder voor ons”, beval de frontvrouw middenin de show. En donkerder werd het. En enger. ‘White noise’ klonk als de perfecte soundtrack voor de betere horrorfilm. De typische eightiesdrum knalde door het optreden en zangeres Fenne sprong als een bezetene over het podium. Punk mag dan wel dood zijn, postpunk is springlevend.
4. Glints
Hokjesdenken, daar werd in Hasselt niet aan meegedaan. Ook op Glints bleek onmogelijk een stempel te plakken. Of het moest de stempel ‘uitstekend’ zijn. ‘Dread’ mag dan wel hun oudste nummer zijn, het kwam nog steeds binnen als een bom. Die gitaarsolo aan het eind ging door merg en been en de grimmige sfeer was ongeëvenaard. Op recentelijker werk kiezen ze voor een meer toegankelijk geluid, al blijft de melancholie wel doorschemeren. ‘Burning’ was live erg gevoelig en ‘Lucky Few’ werd in een sexy jasje gestopt. De flamboyante frontman Jan Maarschalk Lemmens is een podiumbeest. Maar achter elke sterke frontman staat een uitstekende band, die er in dit geval voor zorgde dat de geboren performer kon excelleren. Een emotionele show ook, aangezien het de laatste keer was dat we de huidige bassist Ferre Marnef aan het werk zagen bij Glints. Die speelde naar goede gewoonte weer of zijn leven ervan afhing en zijn bandleden zijn lang niet de enigen die hem zullen missen op het podium.
5. Témé Tan
Als er iemand was die het publiek aan het dansen kreeg, dan was het Témé Tan. De man die geboren werd in Kinshasa en tegenwoordig in Brussel woont is het toonbeeld van multiculturaliteit. Frans, Engels en Nederlands: hij sprak het allemaal. Dat wereldse uitte zich in bijzonder aanstekelijke muziek, die doorspekt was met invloeden van over de hele wereld. De Limburgers werden voor even echt wereldburgers. Tanguy Haesevoets stond helemaal alleen op het podium, enkel vergezeld door zijn kamerbrede glimlach. De meest knuffelbare man die je je kon inbeelden. Ook zijn nummers bevatten een zekere zachtmoedigheid en werkten als een hete kop muntthee tegen de keelpijn. Verder was heel het optreden voorzien van uitermate ritmische tonen, met als hoogtepunt het immer dansbare ‘Amethys’. Teme Tan bewees tussen al het luide geweld dat geprogrammeerd stond dat je niet steeds spierballen hoeft te laten rollen om te overtuigen. Een glimlach doet al wonderen.