Het zal je maar overkomen als festival: zo machtig worden dat je de tijd kan buigen. Zo volgde na Pukkelpop dag nul Pukkelpop dag één. Het zal je maar overkomen als klein journalistje: tien podia om uit te kiezen! Thomas Konings concentreerde zich vooral op Britten, Belgen en Amerikanen op dag Pukkelpop dag één. Je leest hieronder het verslag van zijn marathon. Foto’s zijn van Jan Van Den Bulck. Morgen zijn we terug met Pukkelpop dag twee. Tenminste, als ze niet besluiten er gewoon Pukkelpop dag anderhalf van te maken. In Limburg kan alles.
Vroeg op de dag mocht Kiran Leonard aan de bak, een jongen die in Oxford studeert en z’n briljante geest etaleert met kunstige indierockliedjes. Voor de gelegenheid had hij een driekoppige band meegenomen die alle hersen- en andere kronkels moest zien te volgen, terwijl hij zelf overduidelijk het centrum van de actie bleef. Z’n set mocht dan gevuld zijn met vermoeiende noise en ruwe zang, eens je daar gewoon aan was hoorde je wel een fijne Britse kruising van ondergrondse Amerikaanse gitaarmuziek (op z’n Krills) en gekke experimenten die uit ‘s mans eigen droomwereld leken te komen. Naar het einde toe werd het allemaal wat te veel van het goede en zat de jongeman net iets te vaak vast in z’n eigen cocon, desalniettemin intrigerende set van een opmerkelijke artiest.
Vervolgens aangekomen in de Castello merkten we op: veel meer ruimte dan ooit in de tent (zo groot geworden!), veel meer volk dan verwacht en een hele hoop verdwaalde blote Boiler-basten die rustig doorheen de set babbelden. Naarmate het optreden van Oaktree vorderde gingen de praatgrage jongens en meisjes gelukkig weg, al wist de producer uit Kalmthout ook steeds meer de monden stil te krijgen met z’n muziek. Het begin was immers nogal ambient en redelijk rustig, waardoor de performance nogal snel naar de achtergrond verschoof. Gaandeweg kwam er meer actie in het concert, waardoor het makkelijker was om je focus te bewaren in de snikhete tent. Bovendien toonden Adriaan De Roover en z’n excellente liveband (met zang, harp, viool en de belangrijke drums) zich meer dan bekwaam om het tempo en de suspense op te drijven zonder te vervallen in makkelijke oplossingen. Kortom: sterke opbouw.
Daarna gingen we een kijkje nemen bij The Vryll Society, maar dat bleek nogal een tegenvaller: flauwe zang en langdradige, ongeïnspireerde gitaarlijnen legden de basis voor een portie dadrock in de slechtste betekenis van het woord. Dan doken we nog liever eventjes in de Boiler Room voor Basenji, die wel wat meer festivalenergie in z’n set pompte, maar verder niet memorabel draaide. Nog meer tegenvallende geluiden kwamen donderdagmiddag van Good Charlotte, die eens te meer bewezen dat jeugdsentiment een slechte raadgever voor festivalkeuzes is. Speelden ze echt zo slecht of trok het materiaal eigenlijk nooit op iets? Vermoedelijk een combinatie van de twee. “We zijn terug na zes jaar, ‘t is misschien nog wat roestig, maar we klinken toch levendig?” probeerde een van de Maddens het nog alvorens hij later moest bekennen dat Belgen lief zijn na een zoveelste beleefdheidsapplausje van een mak publiek.
Dan deden Robbing Millions het veel beter in de Wablief?!, met hun psychrock die op het eerste gehoor knipoogt naar MGMT en Tame Impala (dat lezen we toch overal), maar op het tweede gehoor een veel complexere sound bevat. Niet vaak zagen we de Brusselaars beter aan het werk dan op het grote Pukkelpop-podium: de nieuwe songs klonken al als vaste waarden in de set, de epische instrumentale stukken (met hier en daar zelfs een vleugje postrock) kwamen grootser dan ooit uit de verf en de attitude van het lead duo stond opvallend sterk. Vol energie en pret deden ze ons van links naar rechts stuiteren met een opvallend strakke show, die toont dat de jongens intussen klaar zijn voor groter werk. Onbegrijpelijk eigenlijk dat de jongens niet meer worden opgepikt.
Daarna snelden we eventjes naar de Castello om nog een stukje Bibi Bourelly mee te pikken, da’s de dame achter ‘Bitch better have my money’. We kregen echter geen simpele package deal te horen, wel een soulvolle sound vol potentieel van een dame die weet waar ze mee bezig is. Haar songs kwamen vanuit haar hart (woede was haar grote inspiratie, zei ze) en de Amerikaanse wist die ook overtuigend te brengen. Niet slecht voor een songwriter die normaal achter de schermen werkt, hoewel haar liedjes nog niet helemaal op punt stonden. Daarna pikten we in de Lift nog een stukje van Fickle Friends mee, een groep die je terug katapulteerde naar je tienertijd met een geluid dat wat van Shura weg had, maar misschien nog iets meer voor speelse, zomerse gitaren koos. Verrassend leuk voor zo’n internetbandje eigenlijk, daar willen we nog wel meer van zien.
