Voor een portie knappe eigenzinnige indiefolk én de meest indringende crazy eyes die we in lange tijd zagen, moest je gisteren in de Rotonde van de Botanique zijn bij Aldous Harding. De Nieuw-Zeelandse stelde er haar nieuwste album ‘Designer’ voor en bewees zich als zelfverzekerde bandleider. Foto’s door Lotte Torsin
Uit het zuidelijk halfrond was Laura Jean meegevlogen. Ze schoof haar jetlag naar voren als excuus voor eventuele foutjes en rare uitspraken, maar we betrapten er haar niet op. Met behulp van een synthesizer, drumcomputer en saxofoon bracht ze naar eigen zeggen “robotversies” van nummers van haar vijfde plaat ‘Devotion’. Met haar sax voorzag ze haar spaarzame electronica van de nodige warmte, terwijl ze niet-autobiografische liefdesliedjes bracht, mijmerde over nostalgische noorderwinden en haar zus op een voetstukje plaatste in ‘Girls on the tv’.
Heel stijlvol allemaal, maar dat verbleekte tegenover de aanwezigheid van Aldous Harding. Ze stak van wal met het titelnummer van haar nieuwste plaat, terwijl ze kungfu-poses aannam en stiltes liet vallen. Rond haar had ze een drummer/blazer, bassist, gitarist en toetseniste verzameld, maar ook zij werden regelmatig in slaapstand gezet door Harding. Het grootste deel van de show zat ze op haar barkruk, geplooid over haar gitaar terwijl ze bijna komische grimassen en een opengesperde blik afwisselde. Het gaf haar sowieso al surrealistische nummers een extra bevreemdend en intrigerend karakter. In ‘Zoo eyes’ liet ze het refrein echoën dankzij haar band, terwijl het breekbare ‘Treasure’ werd opgebouwd rond het voorzichtige samenspel met haar toetseniste en Hardings verbeten expressie. Single ‘The barrel’ was wat meer ontspannen dankzij een groovende baspartij en spaarzame elektrische gitaar.
Ondertussen bleef het publiek muisstil, iets wat Harding wel leek te appreciëren getuige de vele “merci’s”. Voor het trage walsje ‘Damn’ kroop ze mee achter de piano, om daarna haar band weer wakker te schudden voor de subtiele funk van ‘Weight of the planets’ – met een hoofdrol voor een houtblokje. Daarna werd de band weer bedankt en bracht ze ‘Heaven is empty’ en het eerste oudere nummer ‘Pilot’ solo, afwisselend op gitaar en piano. “If you can’t see me, know that I’m not mad. Well… I am mad, I think that’s clear” verwoorde ze ieders psychologische diagnose toen ze zich verstopte achter haar piano. Na een worstelpartijtje met haar statief diepte ze het romantische ‘Blend’ op met niets in handen, waardoor haar diverse en krachtige stem extra in de aandacht kwam.
Na even in de coulissen te verdwijnen kwam Harding nog twee keer terug het podium op, een eerste keer met band én een drumstok en tas in de handen. Dat leidde tot een valse start van gloednieuw nummer ‘Old peel’, waarna ze besloot om eerst ‘Right down the line’ van Gerry ‘Baker street’ Rafferty’ te coveren. Daarin etaleerde ze nogmaals haar straffe falset, terwijl ze in de herneming van ‘Old peel’ enthousiaste ‘Woop’-kreetjes slaakte. In de tweede bisronde nam ze in haar eentje afscheid met ‘The world is looking for you’. “There is no end to the madness I feel” jammerde ze dubbelgeplooid over haar gitaar. Een goede zaak, als het nummers en shows als deze oplevert.
Aldous Harding speelt later dit jaar op Best Kept Secret, Cactusfestival en in de Ancienne Belgique.
In de Botanique kan je binnenkort Soak (19.05), Crack Cloud (19.05) en Priests (20.05) aan het werk zien. Een volledig overzicht van alle shows vind je op de website van de zaal.