Sinds Big Thief begin deze maand zijn derde album ‘U.F.O.F’ uitbracht, werd de band bedolven onder lof. Live was het de afgelopen jaren echter af en toe een ander verhaal omdat zangeres Adrianne Lenker vaak erg onder de indruk leek van de omstandigheden. De confrontatie met de breekbaarheid en de rauwheid van haar eigen songs was te groot voor de Amerikaanse om ooit grotere podia te veroveren, zo leek het. Wel, Big Thief overtuigde wel helemaal met hun albumvoorstelling in de Orangerie van de Botanique.
Als voorprogramma was het Britse Crake aangekondigd, maar helaas moest de band op het laatste moment verstek geven. De bassiste besloot dan maar een solosetje te spelen (op gitaar) en deed dat aanvankelijk niet onaardig. Vocaal ging ze hier en daar wat uit de bocht en de klank van haar elektrische gitaar kon een pak genuanceerder, maar als last minute invaller twintig minuten oprechte en pure nummers uit je mouw schudden, je moet het maar doen.
De start van Big Thief was niet zo overrompelend als de uitverkochte Orangerie had gehoopt. Adrianne Lenker had duidelijk even tijd nodig om haar stem op te warmen, als klonk die in ‘Mythological beauty’ in de hoogte al een eerste keer indrukwekkend. Publieksfavoriet ‘Paul’ klonk opzettelijk erg slordig en rauw, want dat is net wat Big Thief onderscheidt van de dertien-in-een-dozijn indiefolkbandjes; het viertal maakt simpele, pure nummers om die daarna zelf helemaal kapot te maken. Gitarist Buck Meeck heeft, naast een heel expressieve inleving, een voorliefde voor absurde gitaarlijnen die meer gericht zijn op klank dan op melodie en overstemt zo meermaals het subtiele gitaargetokkel van zijn zangeres. Voeg daar Lenkers talent om emoties even naakt muzikaal te vertalen als dat ze haar in werkelijkheid toekomen en het resultaat is een rauwe liveset die veel minder mellow klinkt dan op de plaat, maar des te interessanter is.
Zo vindt Big Thief de schoonheid in het pijnlijke, in het krijsende, in het dissonante, wat ze dan afwisselen met toegankelijkere, meer folky stukken. Die laatste waren zeker nog aanwezig: in het iets sneller gebrachte ‘Mary’ hoorden we zo ongeveer de mooiste wanhopige parlando ooit (Oh and, heavens, when you looked at me // Your eyes were like machinery // Your hands were making artifacts in the corner of my mind) en de samenzang van gitarist Meeck en Lenker in ‘Orange’ was van bovengemiddelde kwaliteit.
Als afwisseling bracht Buck Meeck ook nog solo een eigen nummer dat aan Sam Amidon deed denken, maar het was toch vooral afsluiter ‘Contact’ dat indruk maakte. De macabere sfeer die het nummer sowieso al kenmerkt, werd live nog eens gekwadrateerd door de verschillende salvo’s gegil van Adrianne Lenker. Waar het publiek andere artiesten zou trakteren op een reeks opgetrokken wenkbrauwen, kwam de Amerikaanse er uitstekend mee weg. De teksten, de inleving en het gebrek aan enige vorm van bindteksten zijn namelijk zo geloofwaardig dat elke scepsis gewoon niet aan de orde is.
Tegen hun gewoonte in kwam het viertal na minutenlang gejoel terug voor een bisronde. Een mooie beloning voor een heel aandachtig publiek en tevens de bevestiging van het nieuwe zelfvertrouwen dat Big Thief uitstraalt op het podium. Wellicht zal Adrianne Lenker zich nog vaak verbazen over hoeveel mensen er fan zijn van haar muziek en nog elke keer pijn voelen bij het spelen van zulke persoonlijke, kwetsbare nummers, maar als ze dat kan omzetten in een rauwe liveshow met scherpe randjes (zoals in de Botanique), kunnen wij enkel nederig buigen en applaudisseren.
Big Thief speelt zondag 2 juni op Best Kept Secret.
De Botanique programmeert de komende dagen Stereolab (30/05), Kelman Duran (30/05) en Ex Hex (31/05). Het volledige programma vind je op de website van de zaal.