Op dan naar Bazart, onze eigen Vlaamse heilige drievuldigheid. Met Oliver als vader die de Belgische muziekwereld in een nieuwe richting stuurt, Mathieu als zoon die het volk op sleeptouw neemt en Simon als heilige geest in die lekker sluimerende echo’s. Het brons was ‘Chaos’, dat al verrassend goed bekend was bij het Pukkelpop-publiek (laten we voor een keer ook niet zagen over de bakvissen bij Bazart, op Pukkelpop is iedereen jong). Zilver ging naar ‘Tunnels’, het slimme nummer dat de hele trein in gang zette en goud was natuurlijk voor ‘Goud’: live een uitzinnige apotheose perfect op maat van de monsterhit. Verder leek het alsof het vijftal wat overhaast gegroeid is: nummers klonken stuk voor stuk inwisselbaar, emotioneel was de show vrij leeg en op het podium konden Terryn en co weinig meerwaarde bieden. Chapeau wel voor de frontman, die z’n publiek als geen ander weet te bespelen.
Als we kritiek moeten geven op de programmatie van Pukkelpop dan staat met stip bovenaan ons lijstje: waarom Eagles of Death Metal? Een band die ranzig gereageerd heeft op de aanslagen in Bataclan (waar ze zelf natuurlijk stond te spelen) en nu grof geld verdient in de nasleep van die gebeurtenis. En eerlijk, artistiek trekt het ook op niks. Dat zijn we gisteren nog even gaan checken op de main stage. We hoorden gedateerde bluesrock, een irritante frontman, veel te lange gitaarsolo’s en een vreselijke cover van David Bowie.
In de Wablief?! kwam het dansfeestje van de dag van Soldier’s Heart, nog zo’n Belgische band die veel meer verdient dan ze krijgt. Sylvie en haar jongens toonden zich op het toppunt van hun kunnen in een zweterige tent, met dansbare nummers van het uitstekende ‘Night by night’. Ondertussen heeft het kwintet wel uitgevogeld hoe haar songs live het best werken, met steevast opzwepende instrumentale stukken op z’n twigs om de tent op z’n kookpunt te brengen. Daarnaast is Kreusch een geweldige frontvrouw, die als ze er zin in heeft de hele tent aan haar lippen kan krijgen. Perfecte popact dus; met de goeie catchy refreinen, de juiste experimenten en een geweldige présence.
Vraag van de dag bij The Last Shadow Puppets: hoe goed blijft de band overeind als Alex Turner zo onder invloed is dat hij zelfs geen fuck meer geeft om z’n uiterlijk? Antwoord: verrassend goed. Dat komt doordat de Arctic Monkeys-frontman gewoon z’n show kan verderzetten als hij in die toestand verkeert en hij met Miles Kane een perfecte compagnon gevonden heeft die boven zichzelf kan uitstijgen in die band. Verder speelde het duo met band het soort vroege-avondset waarbij het lekker frietjes verteren was. Een grote rol daarbij was weggelegd voor de backing band, die de rijke sound van het tweetal netjes over de main stage wist uit te spreiden. Memorabel was het gisterenavond vooral omwille van Turners dronken en/of stonede poses en blikken, aangenaam en verrassend mooi bleken dan weer de adjectieven voor het optreden.
CHVRCHES hadden vervolgens iets goed te maken in de Marquee, nadat ze vorig jaar omwille van technische problemen vroegtijdig de brui moesten geven aan hun set. Dit jaar leek als van een leien dakje te lopen en naar goede gewoonte leverde het trio zo een meer dan uitstekend optreden af. Zelfs als je het drietal op plaat niet echt kan appreciëren moet je de Britten eigenlijk eens live gaan checken: Lauren Mayberry haar vocals zijn op een podium veel minder controversieel dan op plaat, de synths mogen hier en daar al eens heviger, met een industrieel randje klinken en de hits stapelen zich stuk voor stuk op, zonder overbodige pauzes en ander gedoe als gitaarsolo’s. Eigenlijk zouden CHVRCHES best wel main stage-materiaal kunnen zijn, ze hebben er in ieder geval wel de uitstraling, productie en overrompelende sound voor.
Tot slot kwamen de meisjes van Warpaint tijdens een nachtelijke set in de verplaatste Club wat nieuw materiaal van hun pas aangekondigde langspeler uittesten. ‘New song’ stond er alvast als een huis, met de typische Warpaint-drive in een lekker dansbare popsong. Waar het viertal vaak een hele show lang die aangehaalde vibe kan vasthouden, leek het gisteren echt om de hitjes te draaien. En dat was ook wel oké, zeker omdat we nog wat ingehouden energie in de ledematen hadden na dat eerder makke concert van Rihanna. Toch zorgde het er ook voor dat een nummer als ‘Undertow’ wat van z’n magische sfeer miste. Graag zien we het kwartet daarom binnenkort nog eens terug in de veilige omgeving van een muziekclub, dan kan hun onder-water-geluid optimaal tot zijn recht komen. Desalniettemin: meer dan fijne afsluiter van een bewogen dag met enkele teleurstellingen en heel wat Belgische hoogtepunten.